De tijd van monniken en ridders/ De tijd van steden en staten
.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Geschiedenis
Introductie
Les 4 Koningen willen meer macht
Geschiedenis
De tijd van monniken en ridders/ De tijd van steden en staten
.
Slide 1 - Tekstslide
In de Middeleeuwen waren er veel verschillende kleine landen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Wie sprak er recht op het domein?
A
Landheer
B
Domein heer
C
Horige
D
Ambtenaren van de Landheer
Slide 3 - Quizvraag
Welke zin over een gilde is juist?
A
Alle mensen in een gilde hadden hetzelfde beroep.
B
Lidmaatschap van een gilde was niet verplicht.
C
Niet alle ambachten hadden een eigen gilde.
D
Geen van de zinnen is juist.
Slide 4 - Quizvraag
Waar zorgde het gilde in de middeleeuwen NIET voor?
A
Elkaar steunen in slechte tijden
B
Opleiding
C
Rechtspraak
D
Eigen regels
Slide 5 - Quizvraag
Wie bepaalde of een stad stadsrechten kreeg?
A
De gildes van de stad
B
De plunderaars van de stad
C
De heer van de stad
D
De handelaren van de stad
Slide 6 - Quizvraag
Waarom woonden mensen in de tijd van steden en staten zo graag in een stad?
A
In de stad was het schoner dan buiten de stad.
B
In de stad was het rustiger dan buiten de stad.
C
In de stad was veel te doen. Zo waren er vaak feesten en markten.
D
In de stad kwamen minder vaak ziektes voor dan buiten de stad.
Slide 7 - Quizvraag
Een stad kon stadsrechten krijgen.
Wat is GEEN stadsrecht?
A
De stad mocht zelf rechtszaken houden
B
De stad mocht zelf belasting ophalen
C
De stad mocht stadsmuren bouwen
D
De stad hoefde de landheer niks meer te betalen
Slide 8 - Quizvraag
Leerdoel
Je kunt uitleggen dat een middeleeuws rijk bestond uit verschillende gebieden en steden met eigen regels.
Je kunt uitleggen waarom koningen hun gebieden centraal willen besturen
Je kunt beschrijven hoe koningen probeerden hun macht te vergroten.
Slide 9 - Tekstslide
Overal verschillende regels
Je kunt uitleggen dat een middeleeuws rijk bestond uit verschillende gebieden en steden met eigen regels
Slide 10 - Tekstslide
Koninkrijken
500 koninkrijken in Europa
Adel hielp koning bij bestuur en oorlog
Grenzen van koninkrijken veranderen steeds
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
3ab
Provincies hebben in onze tijd wel eigen munten.
Provincies hebben in onze tijd wel eigen wetten.
b Elk gebied en veel steden mochten in de middeleeuwen eigen munten maken. Wat was hiervan een nadeel?
◯ B Er moest vaak worden gewisseld.
Slide 14 - Tekstslide
3cd
c Gebruik bron 2. Om welke reden heet deze munt de vierlander?
Hij werd gebruikt in vier gebieden.
d Wat was bijzonder aan deze munt?
Meestal maakte elk gebied een eigen munt. Deze munt was
geldig in vier gebieden
Slide 15 - Tekstslide
4
4 Om welke reden was het voor koningen lastig om een rijk te besturen?
◯ A De gebieden binnen een rijk hadden ieder een eigen bestuur.
Slide 16 - Tekstslide
Wat waren nadelen van allemaal kleine gebieden met eigen regels?
Slide 17 - Woordweb
Meer macht voor de koning
Je kunt uitleggen waarom koningen hun gebieden centraal willen besturen
Slide 18 - Tekstslide
= centralisatie
Slide 19 - Tekstslide
Centraal bestuur
Centraal bestuur
Een centraal bestuur is een bestuur vanuit
één plaats waarbij overal in het koninkrijk
dezelfde regels en vaste belastingen
gelden.
Slide 20 - Tekstslide
Centraal bestuur
STATEN : Staat = Gebied met centraal bestuur, met duidelijke grenzen, waar overal dezelfde wetten en regels gelden.
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
5a
a Om welke drie redenen wilden de koningen graag een centraal bestuur?
□ A Dan gelden de wetten voor het hele land.
□ C Dan krijgen de steden meer macht.
□ F Dan zijn de belastingen overal hetzelfde.
Slide 23 - Tekstslide
5b
b Wat is een staat?
◯ B Een gebied met duidelijke grenzen, waar overal dezelfde wetten gelden.
Slide 24 - Tekstslide
6a
Het bezit van de hertog van Bourgondië bestond weluit een verzameling van losse gebieden. De gebieden lagen niet allemaal tegen elkaar aan. De grenzen van die gebieden waren daarom nietéén lange lijn. De grenzen van Bourgondië
waren dus onduidelijk. Je kunt Bourgondië daarom welgeenstaat noemen
Slide 25 - Tekstslide
6b
b Wat voor soort verandering wilde de hertog van Bourgondië? Leg je antwoord uit.
Hij wilde politiek-bestuurlijke verandering,
omdat hij een centraal bestuur wilde met landelijke wetten in plaats van een bestuur en wetten per gewest.
Slide 26 - Tekstslide
Belastinggeld
Je kunt beschrijven hoe koningen probeerden hun macht te vergroten
Slide 27 - Tekstslide
Koning krijgt meer macht
Belasting wordt in geld betaald:
Meer handel > meer geld
Pacht > geld
Handelssteden > geld
Slide 28 - Tekstslide
Koning betaald:
ambtenaren (centrale bestuur)
huurleger (vechten)
Slide 29 - Tekstslide
De adel
had ook eigen grond en eigen leger
luisteren minder naar de koning
koning neemt met huurleger deel bezit van adel over en wordt machtiger