Open je brief. Laat je klasgenoot jouw brief lezen.
Geef elkaar feedback. (Check de werkwoorden, lidwoorden, mannelijk/vrouwelijk, bezittelijke naamwoorden)
Ben je klaar?
Ga dan alinea 3 maken: Je beschrijft je huis. Welke kamers er zijn? Hoeveel? Hoe groot/kleur? Je moet gebruik maken van ser en hay etc.