Sparen en lenen: Geld leren beheren

Sparen en lenen: Geld leren beheren
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Sparen en lenen: Geld leren beheren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kan je uitleggen wat sparen en lenen is.

Slide 2 - Tekstslide

Dit leerdoel kan aan het begin van de les gedeeld worden met de leerlingen zodat ze weten wat ze kunnen verwachten.
Wat weet je al over sparen en lenen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is sparen?
Sparen is het opzij zetten van geld voor later gebruik. Dit kan bijvoorbeeld zijn voor een grote aankoop of om een financiële buffer te creëren.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat sparen is en geef enkele voorbeelden.
Waarom sparen?
Sparen kan helpen om financiële doelen te bereiken en om onverwachte kosten op te vangen. Ook kan sparen zorgen voor een gevoel van zekerheid en rust.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit waarom sparen belangrijk kan zijn en bespreek de voordelen.
Hoe kan je sparen?
Er zijn verschillende manieren om te sparen, bijvoorbeeld door geld op een spaarrekening te zetten, te investeren of door automatisch geld opzij te zetten.

Slide 6 - Tekstslide

Beschrijf enkele manieren waarop je kan sparen.
Wat is lenen?
Lenen is geld van iemand anders gebruiken met de afspraak om dit later terug te betalen. Hierbij betaal je vaak rente over het geleende bedrag.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat lenen is en geef enkele voorbeelden.
Waarom lenen?
Lenen kan helpen om grote uitgaven te doen die je niet direct zelf kan betalen, bijvoorbeeld een auto of een huis. Ook kan lenen tijdelijk financiële ruimte bieden.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit waarom mensen kunnen kiezen om te lenen en bespreek de voordelen en risico's.
Hoe kan je lenen?
Er zijn verschillende manieren om geld te lenen, bijvoorbeeld via een lening bij de bank, een creditcard of bij vrienden en familie.

Slide 9 - Tekstslide

Beschrijf enkele manieren waarop je kan lenen en bespreek de voor- en nadelen.
Verschil tussen sparen en lenen
Sparen betekent geld opzij zetten voor later gebruik, terwijl lenen betekent geld van iemand anders gebruiken met de afspraak om dit later terug te betalen.

Slide 10 - Tekstslide

Leg het verschil tussen sparen en lenen uit en bespreek de verschillende doelen die ermee bereikt kunnen worden.
Rente
Bij sparen kan je rente ontvangen over het gespaarde bedrag, terwijl je bij lenen rente betaalt over het geleende bedrag.

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit wat rente is en bespreek het verschil in rente bij sparen en lenen.
Verantwoord lenen
Lenen kan risico's met zich meebrengen, daarom is het belangrijk om verantwoord te lenen. Dit betekent dat je alleen leent wat je kan terugbetalen en dat je goed let op de voorwaarden.

Slide 12 - Tekstslide

Beschrijf waarom verantwoord lenen belangrijk is en geef enkele tips voor verantwoord lenen.
Oefening
Laat de leerlingen in groepjes een plan maken voor het sparen van een groot bedrag, bijvoorbeeld voor een vakantie. Bespreek de plannen klassikaal en geef feedback.

Slide 13 - Tekstslide

Geef de leerlingen instructies voor de oefening en bespreek de resultaten klassikaal.
Oefening
Laat de leerlingen in groepjes een plan maken voor het lenen van een groot bedrag, bijvoorbeeld voor de aanschaf van een auto. Bespreek de plannen klassikaal en geef feedback.

Slide 14 - Tekstslide

Geef de leerlingen instructies voor de oefening en bespreek de resultaten klassikaal.
Samenvatting
Sparen is geld opzij zetten voor later gebruik, terwijl lenen geld van iemand anders gebruiken met de afspraak om dit later terug te betalen. Bij sparen kan je rente ontvangen, terwijl je bij lenen rente betaalt. Het is belangrijk om verantwoord te lenen en alleen te lenen wat je kan terugbetalen.

Slide 15 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en geef de leerlingen de kans om vragen te stellen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.