2A recap unit 2

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

hoe maak je de past simple?
(Ik liep buiten)

Slide 2 - Open vraag

unit 2 grammar
past simple, hoe werkte het ook al weer? 

Slide 3 - Tekstslide

hoe zeg je dan dat je juist niet buiten liep....

Slide 4 - Open vraag

en maakte je het ook al weer vragend, dus: Liep hij buiten?

Slide 5 - Open vraag

en: Wij zagen een kat.

Slide 6 - Open vraag

Kochten zij een nieuwe auto?

Slide 7 - Open vraag

Jullie hoorden geen geluiden.

Slide 8 - Open vraag

We ..... a new car.
A
buyed
B
bought

Slide 9 - Quizvraag

We ... a very difficult test.
A
made
B
maked

Slide 10 - Quizvraag

He ...... a new home for his kitten.
A
don't found
B
didn't find
C
don't found
D
didn't find

Slide 11 - Quizvraag

Everyone .... a letter.
A
wroted
B
wrote
C
writed

Slide 12 - Quizvraag

He .... there all night.
A
weren't
B
wasn't

Slide 13 - Quizvraag

We ... to be on time
A
hurryed
B
hurried
C
hurryd

Slide 14 - Quizvraag

.... she .... a match yesterday?
A
Does ... played
B
Did .. played
C
did .. play

Slide 15 - Quizvraag

bezit - hoe zeg je dat ook al weer? Peter zijn auto??
Mijn ouders auto...

Slide 16 - Open vraag

Jenny ... sister plays with dolls.
A
Jennys
B
Jenny's
C
Jennies

Slide 17 - Quizvraag

The .... room is upstairs.
A
boys's
B
boys
C
boys'

Slide 18 - Quizvraag

James ... hobby is rock climbing.
A
James's
B
James'
C
Jame's

Slide 19 - Quizvraag

comparisons = vergelijkingen maken,
I'm strong, you're....

Slide 20 - Open vraag

Ik ben belangrijker: in het Engels

Slide 21 - Open vraag

duur - duurder - duurst

Slide 22 - Open vraag

Hij is het grappigst - in het Engels

Slide 23 - Open vraag

slecht -slechter- slechts

Slide 24 - Open vraag

dus de regel is:
1. bij korte woorden
2. bij lange woorden

Slide 25 - Open vraag

tot slot
zijn er nog vragen over de toets ? 
- past simple (=verleden tijd)
- possesive (=iemand bezit iets)
- comparison (=trappen van vergelijking)
- abbreviations (=afkortingen - ASAP, OMW etc)
- irregular verbs (=onregelmatige ww)

Slide 26 - Tekstslide

Reminder: 
test unit 2 Tuesday 23-11 
and writing part Thursday 25-11

Slide 27 - Tekstslide