Mini overhoring 3.6 + 3.7

Mini-overhoring
3.6 + 3.7 (laatste keer 0,25 punten)
8 vragen (6 of meer goed)
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Mini-overhoring
3.6 + 3.7 (laatste keer 0,25 punten)
8 vragen (6 of meer goed)

Slide 1 - Tekstslide

Welke van de cellen is een bacterie cel?
A
B
C
D

Slide 2 - Quizvraag

Bacteriën zijn:
timer
0:20
A
Altijd schadelijk
B
Altijd nuttig
C
Kunnen schadelijk of nuttig zijn
D
Nutteloos

Slide 3 - Quizvraag

Geef een voorbeeld waarbij een bacterie nuttig is. Dit mag een omschrijving of een specifieke taak zijn.
timer
1:00

Slide 4 - Open vraag

Wat waren de vijf groepen gewervelde dieren ook al weer....?
timer
1:00

Slide 5 - Open vraag

Gewervelden
timer
0:20
A
Symmetrisch met skelet
B
Symmetrisch zonder skelet
C
Asymmetrisch met skelet
D
Asymmetrisch zonder skelet

Slide 6 - Quizvraag

Tot welke groep van de gewervelden behoort het volgende organisme: heeft longen en legt eieren met een harde kalkschaal.

A
vis
B
vogel
C
amfibie
D
reptiel

Slide 7 - Quizvraag

Welke groepen gewervelde dieren leggen eieren met zonder schaal?

Slide 8 - Open vraag

Waar in het schema hoort elke groep gewervelde dieren?

Slide 9 - Sleepvraag

We gaan nu over op de herhalingsles

Slide 10 - Tekstslide

Herhalingsles thema 3

Slide 11 - Tekstslide

domeinen
de eerste grote groepen die bij het indelen ontstaan zijn domeinen.

prokaryoten en eukaryoten zijn de 2 domeinen

Slide 12 - Tekstslide

prokaryoten

bacterie en archaea worden samen ingedeeld bij de prokaryoten.

Slide 13 - Tekstslide

Prokaryoten

Slide 14 - Tekstslide

Belangrijke Celkenmerken van prokaryoten
Alle prokaryoten
hebben:
  • Geen celkern
  • Celwand

Slide 15 - Tekstslide

Eukaryoten
  • rijken:  schimmels, planten, dieren, eencellige eukaryoten
  • wel een celkern en organellen
  • met een celwand: schimmels en planten
  • zonder celwand: dieren en eencellige eukaryoten
  • autotroof of heterotroof

Slide 16 - Tekstslide

Eukaryoten

Slide 17 - Tekstslide

Eukaryoten

Slide 18 - Tekstslide

De eerste verdeling die we maken bij het indelen van alle organismen heten:
A
Rijken
B
Domeinen
C
Klasse
D
Ordenen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is geen rijk bij het ordenen?
A
Bacterien
B
Dieren
C
Mensen
D
Schimmels

Slide 20 - Quizvraag

Bij welk rijk delen biologen mensen in tijdens het ordenen?
A
Bij de planten
B
Bij de dieren
C
Bij de schimmels
D
Bij de Archaea

Slide 21 - Quizvraag

Ja
Nee
Somss

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Tekstslide

Definitie 'soort'
Twee organismen horen tot dezelfde soort als zij samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen

Een chiwawa en een deense dog kunnen samen vruchtbare nakomelingen krijgen, zij horen tot hetzelfde soort, ze zijn wel een verschillend 'ras'

Slide 24 - Tekstslide

Soort & Ras

  • Verschillende rassen van 1 soort kunnen samen vruchtbare   nakomelingen krijgen
  • Soms kunnen verschillende soorten samen nakomelingen krijgen, deze zijn dan niet vruchtbaar

Slide 25 - Tekstslide

Verwantschap
De verwantschap tussen soorten laat je zien in een verwantschapsschema.
Het laat ook de gemeenschappelijke voorouders zien.

Slide 26 - Tekstslide

Vier apen zijn de chimpansee, de bonobo, de orang-oetan en de zwartkoplar.  
Welke aap heeft de meeste overeenkomst met de chimpansee? En welke de minste?
Zet de dieren in de juiste volgorde. 
Meeste
minste
Bonobo
Orang -oetan
Zwartkoplar

Slide 27 - Sleepvraag

-Je kunt dieren indelen op grond van de kenmerken skelet en symmetrie.

Slide 28 - Tekstslide

-Je kunt dieren indelen op grond van de kenmerken skelet en symmetrie.

Slide 29 - Tekstslide

Indeling plantenrijk

Slide 30 - Tekstslide

PLANTEN INDELEN VOORTPLANTING


Mossen, varens en paardenstaarten
Naaktzadigen en bedektzadigen

Slide 31 - Tekstslide

Welke 2 kenmerken gebruiken we voor het indelen van het rijk van de dieren?
A
symmetrie en leefomgeving
B
skelet en manier van voortplanten
C
manier van voortplanten en leefomgeving
D
skelet en symmetrie

Slide 32 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van planten voor het indelen van planten in afdelingen?
A
Wortels
B
Stengels
C
Bloemen
D
Bladgroenkorrels

Slide 33 - Quizvraag

Schimmel
Celkenmerken
Schimmels hebben een celkern. 
Ze hebben ook een celwand. 
Ze hebben geen bladgroenkorrels. 

Ze bestaan uit lange, dunne draden die je schimmeldraden noemt.  

Als er schimmel op je boterham zit, zie je die schimmeldraden als 'pluisjes'

Slide 34 - Tekstslide

schimmels/gisten
nuttige schimmels: gist (brood) eetbare paddenstoelen
schadelijke schimmels: spruw( mond bij baby), kalknagels, zwemmerseczeem, vaginale schimmelinfectie.
bestrijding: gist- of schimmeldodende middelen

Slide 35 - Tekstslide

Schimmels
Opgebouwd uit schimmeldraden

Voortplanting via sporen 

Penseelschimmel --> sporen aan uiteinde schimmeldraden 

Paddenstoelen --> orgaan waar sporen worden gevormd 
Ééncellige schimmel = gist

Slide 36 - Tekstslide

bacterie
schadelijke bacterie kunnen in het lichaam infecties veroorzaken.

met antibiotica dood je deze schadelijke bacterie.

ook kunnen ze nuttig zijn en helpen voedingssmiddelen te maken zoals yoghurt. 

Slide 37 - Tekstslide

Bouw van een bacterie
Een bacterie heeft een celwand en geen celkern, wel hebben ze cytoplasma. 
Ze zijn eencellig en planten zich voort d.m.v deling.

Ze zijn erg klein en alleen zichtbaar met een elektronen microscoop en we noemen ze ook wel prokaryoten.

Slide 38 - Tekstslide