Past simple 1hc - irregular

• Engels
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 1-4

Past Simple

(onregelmatig)

Aan het einde van de les kun je:

• de Past Simple herkennen
• de Past Simple gebruiken
• de Past Simple toepassen

...ook de onregelmatige vormen!

Past Simple - regelmatige ww

Gebruik je: als iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen, door -ed toe te voegen aan het werkwoord.

Signaalwoorden: 

Vaak een duidelijke tijdsbepaling in het verleden:

yesterday / 5 years ago / last week / in 1999

Voorbeeld:

I walked to school yesterday.

Past Simple - onregelmatige ww

• Onregelmatige werkwoorden eindigen in de verleden tijd niet op -ed.
  
• Er is geen vaste regel voor onregelmatige werkwoorden. Je moet ze simpelweg leren/weten.
• Des te vaker jij de Engelse taal hoort/gebruikt, hoe makkelijker dit zal zijn.

Hoeveel onregelmatige werkwoorden in de past simple kun je herkennen?

Maar liefst 7: came, wrote, saw, heard, found, thought & was.

Werkwoord - past simple

to come	came
to write	wrote
to see	saw
to hear	heard
to find	found
to think	thought
to be	was/were

Past Simple - onregelmatig +-?

Het vormen van bevestigende, ontkennende en vraagzinnen gaat op dezelfde manier als bij regelmatige werkwoorden.*

+ I wrote him a letter.

- I didn't write him a letter.

? Did you write him a letter?

*Dit geldt niet voor het werkwoord 'to be', dat is extra onregelmatig.

Past simple of to be

	+	-	- (short)		?
I	was	was not	wasn't	angry.	Was I	angry?
You	were	were not	weren't	angry.	Were you	angry?
He/she/it	was	was not	wasn't	angry.	Was he/she/it	angry?
We/you/they	were	were not	weren't	angry.	Were we/you/they	angry?

Welke zin staat - juist - in de Past Simple?

1. Were they angry with Tim?
2. Was they angry with Tim?
3. Did they be angry with Tim?
4. Are they angry with Tim?

Welke zin staat - juist - in de Past Simple?

1. The police finded John's stolen bike.
2. The police found John's stolen bike.
3. The police founded John's stolen bike.
4. The police finds John's stolen bike.

Welke zin staat - juist - in de Past Simple?

1. Sheila did not came to my birthday party.
2. Sheila is not coming to my birthday party.
3. Sheila came not to my birthday party.
4. Sheila did not come to my birthday party.

Welke zin staat - juist - in de Past Simple?

1. Did she write him a letter?
2. Did she wrote him a letter?
3. Does she write him a letter?
4. Wrote she a letter to him?

Voor mij is de past simple van onregelmatige werkwoorden tot nu toe...

Helemaal duidelijk!

Nog niet helemaal duidelijk.

Helemaal niet duidelijk.