5 onr ww havo 3

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

AVOIR ETRE FAIRE ALLER 

we gaan de 5 onregelmatige werkwoorden oefenen in de présent en passé composé

Passé Composé

Passé composé

J' (ik)	ai	dans é
Tu (jij)	as	dans é
Il/elle/on (hij/zij/wij)	a	dans é
nous (wij)	avons	dans é
Vous (jullie/u)	avez	dans é
Ils/elles (zij)	ont	dans é

Ik heb gedanst.

Verleden tijd: passé composé 

Passé composé

Zet de volgende werkwoorden

in de passé composé.

1. je	avoir
2. tu	aimer
3. il	être
4. elle	faire
5. nous	être
6. vous	visiter
7. ils	préférer
8. elles	détester

vertaal: zij zijn

vertaal: ik maak

vertaal: hij heeft

vertaal: u bent

vertaal: wij zijn

vertaal: ik heb gehad

geef de ik-vorm in de Passé Composé van être

vertaal: hij is geweest

vertaal: wij zijn gegaan

vertaal: ik heb gedaan

avoir

être

faire

aller

prendre

ils prennent

ils vont

ils sont

ils font

ils ont

noteer de vormen van être

noteer de vormen van faire

noteer de vormen van aller

welke vorm van avoir is fout?

1. j'ai
2. il as
3. ils ont
4. nous avons

welke vertaling is goed? zij hebben =

1. ils ont
2. ils sont
3. ils vont
4. ils font

welke vertaling is goed? zij zijn =

1. ils ont
2. ils sont
3. ils vont
4. ils font

jij hebt gehad

jij hebt genomen

jij bent gegaan

jij hebt gedaan

jij bent geweest

tu as eu

tu as été

tu as pris

tu as fait

tu es allé

ik ga

ik heb

ik ben

ik maak

ik neem

je prends

je vais

je fais

j'ai

je suis

goed of fout? ik ben geweest = je suis été

1. goed
2. fout

goed of fout? nous sommes = wij hebben

1. goed
2. fout

goed of fout? zij hebben = ils ont

1. goed
2. fout

goed of fout? het hulpww in de PC bij être is 'avoir'

1. goed
2. fout

goed of fout? wij doen = nous faisons

1. goed
2. fout

goed of fout? zij hebben = ils vont

1. goed
2. fout

schrijf zoveel mogelijk vormen op van ALLER

Noteer zoveel mogelijk vormen van FAIRE

Merci!