Meervoudsvorming

Meervoudsvorming
Meervoud op -en
Meervoud op -s
Meervoud op -'en of -'s
Meervouden met een trema -iën / -ieën 
Twee meervoudsvormen 
Bijzondere meervoudsvormen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Meervoudsvorming
Meervoud op -en
Meervoud op -s
Meervoud op -'en of -'s
Meervouden met een trema -iën / -ieën 
Twee meervoudsvormen 
Bijzondere meervoudsvormen

Slide 1 - Tekstslide

Het meervoud van monnik:
A
monnikken
B
monniken
C
moniken
D
monikken

Slide 2 - Quizvraag

Het meervoud van gps:
A
gpsen
B
gps-en
C
gps'en
D
gpssen

Slide 3 - Quizvraag

Het meervoud van melodie:
A
melodieen
B
melodieën
C
melodién
D
melodiën

Slide 4 - Quizvraag

Het meervoud van idee:
A
ideeën
B
ideen
C
ideeen
D
ideën

Slide 5 - Quizvraag

Het meervoud van baby:
A
babys
B
babies
C
baby's

Slide 6 - Quizvraag

Het meervoud van model:
A
modellen
B
modelen

Slide 7 - Quizvraag

Neem het woord band in gedachten. Band heeft twee betekenissen. Welke twee meervoudsvormen kan dit woord hebben?

Slide 8 - Open vraag

Wat zijn de twee meervoudsvormen van museum?

Slide 9 - Open vraag

Wat zijn de twee meervoudsvormen van cello?

Slide 10 - Open vraag

Zet deze zin in het meervoud.
Daar loopt een schoonheid.

Slide 11 - Open vraag

Gisteren waren er ..... op de markt.
meervoud van koe

Slide 12 - Open vraag

In de wei staat een rund.
meervoud van rund
A
runden
B
runderen

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn de twee meervoudsvormen van groente?

Slide 14 - Open vraag

Ik voel me soms een dommerik.
meervoudsvorm van dommerik

Slide 15 - Open vraag

Mijn zusje is een dreumes.
meervoudsvorm van dreumes

Slide 16 - Open vraag

Ik heb last van mijn oog.
meervoudsvorm van oog

Slide 17 - Open vraag

Wat is de meervoudsvorm van vee?

Slide 18 - Open vraag

Hoe noem je iemand die achter de kassa zit? Wat is de meervoudsvorm daarvan?

Slide 19 - Open vraag

Hoe noem je iemand die achter de kassa zit? Wat is de meervoudsvorm daarvan?

Slide 20 - Open vraag

Max Verstappen is een coureur. Wat is daarvan de meervoudsvorm?

Slide 21 - Open vraag

Ik heb 50 euro in mijn portemonnee. Wat is de meervoudsvorm van portemonnee?

Slide 22 - Open vraag

Bij mijn friet (of patat) neem ik altijd een frikandel. meervoud van frikandel

Slide 23 - Open vraag

Waarom schrijf je frikandellen met dubbel L en amandelen maar met een L?

Slide 24 - Open vraag

Wat is het meervoud van 'perzik'?
A
perziken
B
perzikken

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het meervoud van brood?

Slide 26 - Open vraag

Wat is het meervoud van logo?

Slide 27 - Open vraag

Wat is het meervoud van kruik?

Slide 28 - Open vraag

Wat is het meervoud van school?

Slide 29 - Open vraag

Wat is het meervoud van café?

Slide 30 - Open vraag

Wat is het meervoud van etui?

Slide 31 - Open vraag

Wat is het meervoud van bureau?

Slide 32 - Open vraag

Wat is het meervoud van display?

Slide 33 - Open vraag

Waarom krijgt epidemieën twee e’s aan het eind van het woord, en koloniën maar één?

Slide 34 - Open vraag

Wat is het meervoud van economie?

Slide 35 - Open vraag

Wat is het meervoud van therapie?

Slide 36 - Open vraag

Wat is het meervoud van kolibrie?

Slide 37 - Open vraag

Wat is het meervoud van relatie?
A
relatiën
B
relaties

Slide 38 - Quizvraag

Hoe schrijf je een werkwoord als bijvoeglijk naamwoord?

Slide 39 - Open vraag

Je bent nu klaar! 
Als er nog tijd over is, kan je vast bedenken welke antwoorden je gaat geven op de vragen van de boekopdracht. Je noteert dit in je schrift. 

Slide 40 - Tekstslide