Eerst de pv vinden en dan de zin in zinsdelen verdelen.
Een zinsdeel / kan / één woord/ zijn .
Ieder 'stukje' van de zin dat je voor de persoonsvorm kunt plaatsen is een apart zinsdeel.
Dit weekend /gaan/ we naar de Efteling.
We /gaan/ dit weekend naar de Efteling.
Naar de Efteling /gaan/ we dit weekend.