1c. Vergelijking met een kww
Bij deze soort vergelijking wordt het
object door middel van een koppelwerkwoord (kww) aan het
beeld verbonden:
Jouw kamer is een zwijnenstal!
(object) (kww) (beeld)
Een koppelwerkwoord verbindt/koppelt een eigenschap aan het onderwerp (zijn, worden, schijnen, lijken, blijken, blijven, heten, dunken en voorkomen).