Blok 1: De polen

Blok 1: De polen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Blok 1: De polen

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze week:
Na dit blok kun je:
- Overeenkomsten en verschillen tussen de Noordpool en Zuidpool noemen.
- Het verschil uitleggen tussen landijs en zee-ijs.
- Uitleggen wat het smelten van landijs te maken heeft met zeespiegelstijging.
- Het verschil uitleggen tussen het natuurlijke en het versterkte broeikaseffect.

- Opdracht 1 t/m 10 af in je werkboek!

Slide 2 - Tekstslide

Noordpool & Zuidpool

Slide 3 - Woordweb

Zuidpool
Noordpool
Evenaar
Zuidelijk halfrond
Noordelijk halfrond

Slide 4 - Sleepvraag

Waarom staat de Noordpool niet op een wereldkaart afgebeeld?

Slide 5 - Open vraag

De Zuidpool telt geen vaste bewoners
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Welk dier komt NIET op de Noordpool voor?
A
Narwal
B
Pinguin
C
Ijsbeer
D
Poolvos

Slide 7 - Quizvraag

Waarom is de Noordpool geen werelddeel?
A
IJsberen tellen niet mee
B
Die smelt toch
C
Er zit geen land onder
D
De Kerstman wil dat niet

Slide 8 - Quizvraag

Op de zuidpool is het warmer dan bij de evenaar.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Noordpool en Zuidpool
  • Er zijn twee poolgebieden: 
- Arctica in het noorden (Noordpoolgebied)
- Antarctica in het zuiden (Zuidpoolgebied)

  • Het Noordpoolgebied:
Rond de Noordpool vind je veel zee-ijs. Dit is ijs dat op het water drijft. In Groenland vind je juist landijs. Dit is ijs dat op het land ligt. Het is hier het hele jaar koud.

  • Het Zuidpoolgebied:
Bestaat vooral uit landijs. Hier leven veel pinguïns en andere zeezoogdieren. Het is hier het hele jaar koud.



Landijs
Groenland

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden van gevolgen klimaatverandering zijn:
A
Zeespiegelstijging
B
Opwarming van de aarde
C
Smelten van landijs en gletsjers
D
Afslijten van de bergen

Slide 11 - Quizvraag

Welk gevolg van klimaatverandering herken je op de foto?
A
Temperatuur- en zeespiegelstijging
B
Neerslagverandering
C
Verschuiven van klimaat en vegetatiezones
D
Extreem weer

Slide 12 - Quizvraag

Zeespiegelstijging
  • Door de opwarming van de aarde smelt het ijs rond de polen.

  • Als landijs smelt, zorgt dat voor zeespiegelstijging. Dit betekent dat het waterniveau stijgt ten opzichte van het land.

  • Zee-ijs zorgt niet voor zeespiegelstijging, omdat dat ijs al in de zee drijft.

Slide 13 - Tekstslide

Zeespiegelstijging: is dat het gevolg van het smelten van zee-ijs of land-ijs?
A
Zee-ijs
B
land-ijs

Slide 14 - Quizvraag

Landschap in het gebied wordt bepaald door de geofactoren

Slide 15 - Tekstslide

Wat is geen geofactor?
A
De mens
B
Het klimaat
C
Water
D
Het Heelal

Slide 16 - Quizvraag

Het broeikaseffect
  • Rond de aarde zit de atmosfeer. Dit is de luchtlaag die om de aarde heen zit.

Waarom is er een atmosfeer?
1. Bevat zuurstof die we inademen;
2. Beschermt ons tegen gevaarlijke stralingen;
3. Houdt de warmte op aarde vast.

Slide 17 - Tekstslide

Warmte blijft hangen
Zon verwarmt aarde
Broeikaseffect
Aarde kaatst warmte terug
1
2
4
3

Slide 18 - Sleepvraag

Zonder het broeikaseffect ...
A
... wordt het heel warm op aarde.
B
... blijft de temperatuur op aarde gelijk.
C
... wordt het op aarde net zo koud als in de ruimte.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het gevolg van het versterkte broeikaseffect?
A
De aarde warmt op omdat de warmte niet kan ontsnappen uit de dampkring
B
De aarde warmt op omdat de zon feller warmte uitstraalt
C
De aarde koelt af omdat er gaten in de dampkring ontstaan waardoor warmte ontsnapt
D
De aarde koelt af omdat de kou vastgehouden wordt onder de dampkring

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het versterkte broeikaseffect?
A
Broeikassen die zorgen dat de aarde warm blijft.
B
Door vervuiling komen er meer broeikasgassen.
C
Broeikasgassen verbranden.
D
Fossiele brandstoffen opslaan.

Slide 21 - Quizvraag

Zonder het broeikaseffect zou er geen leven
op aarde mogelijk zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Het versterkt broeikaseffect
  • Fabrieken, auto's en koeien zorgen voor extra uitstoot van broeikasgassen in de atmosfeer.

  • Door deze broeikasgassen wordt de warmte in de atmosfeer nog langer vastgehouden. Dit heet het versterkt broeikaseffect.
Methaan en koolstofdioxide zijn voorbeelden van broeikasgassen.

Slide 23 - Tekstslide

Hieronder zie je zes voorbeelden van fossiele en duurzame energiebronnen. Herken jij ze? Zet ze bij het juiste rijtje
Fossiele energie
Duurzame energie

Slide 24 - Sleepvraag