Betalingsbalans vwo

Welkom
Jullie gaan zelfstandig door deze lesson up werken. Maak je aantekeningen in je schrift. 
Snap je iets niet? Stel gerust je vraag aan de docent.  
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Jullie gaan zelfstandig door deze lesson up werken. Maak je aantekeningen in je schrift. 
Snap je iets niet? Stel gerust je vraag aan de docent.  

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk jij aan bij een betalingsbalans?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Nederland:

open economie

Nederland heeft een open economie. D.w.z. dat we veel handelen met het buitenland en daar dus ook veel aan verdienen. We hebben veel te maken met export en import 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem twee producten die Nederland importeert

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem twee producten die Nederland exporteert

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Internationale concurrentiepositie

Nederland heeft veel profijt van de export.

Daarom is het zo belangrijk dat

onze kwaliteit en prijs van onze

exportgoederen concurrerend

blijft t.o.v. andere landen.

Dus, de internationale

concurrentiepositie is voor Nederland van groot belang.'

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betalingsbalans

De geldstromen m.b.t. de handel staan op de betalingsbalans.

Ook andere geldstromen van en naar het buitenland (bijvoorbeeld beleggingen) staan op de betalingsbalans.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de beste omschrijving van een betalingsbalans? Dit is een overzicht van.....
A
inkomsten en uitgaven van een land
B
inkomsten en uitgaven van de overheid
C
bezittingen en schulden van een land
D
geldstromen van / naar ander land

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Betalingsbalans: lopende rekening, kapitaalrekening en salderingsrekening

De betalingsbalans bestaat uit:

- lopende rekening: alle geldstromen m.b.t. handel en inkomen

- kapitaalrekening:  alle geldstromen m.b.t. kapitaalverkeer op

- salderingsrekening: op deze rekening kun je zien of we overschot of tekort hebben en of deviezenvoorraaad toe- of afneemt

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lopende rekening

Op deze rekening staan alle geldstromen (met het buitenland) die voortkomen uit:

- import & export goederen

- import & export diensten

- (primair) inkomen (loon, huur, rente, pacht en winst)

(denk aan: productiefactoren; bijv. arbeid krijg je loon voor)

- inkomensoverdrachten (geen tegenprestatie)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld lopende rekening (LR)

Stel dat de volgende lopende rekening gegeven is:





Op deze lopende rekening is de ontvangstenkant (250 -200 =) 50 groter dan de uitgavenkant. Saldo = 50 = overschot op LR.

Let op: We hebben het over GELDSTROMEN
Dus import van goederen betekent dat de goederen het land binnenkomt maar dat het geld het land uit gaat! 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kapitaalrekening

De kapitaalrekening werkt hetzelfde als de lopende rekening, alleen staan er andere geldstromen op.

Aan de ontvangstenkant staan bijvoorbeeld geldstromen van buitenlanders die in Nederland aandelen kopen.

Aan de uitgavenkant staat bijvoorbeeld een Nederlandse lening  aan Griekenland.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Land A geeft € 10 mld. aan ontwikkelingshulp, ontvangt € 2 mld. aan aflossing lening land B en inwoners land A kopen voor € 5 mld. aandelen in land B. Wat is saldo hiervan op kapitaalrekening van land A? (alleen getal invoeren)

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Deviezenvoorraad (buitenlandse valutareserve)

Het saldo van de betalingsbalans geeft aan wat er met de deviezenvoorraad van een land gebeurt.

De deviezenvoorraad is - zeg maar - de hoeveelheid buitenlands geld van een land, die gebruikt wordt voor internationale handel.

Bij een tekort op de betalingsbalans gaat er meer geld uit dan er in komt, dus neem de deviezenvoorraad af. Bij een overschot op de betalingsbalans neemt de deviezenvoorraad dus toe.

Het is een voorraad van geld. Hiermee kan een overschot of een tekort worden opgevangen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Saldo lopende rekening = 200 mld.
Saldo kapitaalrekening = 150 mld.
De deviezenvoorraad neemt ...
A
af met € 50 mld.
B
toe met € 50 mld.
C
toe met € 150 mld.
D
toe met € 350 mld.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nu gaan we kijken of je het geleerde ook kan toepassen 
Maak de volgende vragen. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is er een tekort of een overschot op het saldo lopende rekening van dit land?
A
tekort
B
overschot

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welke rekening van de betalingsbalans is sprake?

Slide 18 - Open vraag

Er is sprake van de kapitaalrekening van de betalingsbalans. De lening van het Internationaal Monetair Fonds is een uitgaande geldstroom naar Zuid-Afrika.
Amerikanen die in Europa aandelen en obligaties kopen is een voorbeeld van een internationale transactie op de:

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vijf rekeningen staan er op de betalingsbalans?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Heeft dit land een tekort of overschot op de Betalingsbalans?
A
Tekort
B
Overschot

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar over de betalingsbalans?
A
Als de uitvoerwaarde groter is dan de invoer, heeft NL een overschot
B
Als de uitvoer groter is dan de invoer dan heeft NL een tekort

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel vragen had jij goed?

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ga nu aan de slag met de opdrachten tot en met 3.9 uit je lesbrief 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies