P1 Les 2 Schaal en verhoudingen omrekenen

Les 2 Schaal en verhoudingen omrekenen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Les 2 Schaal en verhoudingen omrekenen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Week
Paragrafen
3
1.1 Verhoudingen herkennen
1.2 Verhoudingstabel
4
1.3 Schaal 
1.4 Verhoudingen omrekenen
5
1.5 Rekenen met verhoudingen

6
Herhaling alle paragrafen
Toetsweek
Paragrafen 1.1 t/m 1.5

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesinhoud
1.3 Schaal
1.4 Verhoudingen omrekenen
Zelfstandig aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Ga met de studenten in gesprek wat zij al weten over schaal. 

Madurodam is een Nederlandse miniatuurstad in Den Haag op een schaal van 1 op 25. 

Dat betekent dat 1 cm gelijk staat tot 25 cm in het echt. 

Leg een link naar de stof van paragraaf 1.1 Verhoudingen. Het ene deel staat in verhouding tot het andere. 

De hoogte van het beeld op de dam is in het echt 22 meter. Hoe hoog is het dan op deze foto? 

1 staat tot 25, dus 1 cm = 0,25 meter. 
22 meter / 0,25 meter = 88. 
Het beeld op Madurodam is dus 88 cm hoog. 
Schaalverhouding
Een schaalverhouding van 1:25 betekent dat 1 cm staat tot 25 cm in het echt. 

Het Nationaal Herdenkingsmonument is 88 cm hoog in Madurodam. Hoe hoog is het monument in het echt? 

Slide 5 - Tekstslide

Maak hierbij gebruik van een verhoudingstabel. Uittekenen op bord, of volgende dia gebruiken. 
Verhoudingstabel



  • 22 meter hoog
Schaalmodel
Werkelijkheid
1 cm
25 cm
88 cm
2.200 cm

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1:100

Slide 7 - Tekstslide

Auto schaal 1:24

Huis schaal 1:100
Het Red Bull model van de F1-auto heeft een schaal van 1 cm staat tot 24 cm in het echt. Het model is 20 cm lang. Hoe lang is de F1-auto in het echt?
A
4 meter
B
4,5 meter
C
4,8 meter
D
5 meter

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Bij kaarten en plattegronden wordt de schaal soms aangegeven met een schaallijn. Een schaallijn is een lijn die op een kaart staat en de schaal aangeeft. Een afstand die op de kaart net zo lang is als het lijntje, is het in het echt net zo lang als de afstand die bij het lijntje genoemd wordt, bijvoorbeeld 2 kilometer.

De afstand is ongeveer 20 kilometer. (volgens Rekenblokken). Het lijntje past  10 keer in de route

Via de knop 'Toon aan leerlingen' op je eigen laptop kun je de afbeelding op de laptopschermen van de studenten laten tonen. Studenten kunnen dan zelf de afstand tussen Valkenburg en drielandenpunt meten en schatten. 

Slide 10 - Tekstslide

Laat studenten hier de lengte en breedte meten van het Vista College terrein in Maastricht. Dit kan met een meetlint. Vraag dan een student naar voren die eerst de schaal rechtsonder meet en vervolgens de oranje stippenlijn meet. Vervolgens wordt er een schatting gemaakt van de breedte en lengte van het Vista terrein. 

Heb je geen meetlint? Laat dan de studenten een schatting maken op hun laptop. Onder aan het scherm 'Toon aan leerlingen' krijgen de studenten de afbeelding op hun laptop. 

De lengte is 200 meter en breedte 145 meter. 
Een schaalmodel geschikt voor dit kaartje is 1:2.500 , dus 1 cm staat tot 2.500 cm. 
Schaalnotatie
In werkelijkheid is het Vista terrein 200 meter lang en 145 meter breed. 
Op de schaal van de kaart was 2 cm gelijk aan 50 meter in het echt
1 cm staat dus gelijk tot 25 meter
1 cm staat dus gelijk tot 2.500 cm
Schaalnotatie: 1:2.500

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lengte model: 15 cm


Auto in het echt 3 meter lang

Slide 12 - Tekstslide

Dit model is 15 cm lang, in werkelijkheid is de auto 3 meter lang.
Noteer als verhouding → 15 cm : 3 m
Reken om naar cm → 15 : 300
Schrijf als verhouding '1 staat tot ...' → 1 : 20
De schaal van het model is 1 : 20.
1 cm van het model is 20 cm in het echt.
De echte auto is 20 keer zo groot als het model.

Schrijf uit op het bord
Een automodel is 12 cm lang, terwijl de auto in het echt 3 meter lang is.
Wat is de schaalnotatie?
A
1:20
B
1:25
C
1:30
D
1:35

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De badkamer is op de plattegrond 6 cm lang. De schaal van de plattegrond is 1 : 50. Hoe lang is de badkamer in het echt?
A
4 meter
B
3 meter
C
2,5 meter
D
5 meter

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Vraag eens wie er aan hardlopen doet in de klas. Heb je ook wel eens een marathon of wedstrijd gerend? Maak een verbinding naar de leeftijd van de renners. Welk deel daarvan is jonger dan 25, of hoeveel procent rent een marathon sneller dan 2 en een half uur? 

Als 6000 mensen meedoen aan een hardloopwedstrijd, en een derde is man hoeveel mannen doen er dan mee? 2000

Als 2 op de 5 mannen jonger is dan 25 jaar, hoeveel mannen? 800

Maak een verbinding naar hoe je een verhouding kunt schrijven op verschillende manieren. 





Hoe schrijf je een verhouding?
Een derde van de deelnemers is man
33% van de deelnemers is man
0,33 van de deelnemers is man
3/10 van de deelnemers is man

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van de 10.000 deelnemers is 40% vrouw. Twee van de vier vrouwen is jonger dan 25 jaar. Van de vrouwen jonger dan 25 jaar is 0,2 lid van een atletiekvereniging. Hoeveel vrouwen onder de 25 jaar is lid van een atletiekvereniging?
A
400
B
500
C
450
D
550

Slide 17 - Quizvraag

Kleine herhaling van paragraaf 1.1, waarbij de studenten deel van een deel moesten berekenen. 
Gelijkwaardige verhoudingen
16 van de 24 studenten hebben een voldoende, dan ook 2 van de 3 (twee derde).

3 croissants voor 1 euro, dan 6 croissants voor 2 euro.


Slide 18 - Tekstslide

Pak pannenkoeken voorbeeld van eerste les. 400 gram voor 8 pannenkoeken, weten ze het nog? 
Je hebt 400 gram meel nodig voor 8 pannenkoeken. Hoeveel gram meel heb je nodig voor 12 pannenkoeken?
A
500 gram
B
550 gram
C
580 gram
D
600 gram

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mengverhouding
Een mengverhouding, zoals 1 : 7 bij het maken van limonade (1 deel siroop, 7 delen water), moet je eerst omzetten naar een verhouding die het verband tussen deel en totaal aangeeft.
In totaal 1 + 7 = 8 delen, dus het deel siroop is:
1 van de 8 =0,125
Als je 3 liter limonade wilt maken, gebruik je dus 0,125 × 3 = 0,375 liter siroop.


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je maakt limonade met de mengverhouding 1:9. Het deel siroop is...
A
0,2
B
0,15
C
0,1
D
0,18

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Zelfstandig aan de slag

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies