Onomatopee

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het eind van deze les weet je:
- waar een woord aan moet voldoen
- wat een onomatopee is
- wat een zuivere onomatopee is
- wat een afgeleid onomatopee is
-kan je een onomatopee noemen

Slide 2 - Tekstslide

Morfeem 
Een woord moet (in NL) voldoen aan 3 eisen:
1) er moeten klinkers in staan
2) het heeft een duidelijke betekenis
3) syntactische eigenschappen - het krijgt een betekenis wanneer het aan een ander woord vast zit. 
Denk aan alle voor- en achtervoegsels. 
onduidelijk = niet duidelijk (gebonden morfeem)


 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Welke geluiden
heb je gezien?

Slide 5 - Woordweb

O-no-ma-to-pee???
In het Grieks- ονοματοποιία
ononma = naam
τοποιία = ik maak
Letterlijk betekend dit dus:
Ik verzin/maak een naam/woord

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

VROOOM!!!
Een onomatopee hoeft geen klinkers te bevatten.
Je komt veel onomatopeeën tegen in comics/strips.
Vrooom!!! 
Dit is een auto die snel wegrijdt.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Kan jij een
onomatopee
verzinnen?

Slide 10 - Woordweb

Werkwoord onomatopee
Welk geluid maakt bijvoorbeeld een kat?
MIAUW

Dit kan je gebruiken in een zin:
De kat miauwt.
MIAUW is hier een werkwoord.

Slide 11 - Tekstslide

Een paar voorbeelden
Kikker - KWAK - kwaken 
Kip - TOK - tokken
Krekel - SJIRP - sjirpen
Muis - PIEP - piepen
Gans - GAK - gakken

Maar klinkt een haan - KUKELEKU - overal hetzelfde?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video


Waar komt het door dat een onomatopee overal anders klinkt?

Slide 14 - Open vraag

Afgeleide onomatopee
Het geluid van een hond - WAF
Het werkwoord = blaffen
Omdat blaffen heel erg lijkt op de WAF is deze afgeleid van de zuivere onomatopee.

Nog zo een: Een geit zegt MÈÈH.
De geit mekkert.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Opdracht 1
Wij gebruiken zelf ook veel onomatopeeën. 
Denk aan: hikken en slurpen
Verzin een kortverhaal van minimaal 10 zinnen dat begint met: HATSJIE
en eindigt met: 
HIK.
In je verhaal staan minimaal 7 onomatopeeën.

Slide 17 - Tekstslide

Klankdicht
Kunstenaars, rappers, zangers, schrijvers ze gebruiken allemaal onomatopeeën. Het klankdicht is een stijl in de poëzie.

Een voorbeeld hiervan is het gedicht: "Trein"
Dit is geschreven in 1921 door Anthony Kok. Hij werkte jaren bij de spoorwegen.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 2
Ga met een groepje van circa 3/4 naar buiten. 
Neem pen, papier en misschien ook een dictafoon mee.
Zoek een mooie, drukke of rustige plek uit.
Hier ga je 15 minuten zitten. Je luistert en schrijft.
Probeer alles wat je hoort in schrift te vangen.

TIP: probeer niet met elkaar te praten, dit leidt af.



Slide 20 - Tekstslide

Uitwerking opdracht 2
Alles wat jullie op papier hebben ga je samenvoegen. Je kan ook stukken schrappen of weglaten. 
Maak hier een klankdicht van.
Een omschrijving van de omgeving in geschreven geluid.

MAX 1 A4
Zorg dat je product er verzorgd en origineel uitziet.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Presenteren
Als groep of 1 van de groep.
Voordragen van omgevingsgedicht.
Vertel niet van tevoren waar jullie hebben gezeten.


Slide 23 - Tekstslide

Marloes B, Sandra K, Joke en Merel
Hoofdstuk 11

Slide 24 - Tekstslide