Taalvariatie: dialect, standaardtaal en tussentaal

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is voorlezen voor alle leeftijden?

Slide 2 - Open vraag

  • positief effect op taalontwikkeling en woordenschat
  • beter taalgevoel en taalbegrip
  •  beter luisteren en trainen hun concentratievermogen
  • rust
  • Boeken geven kinderen inzicht in de – soms complexe – wereld om hen heen
  • Fantasie stimuleren
Er was eens...
Welke verhaal lees ik voor?
De dag dat het vissen regende
De ridder die de friet uitvond
De man die een vliegtuig at
De gefloten taal

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar?
Waar
Niet waar

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Taalvariatie

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In hoeveel landen is het Nederlands een officiële taal?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke landen is het Nederlands een officiële taal?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

stutje, stutte, stuute
boke
boke
stutje, stutte

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemt men in Oost- en West-Vlaanderen een 'spin'?
A
spenne
B
pisse
C
kobbe
D
delle

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op naar het Antwerps. Hoe noemt men een spin daar?
A
achtpoot
B
webbenkop
C
kobbebeest
D
spinnenkop

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is géén dialectisch woord voor 'vlinder'?
A
venijnvogel
B
fladderaar
C
schoenlappertje
D
boterschijter

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dialect
= plaatselijke, lokale vorm van het Nederlands
  • een eigen tongval (uitspraak) en een eigen woordenschat
  • in beperkte situaties gebruiken: familie, streek
  • moeilijk om een dialect dat niet het jouwe is te ontcijferen
  • steeds minder gesproken door Vlamingen in zuivere vorm

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ABN
  •  'Algemeen Beschaafd Nederlands' --> prioriteit jaren '50 20ste eeuw
  • ABN: een accentloze standaardtaal die voor iedereen hetzelfde is, met dezelfde uitspraak en woordenschat
  • Aangeleerd op school en verspreid via de BRTN (nu VRT)
  • Het doel = iedereen moet elkaar begrijpen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Standaardnederlands
= de neutrale standaardvariant van het Nederlands
  • formele, officiële en zakelijke situaties
  • door iedereen begrepen
  • zonder woorden of klanken uit een bepaalde streek
  • sociale afstand tussen sprekers groot


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussentaal/Verkavelingsvlaams
= mix van Standaardnederlands en dialect 
  • Verstaanbare omgangstaal
  • Meer en meer TT in het onderwijs, de politiek en de media
  • Vooral gebaseerd op Brabants-Antwerpse kenmerken
  • Typische kenmerken: 'gij' en 'ge', verbuigen van lidwoorden ('den auto') en verkleinwoorden op '-ke' ('een bloemeke')

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke variant spreek jij thuis?
tussentaal
dialect
standaardtaal
andere taal

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welke variant spreek jij met vrienden?
tussentaal
dialect
standaardtaal
andere taal

Slide 21 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat spreek je op school?
tussentaal
dialect
standaardtaal

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

En nu naar de cursus
luisteroefening p. 134

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies