H5.4

H5.4
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H5.4

Slide 1 - Tekstslide

Vanuit wie komt de vraag naar arbeid?

Slide 2 - Open vraag

Vanuit wie komt de vraag naar arbeid.
De vraag naar arbeid komt vanuit werkgevers, bedrijven en de overheid.

Slide 3 - Tekstslide

Vanuit wie komt het aanbod van arbeid?

Slide 4 - Open vraag

Vanuit wie komt het aanbod van arbeid?
Het aanbod van arbeid komt van de mensen die werken of willen werken.

Slide 5 - Tekstslide

H5.4

Slide 6 - Tekstslide

Werkloosheid
Raak je baan kwijt --> dan raak je werkloos.

Je laat je inschrijven bij het UWV--> dan krijg je een uitkering.
--> geregistreerde werkloosheid.

Laat je niet inschrijven ---> geen uitkering
--> verborgen werkloosheid

Slide 7 - Tekstslide

Werkloosheid
- Regionale werkloosheid
- Seizoenswerkloosheid
- frictie werkloosheid
- structurele werkloosheid
- conjuncturele werkloosheid.

Slide 8 - Tekstslide

Regionale werkloosheid
Kan per provincie verschillen.

Stel de helft van Woerden werkt bij 1 fabriek.
--> deze gaat sluiten --> heb je in woerden een hoge werkloosheid.

De rest van Nederland is dan lager.

Slide 9 - Tekstslide

Seizoenswerkloosheid
De vraag naar arbeid verschilt per seizoen --> vraag komt vanuit bedrijven.

Strandtenten --> hebben in de zomer meer vraag naar mensen dan in de winter.

Schaatsbaan --> hebben in de winter meer vraag naar mensen dan in de zomer.

Slide 10 - Tekstslide

Frictiewerkloosheid
Een korte tijd dat je zonder baan zit.
- als je net klaar bent met school.
- als je tijdelijk geen baan hebt en nieuwe zoekt.

Slide 11 - Tekstslide

Structurele werkloosheid
1) Verplaatsing van de productie naar een ander gebied of land.
--> De productie in dat gebied neemt af.
 --> Er ontstaan structurele werkloosheid.


2) Verouderde producten.
--> Consument koopt moderne producten.
--> Productie bij oude fabriek neemt af  --> het bedrijf sluit.
--> Structurele werkloosheid.

Slide 12 - Tekstslide

Structurele werkloosheid
3) Bedrijven gaan meer gebruik maken van machines.
--> Personeel wordt vervangen door machines.
--> Structurele werkloosheid.


4) De vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid sluit niet op elkaar aan.
--> Verkeerde opleiding die niet aansluit op de vacature
--> Structurele werkloosheid.

Slide 13 - Tekstslide

Conjuncturele werkloosheid
Heeft te maken met de schommelingen in de economie.


Mindere koopkracht --> daling van de vraag naar goederen en diensten --> Gevolg conjuncturele werkloosheid.

Mensen raken hun baan kwijt --> minder inkomen --> minder vraag naar producten --> productie bedrijven omlaag --> werkgelegenheid omlaag --> werkloosheid omhoog -->

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide