Palliatieve zorg

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
1. De student kan na deze lessencyclus vertellen wat verstaan wordt onder de begrippen palliatieve zorg en terminale zorg.
2. De student kan de verschillende interventies binnen de palliatieve zorg benoemen en kan van elk een voorbeeld geven.
3. De student kan in eigen woorden vertellen welke 3 visies er zijn t.a.v. Thema dood/sterven.
4. De student kan benoemen welke type mensen stichting STEM onderscheidt t.a.v . sterven/dood
5. De student kan benoemen waarom het belangrijk is om deze type zorgvragers te herkennen
6. De student kan in eigen woorden uitleggen wat PATZ betekend in de zorg verlening.


Slide 2 - Tekstslide

Palliatieve zorg
Zorg die niet tot doel heeft te genezen, maar zorg die zo lang mogelijk een leven met goede kwaliteit mogelijk maakt

Slide 3 - Tekstslide

Curatieve zorg:

  • Primaire doel: genezing
  • Behandeling van de ziekte
  • Maximaal reanimeerbeleid
  • Vaak protocollaire zorg Patiënt
  • Meestal ADL-onafhankelijk
  • Uiteindelijk: streven naar  integratie in persoonlijk en  sociaal leven

Palliatieve zorg:

  • Primaire doel: behoud of verbetering van kwaliteit van leven
  • Behandeling van de ziekte indien mogelijk en alleen na zorgvuldige afweging van voor- en nadelen
  • Overeengekomen reanimeerbeleid
  • Zorg op maat
  • Wisselende ADL-(on)afhankelijkheid
  • Uiteindelijk: gericht op kwaliteit van sterven

Slide 4 - Tekstslide

4 dimensies palliatieve zorg

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken palliatieve zorg
  • Kwaliteit van leven en menswaardig sterven staat centraal
  • De dood is een normaal, natuurlijk proces, dat niet vertraagd of versneld hoeft te worden
  • Behoeften van de patiënt staan centraal, eigen regie
  • Lichamelijke, psychische, sociale en zingevingsaspecten integreren ( de 4 dimensies)
  • Zo dicht mogelijk bij de patiënt organiseren
  • Aandacht voor mantelzorgers
  • Onderdeel van regulieren generalistische zorgverlening ( geen specialisme)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Palliatieve zorg is gericht op?
A
zo lang mogelijk blijven leven
B
kwaliteit van sterven
C
kwaliteit van leven
D
voorbereiden op een operatie

Slide 8 - Quizvraag

De fasen van palliatieve zorg zijn:
A
Ziektegericht; symptoomgericht; palliatie in de stervensfase en nazorg
B
Ziektegericht; palliatie in de stervensfase; symptoomgericht en nazorg

Slide 9 - Quizvraag

Fasen in de terminale zorg
Pre-terminale fase
Terminale fase
Palliatie in de stervensfase
Stervensfase

Slide 10 - Tekstslide

Pre- terminale fase :

Stabiliteit
Ongeveer 3 maanden tot een half jaar

Slide 11 - Tekstslide

Terminale fase

Achteruitgang in conditie en 
lichamelijk functioneren
Enkele weken tot 2 à 3 maanden

Slide 12 - Tekstslide

Palliatie in de stervensfase
 
Is het laatste deel (vaak de laatste 3 maanden) van de palliatieve zorg.

Slide 13 - Tekstslide

Stervensfase

Snelle achteruitgang in
conditie en lichamelijk
functioneren
van enkele uren tot een paar dagen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

PATZ
Palliatieve zorg thuis
Doelen:
  • tijdig herkennen van mensen met palliatieve zorgbehoeften.
  • de best passende zorg bieden door vooruit denken, plannen en organiseren (proactieve zorgplanning)
  • vergroten van deskundigheid door samen casuïstiek te bespreken en te evalueren.
  • leren van een consulent palliatieve zorg en van elkaar.
  • verbeteren van de samenwerking in de eerste lijn: elkaar kennen, korte lijnen.
  • elkaar steunen bij emotioneel beladen casuïstiek.

Slide 16 - Tekstslide

5

Slide 17 - Video

Dood
Klinisch dood  (schijndood): als iemand geen waarneembare tekenen van leven (meer) vertoont: met name geen hartslag, geen ademhaling, en geen bewustzijn. Hersenfuncties zijn niet (of niet onherstelbaar) beschadigd, reanimatie is mogelijk om weer 'tot leven' te krijgen

Biologisch dood: Toestand waarbij ademhaling, bewustzijn en circulatie afwezig zijn en niet meer op gang kunnen worden gebracht. Onder meer in de context van orgaandonatie, als tegenhanger van hersendood, wordt dit ook wel hartdood genoemd.

Hersendood: Hersenen vertonen geen enkele activiteit meer; organen functioneren wel nog meestal met hulpmiddelen (beademingsapparatuur)


Slide 18 - Tekstslide

5 sterfstijlen STEM (Sterven op Eigen Manier)
sociale
onbevangene
rationele
pro actieve
vertrouwde

Slide 19 - Tekstslide

Sociale sterfstijl

Kenmerken:
  • Zolang het goed gaat hebben we het er niet over
  • Mensen richten zich vooral op de ander, plaatsen zichzelf, niet op de voorgrond, klagen niet
  • Er is behoefte aan gezelligheid



Wat is van waarde voor de sociale:

  • Niet klagen, maar dragen
  • Het moet gaan zoals het hoort, zodat anderen er zich prettig bij kunnen voelen

Slide 20 - Tekstslide

Onbevangen sterfstijl

Kenmerken:
  • Genieten tot de laatste slok
  • Genieten van het leven zolang het kan, veel bezoek van vrienden
  • Zelf de grens op zoeken



Wat is van waarde voor de onbevangene:

  • Alles uit het leven halen wat erin zit
  • Korte concrete informatie geven
  • Niet te ver vooruit kijken

Slide 21 - Tekstslide

Rationele sterfstijl

Kenmerken:
  • Als de zaken maar goed geregeld zijn!
  • Mensen hebben als patiënt een grote behoefte aan professionele kennis, bijv. een second opinion
  • Praten zelden over de dood, besluiten worden genomen op basis van feiten en verstand


Wat is van waarde voor de rationele:

  • Alles goed moet geregeld zijn, vooral voor nabestaanden
  • Feitelijke informatie en onderbouwen met argumenten
  • Er lijkt geen behoefte aan spirituele zorg, maar alles is vooral op praktische zaken gericht

Slide 22 - Tekstslide

Vertrouwende sterfstijl

Kenmerken:
  • Ze weten wat goed voor mij is!
  • Mensen willen anderen niet tot last zijn, goede verzorging en comfort, niet veeleisend
  • Ze zijn sterk gericht op het gezin, zorgzaam en plichtsgetrouw
  • De dood hoort bij het leven, je hoeft het er niet over te hebben ,maar als het zo ter sprake komt is het ook goed.


Wat is van waarde voor de vertrouwende?

  • Belangrijk is, dat een ieder goed voorbereid kan worden op datgene wat komen gaat.
  • Er is een groot vertrouwen in het beleid van de artsen, berustend

Slide 23 - Tekstslide

Proactieve sterfstijl

Kenmerken:
  • Ik bepaal zelf wel wanneer ik eruit stap
  • Mensen willen vooral zelf beslissen over de eindigheid van hun leven.
  • Er is geen taboe om over de dood te praten, eigen regie staat voorop, mondigheid, goed geïnformeerd zijn


Wat is van waarde voor de pro-actieve?

  • Waardig sterven
  • Zo min mogelijk pijn
  • Een zo kort mogelijke lijdensweg

Slide 24 - Tekstslide

wat is voor jou kwaliteit van leven?

Slide 25 - Open vraag

wat is voor jou kwaliteit van sterven?

Slide 26 - Open vraag

Kwaliteit van leven en sterven
De kwaliteit bestaat niet.

Kwaliteit is afhankelijk van de waarde die een individu aan iets hecht en ieder individu heeft eigen normen en waarden.
Voldoen aan kwaliteit van leven (en kwaliteit van sterven) betekent voldoen aan wensen en behoeften van de zorgvrager.

Slide 27 - Tekstslide

wat wordt verstaan onder de begrippen :
klinische dood
biologische dood
hersen dood

Slide 28 - Open vraag

Wat neem je van deze les mee en hoe kijk je terug op deze manier van kennisoverdracht

Slide 29 - Open vraag

02:08
wat was de oorzaak dat Ton in het Patz groep kwam?

Slide 30 - Open vraag

03:17
Waardoor komt Gerda dieper in het gesprek bij Ton?

Slide 31 - Open vraag

05:07
Waarom mag de moeder van Ton , maar kort op bezoek blijven?

Slide 32 - Open vraag

08:58
Hoe vond Gerda het om tijdens de laatste levensmomenten bij Ton te zijn?

Slide 33 - Open vraag

10:20
Wat was de eerste reactie van de moeder van Ton toen ze hoorde dat Ton overleden was

Slide 34 - Open vraag