6.7

6.7 Welke sieraden draagt zij?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

6.7 Welke sieraden draagt zij?

Slide 1 - Tekstslide

het horloge, de horloges 
een kleine klok om de pols.
zinnen:
Mijn horloge zegt dat het vier uur is.
Hij heeft een nieuw horloge gekocht.

Slide 2 - Tekstslide

de ketting, de kettingen 
 een sieraad voor om de nek.
zinnen:
Ze draagt een gouden ketting.
Mijn ketting is lang en dun.

Slide 3 - Tekstslide

de muts, de mutsen
  •  een warme bedekking voor het hoofd.
zinnen:
  • Ik draag een muts als het koud is.
  • Zijn muts is rood en groen.

Slide 4 - Tekstslide

de oorbel, de oorbellen 
een sieraad voor in het oor.
zinnen:
Ze heeft kleine oorbellen in.
Mijn oorbel is gevallen.

Slide 5 - Tekstslide

de ring, de ringen
 een sieraad voor om de vinger.

Hij draagt een gouden ring.
Mijn ring is een cadeau.

Slide 6 - Tekstslide

de armband, de armbanden
een sieraad voor om je pols.
zinnen:
Ik draag een armband om mijn pols.
Mijn armband is rood en blauw.

Slide 7 - Tekstslide

de bril, de brillen
een voorwerp om beter te zien.
zinnen:
Ik zet mijn bril op om te lezen.
Zijn bril ligt op de tafel.

Slide 8 - Tekstslide

de handschoen, de handschoenen 
iets voor je handen tegen de kou.
zinnen:
  • In de winter draag ik handschoenen.
  • Mijn handschoenen zijn warm en zacht.

Slide 9 - Tekstslide

de hoed, de hoeden
een hoofddeksel.
zinnen:
  • Hij draagt een grote hoed op zijn hoofd.
  • De hoed beschermt tegen de zon.

Slide 10 - Tekstslide

het sieraad, de sieraden 
een versiering, zoals een ring of ketting.
zinnen:
  • Mijn moeder draagt mooie sieraden.
  • Haar sieraad is van zilver.

Slide 11 - Tekstslide

de sjaal, de sjaals 
een doek voor om de nek.
zinnen:
Ik draag een sjaal in de winter.
Zijn sjaal is blauw.

Slide 12 - Tekstslide

de oorbel
de armband
de bril
de handschoenen
de ringen
het horloge

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link