Onomatopeeën

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
StudievaardighedenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je leert wat een onomatopee is en je leert hem te herkennen. Je leert dat
bepaalde werkwoorden zijn afgeleid van het geluid. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is dan nu een onomatopee?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Welke geluiden
heb je gezien?

Slide 5 - Woordweb

O-no-ma-to-pee???
In het Grieks- ονοματοποιία
 ὄνομα = ononma = naam
τοποιία = ik maak
Letterlijk betekent dit :
Ik verzin/maak een naam/woord.

Slide 6 - Tekstslide

Dus.....een onomotapee is:
 
een geluid zo natuurgetrouw nabootsen met een
werkwoord of zelfstandig naamwoord.

 

Slide 7 - Tekstslide

Een onomatopee hoeft geen klinkers te bevatten.

Je komt veel onomatopeeën tegen in comics/strips.

Slide 8 - Tekstslide

VOORBEELDEN
Vrooom! = een loeiende motor 
Pang, pang, pang!
= geluid van pistoolschoten
Ratatatatat! = geluid van een machinegeweer 
Pok! Pok! = kogels die inslaan 
Iieieieieie! = gierende banden
Kadang = ergens tegenaan rijden
Vrooom!= gas geven
‘Pffff,’ = zucht 
‘Ahum!’ = hoesten
‘Aaaargh!’ = een schrik

Slide 9 - Tekstslide

Kan jij een
onomatopee
verzinnen?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Video


Waar komt het door dat een onomatopee overal anders klinkt?

Slide 12 - Open vraag

Afgeleide onomatopee
Het geluid van een hond - WAF
Het werkwoord = blaffen
Omdat blaffen heel erg lijkt op de WAF is deze afgeleid van de zuivere onomatopee.

Nog zo een: Een geit zegt MÈÈH.
De geit mekkert.

Slide 13 - Tekstslide

Klankdicht
Kunstenaars, rappers, zangers, schrijvers ze gebruiken allemaal onomatopeeën. Het klankdicht is een stijl in de poëzie.

Een voorbeeld hiervan is het gedicht: "Trein"
Dit is geschreven in 1921 door Anthony Kok. Hij werkte jaren bij de spoorwegen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Werkwoord onomatopee
Welk geluid maakt een kat?
MIAUW

Dit kan je gebruiken in een zin:
De kat miauwt.
MIAUW is hier een werkwoord.

Slide 17 - Tekstslide

Een paar voorbeelden
Kikker - KWAK - kwaken 
Kip - TOK - tokken
Krekel - SJIRP - sjirpen
Muis - PIEP - piepen
Gans - GAK - gakken

Maar klinkt een haan - KUKELEKU - overal hetzelfde?

Slide 18 - Tekstslide

Opdrachten maken
Ga naar Magister-ELO-Opdrachten
Hier vind je het document Onomatopeeën.
Open het en maak opdracht 1a en 1b
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 2
Luister naar de liedjes en schrijf de dierengeluiden op in je document.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Morfeem 
Een woord moet (in NL) voldoen aan 3 eisen:
1) er moeten klinkers in staan
2) het heeft een duidelijke betekenis
3) syntactische eigenschappen - het krijgt een betekenis wanneer het aan een ander woord vast zit. 
Denk aan alle voor- en achtervoegsels. 
onduidelijk = niet duidelijk (gebonden morfeem)


 

Slide 24 - Tekstslide

Maak nu opdracht 2b
Je hebt gehoord dat dierengeluiden overal anders worden nagebootst. Hoe dat komt?
Ga naar: Nemo kennislink- Haan kraait alle talen (via de link in je document)

Beantwoord nu deze vragen in je document.
a) Hoeveel klanken kunnen we maken met de 26 letters uit ons alfabet?

b) Hoe komt het dat mensen vogelgeluiden niet goed kunnen nabootsen?

c) Waarom zegt een haan iets anders in het Spaans, Frans of Duits dan in het Nederlands?



Slide 25 - Tekstslide