7.4: kwantitatief onderzoeken

Kwantitatief onderzoeken (par. 7.4)
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kwantitatief onderzoeken (par. 7.4)

Slide 1 - Tekstslide



Kwalitatief 

  • Welke stoffen zijn er aanwezig?


Kwantitatief 

  • Hoeveel van deze stoffen is er aanwezig? 
Titratie is een vorm van kwantitatief onderzoek

Slide 2 - Tekstslide

Doel van titratie 

De concentratie van een zure of basische oplossing bepalen

Vrijdag 31-5 gaan we dit oefenen
(oefening voor practicum in de toetsweek) 

Slide 3 - Tekstslide

De oplossing in de buret noemen we de titrant. Hiervan is de concentratie bekend (buret=bekend).  
Zuur of base 

Slide 4 - Tekstslide

Erlenmeyer 
Als in de buret een zuur zit, zit in de erlenmeyer een base (en andersom) met een onbekende concentratie 

Slide 5 - Tekstslide

pH-indicator

Slide 6 - Tekstslide

  • Met behulp van het kraantje druppel je de titrant in de oplossing in de erlenmeyer
  • Hiermee neutraliseer je wat er in de erlenmeyer zit 
  • Als je de juiste indicator hebt gekozen, is er een kleuromslag wanneer alle zuur (of base) in de erlenmeyer is geneutraliseerd 
  • Aan de hand van de hoeveelheid titrant die is toegevoegd, kun je de concentantie berekenen van de oplossing in de erlenmeyer

Slide 7 - Tekstslide

Rekenen aan titraties 

Slide 8 - Tekstslide

Zuur-basereactie
  • Simpelste vorm:
  • H+ OH---> H2O
  • nzuur = nbase (1)
  • M = n/V --> n = M x V (2)
  • (1) en (2) samen: Mzuur x Vzuur = Mbase x Vbase

Slide 9 - Tekstslide

Hier gaan we mee rekenen 
Frits heeft 100,0 mL azijnzuuroplossing. Hiervan neemt hij 20,00 mL en dit titreert hij met 19,31 mL 0,1018 M natronloog. Bereken de molariteit van de azijnzuuroplossing.



antw: 9,829 x 10-2 M

Slide 10 - Tekstslide

Vervolgvraag
Frits heeft 100,0 mL azijnzuuroplossing. Hiervan neemt hij 20,00 mL en dit titreert hij met 19,31 mL 0,1018 M natronloog. Hoeveel mol NaOH zit er in de 19,31 mL natronloog? En hoeveel g azijnzuur reageert er? 
molmassa azijnzuur= 60,052 g/mol

antw 1= 0,001966 mol

antw 2= 0,1180 g

Slide 11 - Tekstslide

Frits heeft 100,0 mL azijnzuuroplossing. Hiervan neemt hij 10,00 mL en dit titreert hij met 10,31 mL 0,1007 M natronloog. Bereken de molariteit van de azijnzuuroplossing.

Slide 12 - Tekstslide

Frits heeft 100,0 mL azijnzuuroplossing. Hiervan neemt hij 10,00 mL en dit titreert hij met 10,31 mL 0,1007 M natronloog. Bereken de molariteit van de azijnzuuroplossing.
Antwoord= 1,038 x 10-1 M

Slide 13 - Tekstslide

Frits heeft 100,0 mL azijnzuuroplossing. Hiervan neemt hij 10,00 mL en dit titreert hij met 10,31 mL 0,1007 M natronloog.
Hoeveel mol natronloog heeft er gereageerd? En hoeveel gram azijnzuur? 

Slide 14 - Tekstslide

Frits heeft 100,0 mL azijnzuuroplossing. Hiervan neemt hij 10,00 mL en dit titreert hij met 10,31 mL 0,1007 M natronloog.
Hoeveel mol natronloog heeft er gereageerd? En hoeveel gram azijnzuur? 
molmassa azijnzuur= 60,052 g/mol
  

antw 1= 0,001044 mol

antw 2= 0,06271 g

Slide 15 - Tekstslide

Opgaven hierbij
Paragraaf 7.4: 33, 34 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Wat nou als...
C2H2O4 +2OH- --> C2O42- +2H2O
Wat is hier de molverhouding tussen zuur en base? 

Slide 18 - Tekstslide

C2H2O4 +2OH- --> C2O42- +2H2O
nOH-= 2 x nC2H2O4
nbase=2 x nzuur (1)
M=n/V --> n=MxV (2)
(1) en (2) geeft: 
Mbase x Vbase = 2 x Mzuur x Vzuur 



Slide 19 - Tekstslide

Frits heeft 100,0 mL oxaalzuuroplossing. Hiervan neemt hij 10,00 mL en dit titreert hij met 9,15 mL 0,1001 M natronloog. Bereken de molariteit van de oxaalzuuroplossing.
Reactievergelijking:
C2H2O4 +2OH- --> C2O4 2- +2H2O

Slide 20 - Open vraag

Frits heeft 100,0 mL oxaalzuuroplossing. Hiervan neemt hij 10,00 mL en dit titreert hij met 9,15 mL 0,1001 M natronloog. Bereken de molariteit van de oxaalzuuroplossing.
Reactievergelijking:
C2H2O4 +2OH- --> C2O4 2- +2H2O


eindantwoord 4,58 x 10-2 M

Slide 21 - Tekstslide