In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen / agenda
Lesdoel
Persoonsvorm, onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en de bijwoordelijke bepaling in een korte zin kunnen vinden
Het verschil herkennen tussen meningen, feiten en argumenten
Nakijken/quizje
Uitleg/huiswerk
Slide 2 - Tekstslide
De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
__________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm
C
persoon
D
vorm
Slide 3 - Quizvraag
Wat is waar?
Volgens de weerradar trekken de buien bij ons land binnen bij Gelderland en Overijssel.
A
Volgens de weerradar is een bijw. bep.
B
trekken is het onderwerp
C
Bij Gelderland en Overijssel is een lvw
D
de buien is het onderwerp
Slide 4 - Quizvraag
Volgens de weerradar trekken de buien bij ons land binnen bij Gelderland en Overijssel.
Hoeveel bijwoordelijke bepalingen staan in deze zin?
A
Geen enkele
B
1
C
2
D
3
Slide 5 - Quizvraag
Uit hoeveel woorden bestaat het onderwerp in deze zin?
De beurskoers van de Amerikaanse videogames-webwinkel GameStop gaat na een actie van Reddit-gebruikers door het dak.
A
1
B
7
C
2
D
8
Slide 6 - Quizvraag
De beurskoers van de Amerikaanse videogames-webwinkel GameStop gaat na een actie van Reddit-gebruikers door het dak.
Wat is het (spreekwoordelijk) gezegde?
A
gaat
B
door het dak
C
gaat door het dak
D
De beurskoers
Slide 7 - Quizvraag
Mijn goede geweten dank ik aan mijn slechte geheugen. Wat is de pv?
A
Mijn goede geweten
B
ik
C
slechte geheugen
D
dank
Slide 8 - Quizvraag
Mijn goede geweten dank ik aan mijn slechte geheugen. Wat is het lvw?
A
Mijn goede geweten
B
aan mijn slechte geheugen
C
ik
D
dank
Slide 9 - Quizvraag
Mijn goede geweten dank ik aan mijn slechte geheugen.
Bonusvraag: wat zou 'aan mijn goede geheugen' kunnen zijn?
A
bijvoeglijke bepaling
B
Voorzetsel voorwerp (vzv)
C
onbepaald voornaamwoord
D
loos onderwerp
Slide 10 - Quizvraag
Huiswerk/uitleg
Feiten, meningen en argumenten Feit: we hebben nu les. Mening: lesgeven vind ik leuk Argument: Lesgeven vind ik leuk omdat leerlingen eerlijker zijn dan volwassenen.