§ 10.2 De betalingsbalans

Nederland:

open economie

Nederland heeft een open economie. D.w.z. dat we veel handelen met het buitenland en daar dus ook veel aan verdienen.


1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederland:

open economie

Nederland heeft een open economie. D.w.z. dat we veel handelen met het buitenland en daar dus ook veel aan verdienen.


Slide 1 - Tekstslide

Internationale concurrentiepositie

Nederland heeft veel profijt van de export.

Daarom is het zo belangrijk dat

onze kwaliteit en prijs van onze

exportgoederen concurrerend

blijft t.o.v. andere landen.

Dus, de internationale

concurrentiepositie is voor Nederland van groot belang.

Slide 2 - Tekstslide

Betalingsbalans

De geldstromen m.b.t. de handel staan op de betalingsbalans.

Ook andere geldstromen van en naar het buitenland (bijvoorbeeld beleggingen) staan op de betalingsbalans.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de beste omschrijving van een betalingsbalans? Dit is een overzicht van.....
A
inkomsten en uitgaven van een land
B
inkomsten en uitgaven van de overheid
C
bezittingen en schulden van een land
D
geldstromen van / naar ander land

Slide 4 - Quizvraag

Betalingsbalans: lopende rekening, kapitaalrekening en salderingsrekening

De betalingsbalans bestaat uit:

- lopende rekening: alle geldstromen m.b.t. handel en inkomen

- kapitaalrekening:  alle geldstromen m.b.t. kapitaalverkeer op

- salderingsrekening: op deze rekening kun je zien of we overschot of tekort hebben en of deviezenvoorraad toe- of afneemt

Slide 5 - Tekstslide

Lopende rekening

Op deze rekening staan alle geldstromen (met het buitenland) die voortkomen uit:

- import & export goederen

- import & export diensten

- (primair) inkomen (loon, huur, rente, pacht en winst)

(boek: productiefactoren; bijv. arbeid krijg je loon voor)

- inkomensoverdrachten (geen tegenprestatie)

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld lopende rekening (LR)

Stel dat de volgende lopende rekening gegeven is:





Op deze lopende rekening is de ontvangstenkant (250 -200 =) 50 groter dan de uitgavenkant. Saldo = 50 = overschot op LR.

Slide 7 - Tekstslide

Kapitaalrekening

De kapitaalrekening werkt hetzelfde als de lopende rekening, alleen staan er uiteraard andere geldstromen op.

Op de ontvangstenkant staan bijvoorbeeld geldstromen van buitenlanders die in Nederland aandelen kopen.

Op de uitgavenkant staat bijvoorbeeld een Nederlandse lening  aan Griekenland.

Slide 8 - Tekstslide

Land A geeft € 10 mld. aan ontwikkelingshulp, ontvangt € 2 mld. aan aflossing lening land B en inwoners land A kopen voor € 5 mld. aandelen in land B. Wat is saldo hiervan op kapitaalrekening van land A? (alleen getal invoeren)

Slide 9 - Open vraag

Deviezenvoorraad

Het saldo van de betalingsbalans geeft aan wat er met de deviezenvoorraad van een land gebeurt.

De deviezenvoorraad is - zeg maar - de hoeveelheid buitenlands geld van een land, die gebruikt wordt voor internationale handel. Bij een tekort op de betalingsbalans gaat er meer geld uit dan er in komt, dus neem de deviezenvoorraad af. Bij een overschot op de betalingsbalans neemt de deviezenvoorraad dus toe.

Slide 10 - Tekstslide

Bij een tekort op de betalingsbalans gaat er meer geld uit dan er in komt, dus neem de deviezenvoorraad af.


Bij een overschot op de betalingsbalans neemt de deviezenvoorraad dus toe.

Slide 11 - Tekstslide

Saldo lopende rekening = 200 mld.
Saldo kapitaalrekening = 150 mld.
De deviezenvoorraad neemt ...
A
af met € 50 mld.
B
toe met € 50 mld.
C
toe met € 150 mld.
D
toe met € 350 mld.

Slide 12 - Quizvraag