VEI 7.3 Eten

Herhaling 7.2 Ademen
7. 3 Eten
Welkom, fijn dat je er bent!
Pen, schrift en boek op tafel s.v.p.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling 7.2 Ademen
7. 3 Eten
Welkom, fijn dat je er bent!
Pen, schrift en boek op tafel s.v.p.

Slide 1 - Tekstslide

De luchtpijp vertakt zich in
A
bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijpvaten
D
luchtpijptakjes

Slide 2 - Quizvraag

Waarom kan er snel gaswisseling plaatsvinden in de longen?

A
de wand van de luchtpijp is erg dun
B
er zit een laagje slijm in de longblaasjes
C
Het oppervlak van de longblaasjes is groot
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 3 - Quizvraag

Je kunt beter ademhalen door je neus omdat
A
de lucht dan wordt verwarmd
B
je gewaarschuwd wordt voor gevaarlijke stoffen
C
de lucht vochtig gemaakt wordt
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 4 - Quizvraag

Welk gas heeft het lichaam nodig voor de verbranding?

Slide 5 - Woordweb

Welk hormoon zorgt ervoor dat glycogeen langzaam weer wordt omgezet in glucose
A
insuline
B
adrenaline
C
glycogeen
D
glucagon

Slide 6 - Quizvraag

Wat hoort niet bij chronische bronchitis maar bij longemfyseem?
A
de slijmvliezen ontstoken zijn
B
iemand minder longblaasjes heeft
C
De slijmvliezen meer slijm produceren
D
Er kan minder lucht bij de longblaasjes komen

Slide 7 - Quizvraag

Wat weet je over ingeademde in vergelijking met uitgeademde lucht?
A
Het bevat meer koolstofdioxide en minder zuurstof
B
Het bevat minder koolstofdioxide en meer zuurstof
C
Ligt eraan of je veel beweegt
D
Kan je niet weten

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de indicator voor koolstofdioxide?

Slide 9 - Open vraag

7.3 Eten

Slide 10 - Tekstslide

7.3: Doelen van de les
Je leert:
Wat er in je eten en drinken zit
Wanneer je gezond eet
Wat zijn de gevolgen van ongezond eten
Hoe houd je een gezond gewicht

Slide 11 - Tekstslide

7.3 Begrippenlijst
- voedingsmiddelen, voedingsstoffen, ADH ,energierijke
stoffen, bouwstoffen, beschermende stoffen, voedingsvezels.
- Vitaminen A, B1, B6, C, D, E, IJzer, Calcium en Fosfor
- schijf van 5, voedingsmiddelen tabel, voedingswaarde
- tandbederf/caries, tandplak, cholesterol
- grondstofwisseling, kilojoule, kilocalorie, ondervoed, anorexia, ondergewicht, overgewicht (obesitas)

Slide 12 - Tekstslide

Kijk in je boek en noteer:
Voedingsmiddelen zijn ..............................................................
Voedingsstoffen zijn ..................................................................
Functies van voedingsstoffen:
1.
2. 
3. 

Slide 13 - Tekstslide

Kijk in je boek en noteer:
Voedingsmiddelen zijn ..............................................................
Voedingsstoffen zijn ..................................................................
Functies van voedingsstoffen:
1.
2. 
3. 

Slide 14 - Tekstslide

Kijk in je boek en noteer:
Voedingsmiddelen zijn alles wat je eet en drinkt
Voedingsstoffen zijn bruikbare stoffen in voedingsmiddelen
Voedingsstoffen kunnen dienen als:
1. Energierijke stof
2. Bouwstof
3. Beschermende stof

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Drie groepen voedingsstoffen

energierijke
stof/brandstof
bouwstoffen
beschermende  stoffen
koolhydraten
vetten
eiwitten
mineralen
vitaminen
water

Slide 17 - Tekstslide

Drie groepen voedingsstoffen
Voedings-
stof
energierijke
stof/brandstof
bouwstoffen
beschermende  stoffen
koolhydraten
xxxxxxxx
vetten
xxxxxxxx
xxxxxxxx
eiwitten
xxxxxxxx
mineralen
xxxxxxxx
xxxxxxxxxx
vitaminen
xxxxxxxxxx
water
xxxxxxxx

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Oefenopdracht rekenen aan een maaltijd
Gebruik bron 5 blz 22 
  • Ik ontbijt met 76 gram Yoghurt en ½ banaan  
        (1 banaan weegt 70 gram) 
  • Opdr. 1: Hoeveel energie levert mijn ontbijt? 
  • Opdr. 2: Hoe lang kan ik hierop lopen?   
  (bron 9  blz. 24: lopen kost 18Kj per minuut) 

Slide 26 - Tekstslide

Antwoord: rekenen aan een maaltijd
Opdr. 1 76 gram yoghurt en 35 gram banaan
Yoghurt
Tabel: 100 gram yoghurt = 243 Kj  
Berekening:  1 gram yoghurt = 243 kj : 100 = 2,43 kj  
                           76 gram yoghurt = 76 X 2,43 kj = 184,68 kj  wordt 185 kj
Banaan:         ½ banaan  (1/2 x 70 gram)= 35 gram  Tabel: 100 gram =375 Kj  
                          1 gram banaan = 375 kj : 100 = 3,75 kj
                          35 gram banaan = 35 x 3,75 kj = 131,25 kj wordt 131 kj

  Mijn ontbijt levert 185 + 131 = 316 Kj  
  

  
 

Slide 27 - Tekstslide

Antwoord: rekenen aan een maaltijd
Opdr. 2
  • lopen kost 18 Kj/min    
  • Ik heb 316 Kj binnen gekregen   
  • 316 Kj: 18 Kj/min = 17,5 minuten kan ik op dit ontbijt lopen    

  
 

Slide 28 - Tekstslide

(huis)werk week 37
Begrippenlijst make 7.3 en 7.4
Lezen 7.3 en 7.4
Maak de opdrachten in Noordhoff!! 7.3 en 7.4
En als je dat nog niet hebt gedaan ook 7.1 en 7.2

  
 

Slide 29 - Tekstslide