VWO 6 Klimaten en landschappen Zuid-Amerika

Hoofdstuk 1: Zuid-Amerika
Klimaat en landschappen Zuid-Amerika

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1: Zuid-Amerika
Klimaat en landschappen Zuid-Amerika

Slide 1 - Tekstslide

Klimaat & Landschappen Brazilië (H1.2)
Vrijwel alle klimaten (A, B, C en E) komen voor in Zuid-Amerika. Alleen D-klimaten komen er niet voor, vanwege het ontbreken van grote landmassa's op hooge breedte. De A, B, C en E klimaten worden elk besproken. 

Slide 2 - Tekstslide

Duidelijk patroon
Vanaf de evenaar ontstaat er een duidelijk patroon van klimaten. Rond de evenaar is sprake van een Af klimaat. Vanaf de evenaar ontstaat er een droog seizoen en zijn er dus Am en Aw klimaten. 

Verder van de evenaar af zijn de C-klimaten. Cw klimaten liggen iets zuidelijker dan de Aw klimaten (en zijn dus iets kouder) en Cb klimaten liggen nog zuidelijker. 

B klimaten ontstaan door regenschaduw's achter hoger gelegen gebieden. 
E klimaten ontstaan in het gebergte. 
Een Am klimaat is een moessonklimaat. Dat houdt in dat er sprake is van een droog seizoen en een nat seizoen. Daarmee lijkt een Am klimaat op een Aw klimaat, alleen in een Am klimaat is het neerslagseizoen veel natter: de natte periode wordt de moesson genoemd. 

Slide 3 - Tekstslide

Bekijk de bron. Zet de Braziliaanse klimaten in de juiste volgorde,
van noord naar zuid. Chinaklimaat (Cw), Gematigd zeeklimaat (Cf),
Savanneklimaat (Aw), Tropisch regenwoudklimaat (Af).

Slide 4 - Open vraag

Kies bij ieder klimaatkenmerk het juiste klimaat. Bij sommige klimaatkenmerken horen meerdere klimaten.

Slide 5 - Open vraag

Verschil Juli / Januari
In juli ligt de ITCZ ten noorden van de evenaar (zie afbeelding links). Daardoor valt er veel neerslag in het noorden van Zuid-Amerika. In grote delen van Brazilië is het daardoor droog.
In januari ligt de ITCZ opvallend zuidelijk. Omdat land veel makkelijker opwarmt dan zee, kan de ITCZ erg zuidelijk komen te liggen. Dit lagedrukgebied "zuigt" vochtige zeelucht aan. Aan de westkant van 
Brazilië moet de wind stijgen voor de
Andes, waardoor deze uitregent. Dit 
wordt ook wel stuwingsneerslag 
genoemd. Op enkele plekken valt
er 7 meter neerslag per jaar!

Vergelijk dit met Nederland waar er zo'n 0,8 meter neerslag per jaar valt!
In Quibdo in Colombia regent het volgens sommige metingen zelfs bijna 9 meter per jaar, terwijl andere metingen uitgaan van 7 meter per jaar. 

Slide 6 - Tekstslide

Tropische klimaten (A)
Rond de evenaar vinden we de tropische klimaten. We kunnen een onderscheid maken in de tropische klimaten met het hele jaar neerslag (Af) en tropische klimaten met een droogteseizoen in de winter (Aw). In grote delen van Brazilië is 
sprake van een droogteseizoen (en dus 
een Aw klimaat). 

Slide 7 - Tekstslide

De ITCZ is een van de klimaatfactoren die veel invloed heeft op de Braziliaanse klimaten.
Leg uit wat de invloed van de zon is op de verplaatsing van de ITCZ.

Slide 8 - Open vraag

Op welke Braziliaanse klimaten is de ITCZ vooral van invloed?

Slide 9 - Open vraag

Droge klimaten (B)
De droge klimaten worden beïnvloedt door de aanwezigheid van gebergtes. Zo is in het oosten van Brazilië een BS (steppe) klimaat te vinden en een BW (woestijn) klimaat te vinden. Dat wordt veroorzaakt door een kustgebergte, waardoor sommige regio's in de regenschaduw liggen en opvallend droog zijn.
Datzelfde principe geldt voor de B-klimaten vanaf het zuiden van Argentinië tot en met Peru: Het zuidelijk deel ligt in de regenschaduw van wind uit het westen, dat ten westen van de Andes uitregent. Het deel aan de westkust ligt in de regenschaduw van de wind uit het oosten, dat uitregent boven het Amazonegebied en aan de oostkant van de Andes.
Een regenschaduw is de lijzijde van een gebergte: Tegen de andere kant waait de wind, stijgt op en regent uit (de loefzijde). Aan de lijzijde is de lucht al uitgeregend en dus droog. Hierdoor ontstaan er droge gebieden. 
De wind komt hier uit het westen, botst tegen de Andes, moet opstijgen, koelt af, waterdamp condenseert en het regent. Ten oosten van de Andes is het dus droog. 
Aan de westkust van Zuid-Amerika is het droog omdat hier de wind vanaf het oosten komt. De vochtige lucht van de Atlantische Oceaan regent eerst uit over het Amazonegebied en vervolgens tegen de Andes. Daardoor is de westkust van Zuid-Amerika een van de droogste gebieden ter wereld!

Slide 10 - Tekstslide

Gematigde klimaten (C)
Wanneer je vanaf de evenaar richting het zuiden beweegt, wordt het kouder. Hier is dus sprake van C-klimaten. Vooral de zuid-oostkust van Zuid-Amerika wordt gekenmerkt door C-klimaten. Verder komen in Zuid-Amerika regionaal C-klimaten voor door de Andes: Op zeeniveau zou er sprake zijn van A-klimaten, maar door het gebergte is de temperatuur lager, waardoor er sprake is van een C-klimaat. 
Hoe hoger hou kouder. Als er op zeeniveau een A-klimaat is, dan ontstaat er bij een berg op die plek een C klimaat (en soms zelfs een E-klimaat)

Slide 11 - Tekstslide

Koude klimaten (E)
De koudste klimaten komen ook voor in Zuid-Amerika. De E-klimaten zien we door de enorme hoogte voorkomen in de Andes. Op de hoogste plekken is het zo koud, dat het in de zomer niet warmer is dan 10 graden. Dat is erg bijzonder zo dicht bij de evenaar. Omdat dit zeer kleine zones zijn, worden deze vaak niet weergegeven in kaarten. 

Slide 12 - Tekstslide

Natuurlijke ecosystemen in Brazilië hebben specifieke namen. Zet de juiste namen bij de beschrijvingen.

bos in tropische kustgebieden met getijdewerking

bosrijk gebied met een grote soortenrijkdom

droge savanne met doornstruiken

groot moerasgebied in het noordelijke deel van het Paranábekken

savanne met veel boomvegetatie

savanne met vooral grassoorten

uitgestrekte graslanden in het zuiden van Brazilië
Mangrove
Selva
Caatinga
Patanal
Cerrado
Llanos
Pampa's

Slide 13 - Sleepvraag

Bekijk de bron.
Welk natuurlijk ecosysteem in Brazilië zie
je op de foto in de bron? Leg je antwoord uit.

Slide 14 - Open vraag

Totaalbeeld
In totaal kunnen we de volgende conclusies trekken:
- De ITCZ kan opvallend zuidelijk komen te liggen.
- De koude zeestromen zorgen voor koude lucht en beperken de hoeveelheid neerslag
- Het Andesgebergte blokkeert luchtstromen
Op de volgende dia staat een link naar een site met klimaatgrafieken per locatie

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Samenvatting: Invloed van factoren op klimaat
Bekijk de kaart. 
Per klimaat zijn klimaatfactoren (breedteligging, ligging aan zee, windsystemen, ligging van gebergtes) van invloed op de klimaatkenmerken (A tot en met G). Let op: Niet alle klimaatfactoren zijn altijd van invloed en sommige klimaatkenmerken gelden voor meerdere klimaten.
A: droog seizoen
B: het gehele jaar neerslag
C: het gehele jaar warmer dan 18 °C
D: hete zomers
E: koele zomers
F: nat seizoen
G: zachte winters

Slide 17 - Tekstslide

El Niño
In een normale situatie stroomt warm zeewater voor de westkust van Zuid-Amerika richting het westen (Australië). Daar zorgt het warme zeewater voor een vochtige lucht en veel neerslag. Bij Peru komt er koud zeewater omhoog om het warme zeewater te vervangen. Dat zorgt voor een lage luchtvochtigheid en voor weinig neerslag. 

Ongeveer 1 keer in de 6 jaar draait dit patroon om. Het warme zeewater stroomt richting het oosten (naar Zuid-Amerika). Dit zorgt voor warm zeewater voor de kust van Peru en daardoor voor een hoge luchtvochtigheid en veel neerslag. Omdat er warm zeewater voor de kust van Peru aankomt, wordt dit ook wel El Niño ("het kerstkindje") genoemd. 

In andere gebieden van Zuid-Amerika wordt het juist een stuk droger. De gevolgen zijn zeer wisselend

Slide 18 - Tekstslide

Koppeling tussen klimaat, platentektoniek en gebergtevorming
Je hebt al geleerd dat de platentektoniek invloed heeft op klimaten: hoge gebergtes beïnvloeden windstromen en hebben daarmee invloed op neerslagpatronen. Het verband is ook andersom: het klimaat heeft ook invloed op de platentektoniek. In Bolivia ligt de Altiplano: de hoogvlakte. Hier is de Andes van oost naar west erg breed. Een dergelijk hoog en breed gebergte zien we niet vaak ontstaan bij een subductiezone. Hoe kan dat? De westkust van Zuid-Amerika is erg droog. Hierdoor is er weinig neerslag, dus weinig erosie en worden er weinig sedimenten in de diepzeetrog afgezet. Er ontbreekt dan een smeermiddel tussen de onderduikende Nazca plaat en de bovenliggende 
Zuid-Amerikaanse plaat. Beide platen zitten behoorlijk aan
elkaar vast. Door de convergente beweging wordt de korst
erg in elkaar gedrukt. Hierdoor ontstaat een hoog en breed
gebergte, zoals gebeurd is bij de Andes in Bolivia.
Overigens heeft dit een zelfversterkend effect: Omdat de 
Andes hoger wordt, kan vochtige lucht uit het oosten
de westkust steeds moeilijker bereiken, waardoor er 
steeds minder neerslag valt, er minder erosie is en dus
minder sedimenten in de trog terecht komen. 

Slide 19 - Tekstslide

Landschappen
Brazilië wordt gekenmerkt door enkele landschappen. Ten eerste is er het tropisch regenwoud. Vervolgens wordt de savanne besproken. Dan wordt de steppe uitgelegd. Als laatste wordt de mangrove besproken. 

Selva (tropisch regenwoud)
Savanne (LLanos, cerrado, caatinga)
Steppe
Mangrove

Slide 20 - Tekstslide

Tropisch regenwoud: Selva
Het tropisch regenwoud wordt de selva genoemd. De selva wordt gekenmerkt door een gelaagde opbouw, waarin elke laag unieke kenmerken heeft wat betreft temperatuur en luchtvochtigheid. De bodem is doorgaans niet erg vruchtbaar, omdat door de vele neerslag de meeste voedingsstoffen snel worden
uitgespoeld. Hier is sprake van een Af
klimaat: het hele jaar door een gemiddelde
temperatuur van minstens 18 graden en
in totaal minstens 1680 mm neerslag. 

De volgende dia's zijn een herhaling van 
de stof van vorig jaar (gele kleur). 

Slide 21 - Tekstslide

Tropische Regenwouden: Een uniek ecosysteem
In tropische regenwouden is er sprake van een Af-klimaat. Hier valt minstens 1680 millimeter neerslag per jaar.
Ook is de gemiddelde maandtemperatuur minstens 18 graden. Deze gebieden bevinden zich dus rond de evenaar. Omdat de temperatuur redelijk gelijk blijft door het jaar heen, zijn de verschillen tussen de seizoenen erg klein. Hierdoor kunnen er veel dieren en planten overleven. Kortom: De biodiversiteit is erg hoog. Daarentegen verandert er vrij weinig door de 
seizoenen heen. De dynamiek is dus vrij klein.


Ter vergelijking: In Nederland valt er ongeveer 850 mm per jaar.
Een hoge biodiversiteit betekent dat er veel verschillende planten en dieren leven.
Met de dynamiek wordt de mate van veranderingen bedoeld. In een woestijn is er bijvoorbeeld sprake van een grotere dynamiek: de temperatuur tussen de nacht en dag verschilt sterk. In tropische gebieden is, vooral door de luchtvochtigheid, het verschil in temperatuur vrij beperkt. Hierdoor is de dynamiek ook erg beperkt.
Een ecosysteem is een gebied waarin de omstandigheden van de natuurlijke omgeving bepalen welke soorten er kunnen leven.

Slide 22 - Tekstslide

Etages
Doordat het tropisch regenwoud erg hoog is zijn de leefomstandigheden per hoogte erg verschillend (zie hotspots).
Als bomen water laten verdampen wordt dit transpiratie genoemd. Omdat dit energie kost, is de temperatuur in het tropisch regenwoud koeler dan het zou zijn zonder tropisch regenwoud. 
Een groot deel van het zonlicht wordt door de hoogste laag, de kroonlaag, opgevangen. Hier is het dus het warmst. Er verdampt veel water, waardoor het ook het droogst is.
De middelste etage is een stuk koeler dan de kroonlaag: Er komt namelijk veel minder zonlicht door. Daardoor is het verschil tussen een zonnige en bewolkte dag minder groot. Verdamping van water kost zo veel energie dat het er ook minder warm is. De begroeiing zorgt door verdamping voor een lagere temperatuur!
Op de onderste laag is er nog minder zonlicht en daardoor zijn er minder planten en dieren. Wel ligt er een dunne, maar zeer vruchtbare humuslaag: Gevallen bladeren en takken die wegrotten. 
Belangrijk om te onthouden is dat etagevorming leidt tot een hoge biodiversiteit: Per etage zijn de omstandigheden namelijk verschillend, waardoor er meer planten en dieren kunnen leven die elk hun eigen voorkeur qua temperatuur en vochtigheid hebben.
!

Slide 23 - Tekstslide

Welke algemene regel is van toepassing op de natuurlijke ecosystemen in Brazilië? Hoe hoger/lager de temperatuur en hoe hoger/lager de neerslag, hoe groter de biodiversiteit in de natuurlijke ecosystemen.

Slide 24 - Open vraag

Savanne: Llanos, Cerrado, Caatinga
Ten zuiden en ten noorden van de Selva liggen de gebieden waar er sprake is van een droge periode. De gebieden met een droge periode en een regenperiode worden de savanne genoemd. Dit zijn over het algemeen wel tropische klimaten (A), maar er is wel sprake van een winterdroogte (w); het klimaat is dus over het algemeen een Aw-klimaat. 


Er zijn in Brazilië 3 verschillende soorten savanne: De llanos, cerrado en caatinga

Slide 25 - Tekstslide

Llanos
De llanos is een grassavanne in het noorden van Brazilië en in delen van Venezuela en Colombia.  

Slide 26 - Tekstslide

Cerrado
"Cerrado" betekent gesloten, wat verwijst naar de ondoordringbaarheid van het gebied. In dit savannegebied is er sprake van een zeer lang en uitgesproken droogteperiode. Een groot deel van Brazilië bestaat uit de cerrado (20%). Vanwege de zuidelijke ligging van de ITCZ in januari kan er dan veel neerslag vallen. 

Slide 27 - Tekstslide

Caatinga
In het noordoosten ligt de Caatinga. Daar is het gebied zo droog dat er sprake is van een B-klimaat. Dat komt omdat dit gebied in de regenschaduw ligt van een kustgebergte. Vanwege de droogte groeien hier vooral doornstruiken (zie afbeelding). Vanwege de beperkte neerslag heeft de Caatinga meer weg van een steppe dan van een savanne. 

Slide 28 - Tekstslide

Pampa's
In het uiterste zuiden van Brazilië en in het noorden van Argentinië liggen de pampa's. Dit zijn de graslanden. In de pampa's met een C-klimaat kan er aan akkerbouw worden gedaan. 

In het zuiden van Argentinië worden de graslanden droger, waardoor er sprake is van een B-klimaat. Daardoor kan er niet meer aan akkerbouw gedaan worden, maar wordt er gedaan aan extensieve veeteelt. 

Slide 29 - Tekstslide

Mangrove
De mangrove is het kustgebied waar veel bomen groeien. Het water is daar zout of brak (zout en zoet water gemengd). De mangrove is erg belangrijk, omdat hier veel vissen zich kunnen voortplanten. Bovendien houden de wortels de bodem samen, waardoor de mangrove een belangrijke bescherming voor het kustgebied is. 

Slide 30 - Tekstslide

Samenvattend
De belangrijkste landschapstypen zijn weergegeven in de kaart, met daaronder het klimaat weergegeven. Zo heb je een makkelijk overzicht. 

Slide 31 - Tekstslide

Zuid-Amerika wordt voor een groot deel afgewaterd door 3 rivieren: De Amazone, de Orinoco (in het noorden) en de Paraná/Paraguay
(ten zuiden van de Amazone). De Amazone voert veruit
het meeste water af (zie grafiek; voor meer info zie de 
hotspot (!)). 
Rivieren
De Amazone rivier watert 20% van al het water af dat door rivieren wereldwijd wordt afgevoerd, wat meer is dan de volgende 7 grootste rivieren ter wereld samen. Per jaar wordt er 1200 miljoen ton aan sedimenten door de rivier in de oceaan afgezet: vergelijkbaar met 2 volle vrachtwagens met zand die elke seconde wegrijden uit de Andes. De Amazone kan gezien worden als de langste rivier, alhoewel de lengte wordt betwist. Kortom: de Amazone is een bijzonder grote en belangrijke rivier. 
!
De oceaanstroom richting het noorden neemt veel sedimenten mee naar het noordwesten. 

Slide 32 - Tekstslide

Rivieren:
Tussen de rivieren in Zuid-Amerika zijn grote verschillen wat betreft jaargemiddelde afvoer, regiem (afwisseling binnen het jaar), variabiliteit (afwisseling tussen jaren) en het overstromingsgevaar. 
De gebieden waar de 3 grootste rivieren stromen (Amazone, Orinoco en Paraná) liggen over het algemeen erg laag. Omdat er grote verschillen zijn in neerslag tussen de seizoenen komt het voor dat de waterstand in rivieren in de regentijd veel hoger is, waardoor de lage gebieden makkelijk kunnen overstromen. De overstromingsvlaktes (die Varzeas worden genoemd), treden op als buffer: het water wat daar tijdelijk wordt opgeslagen wordt soms pas maanden later afgevoerd (zie grafiek voor verschil in periode van regen en
piekafvoer in het zuid-westen van Brazilië). 

Slide 33 - Tekstslide

Stuwdammen
Je hebt in de vorige dia al gelezen dat de gebieden waar de rivieren stromen voor een groot deel redelijk vlak zijn. Brazilië heeft 201 grote stuwdammen, waardoor de waterstand stroomopwaarts een stuk hoger wordt en dus grote gebieden onder water zijn gezet. De grootste stuwdam staat op de grens met Paraguay: De Itaipu dam (zie foto). In totaal wekt Brazilië 75% van zijn energiebehoefte op via stuwdammen. Alleen China produceert meer energie uit stuwdammen dan Brazilië. 
De enorme hoeveelheid land dat onder water moet worden gezet, bedreigt wel de inheemse bevolking (zie kaart). Omdat er steeds meer stuwdammen worden gebouwd, staan leefgebieden onder grote druk en zullen inheemse stammen verplaatst moeten worden. 

Met een grote stuwdam wordt hier bedoeld; met een capaciteit van ten minste 30 MegaWatt. In totaal heeft Brazilië bijna 1200 stuwdammen. 
De Itaipu dam is de op één na grootste dam ter wereld: Alleen de Drieklovendam in China is groter. 

Slide 34 - Tekstslide

Waarom is het Braziliaanse regenwoudklimaat geschikter voor de productie van hydro-elektriciteit dan het Nederlandse klimaat?

Slide 35 - Open vraag

Waarom is het Braziliaanse landschap geschikter voor de productie van hydro-elektriciteit dan het Nederlandse landschap?

Slide 36 - Open vraag

Sedimenten en kleur
De zijrivieren van de Amazone komen uit verschillende gebieden en transporteren daardoor ander sediment. Dit bepaalt in grote mate de kleur van de zijrivieren. Zo zijn er witte, geel-bruine, blauwe en zwarte zijrivieren. De witte rivieren hebben hun oorsprong in de hoge Andes. De geel-bruine rivieren vervoeren juist slib uit het laagland ten oosten van de Andes. De blauwe rivieren ontstaan in het Braziliaans Hoogland, terwijl de zwarte rivieren juist ontstaan in het Hoogland van Guyana.
Op de foto is te combinatie van de Solimões (geel-
bruine rivier) en de Rio Negro (zwarte rivier) te zien
bij Manaus. 
De scheiding van de stroming is 20 kilometer 
verder nog duidelijk te zien! (check het zelf via
Google maps/earth: direct ten zuiden van Manuas
komen de rivieren samen en ga mee met de 
stroming naar het oosten) 

Slide 37 - Tekstslide

Checklist: Fysische Geografie van Brazilië
De volgende verschijnselen moet je kunnen uitleggen / verklaren:

Slide 38 - Tekstslide