Les 21 - H2/3 Grammatica: bedrijvende en lijdende vorm, enkelvoudige en samengestelde zinnen

Welkom

Voordat de timer afgaat...

- Boek, schrift en pen op tafel
- Jas uit
- Tas van tafel
- Telefoon in tas
timer
2:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 4 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Voordat de timer afgaat...

- Boek, schrift en pen op tafel
- Jas uit
- Tas van tafel
- Telefoon in tas
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
- Lesdoel
- Overzicht YESweek 2
- Voorkennis: wat weet je al
- Theorie
- Zelfstandig werken / verlengde instructie
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les...
... kan ik uitleggen wat een bedrijvende en lijdende vorm is

... kan ik het verschil herkennen tussen een enkelvoudige en samengestelde zin

Slide 3 - Tekstslide

 YES-week 2
Grammatica 1-6
Spelling 1-6
H1: Zinsontleding en woordsoorten
H1: Werkwoorden en twee pv en ow in zin
H2: 
- Verschil bijvoeglijk vnw en bezittelijk voornaamwoord 
- Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
- Bedrijvende en lijdende vorm 
H2: Voltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord
H3: 
- Enkelvoudige en samengestelde zinnen 
- Voegwoord
H3: Meervoud van zelfstandig naamwoord en lastige letters
H4: 
- Hoofd- en bijzinnen
- Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden
H4: Samenstellingen en tussen -n 
H5:
- Herhaling 
- vragend voornaamwoord
H5: Citaten en komma's
H6: Herhaling
H6: Herhaling 

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling: bvb of bwb
In Drenthe wordt morgen een optreden gegeven door de beroemde zanger

De optreden in Drenthe wordt morgen gegeven door de beroemde zanger 



-> ONTLEED DE ZINNEN! (Bijwoordelijke bepaling is een apart zinsdeel, bijvoeglijke bepaling hoort bij een zinsdeel)

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling: bvb of bwb
In Drenthe (bwb) | wordt (pv/wg) | morgen | een optreden (ow)| gegeven (wg)|door de beroemde zanger 

De optreden in Drenthe (ow)/(bvb) | wordt (pv/wg) | morgen (bwb)| gegeven (wg) | door de beroemde zanger 

Zin 1: In Drenthe is een apart zinsdeel en kan je altijd verplaatsen
Zin 2: In Drenthe hoort bij het onderwerp en kun je niet altijd zomaar verplaatsen

Slide 6 - Tekstslide

Voorkennis: wat weet je al?
Wat is het onderwerp in de onderstaande zinnen?

- De vrouw vertelt het verhaal

- Het verhaal wordt door de vrouw verteld 

Slide 7 - Tekstslide

Voorkennis: wat weet je al?
Wat is het onderwerp in de onderstaande zinnen?

- De vrouw vertelt het verhaal

- Het verhaal wordt door de vrouw verteld 

Slide 8 - Tekstslide

Lijdende en bedrijvende vorm
- In een bedrijvende vorm (zin) doet het onderwerp iets


- In een lijdende vorm ondergaat het onderwerp iets (het onderwerp zelf doet niets). Ook staat er een vorm van het werkwoord worden/zijn en een voltooid deelwoord. 

Slide 9 - Tekstslide

Welke staat in de bedrijvende of lijdende vorm?

- De vrouw vertelt het verhaal

- Het verhaal wordt door de vrouw verteld 

Slide 10 - Tekstslide

Welke staat in de bedrijvende of lijdende vorm?
- De vrouw vertelt het verhaal
= bedrijvende vorm 
De vrouw doet iets -> ze vertelt

- Het verhaal wordt door de vrouw verteld 
= lijdende vorm 
Het verhaal ondergaat iets -> het wordt verteld 

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht
Bedrijvende of lijdende vorm?

1. De voetballer schopt de bal tegen de paal aan 

2. De bal wordt tegen de paal aangeschopt 
timer
2:00

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht
1. De voetballer schopt de bal tegen de paal aan 
- onderwerp = voetballer 
- de voetballer doet iets -> schopt
= bedrijvende vorm

2. De bal wordt tegen de paal aangeschopt 
- onderwerp = de bal 
- de bal ondergaat iets (doet zelf niks) -> wordt aangeschopt 
= lijdende vorm

Slide 13 - Tekstslide

Voorkennis: wat weet je al?
Wat is het verschil? Tip: kijk naar de persoonsvormen

1. Hij draait de knop om.

2. Hij draait de knop om, omdat het water loopt

Slide 14 - Tekstslide

Voorkennis: wat weet je al?
1. Hij draait de knop om.
-> een persoonsvorm en een onderwerp
-> pv = draait / ow = hij

2. Hij draait de knop om, omdat het water loopt
-> twee persoonsvormen en twee onderwerpen
-> pv = draait en loopt / ow = hij en het water

Slide 15 - Tekstslide

Kies: enkelvoudige of samengestelde zin
1. Hij draait de knop om.
-> een persoonsvorm en een onderwerp


2. Hij draait de knop om, omdat het water loopt
-> twee persoonsvormen en twee onderwerpen

Slide 16 - Tekstslide

Kies: enkelvoudige of samengestelde zin
1. Hij draait de knop om.
-> een persoonsvorm en een onderwerp
= enkelvoudige zin

2. Hij draait de knop om, omdat het water loopt
-> twee persoonsvormen en twee onderwerpen
= samengestelde zin

Slide 17 - Tekstslide

Samengestelde zin
- Twee zinnen samengevoegd door een voegwoord (omdat, want, maar, en, terwijl etc.) 

- Belangrijk: 2 x persoonsvorm en 2 x onderwerp

-> Persoonsvorm vind je door TIJD te veranderen (NIET vragend maken)

Slide 18 - Tekstslide

Waarom tijd veranderen en niet vragend maken?
Hij draait de knop om, omdat het water loopt
-> twee persoonsvormen en twee onderwerpen

Vragende zin: 'Draait hij de knop om, omdat het water loopt?'

-> Alleen 1 persoonsvorm komt vooraan (draait), maar loopt is ook persoonsvorm!

Slide 19 - Tekstslide

Waarom tijd veranderen en niet vragend maken?
Hij draait de knop om, omdat het water loopt
-> twee persoonsvormen en twee onderwerpen

Andere tijd: Hij draaide de knop op, omdat het water liep

-> Allebei de persoonsvormen veranderen van vorm: draait (draaide) en loopt (liep)

Slide 20 - Tekstslide

Zelfstandig werken / verlengde instructie
Wat
Hoofdstuk 2/3 Grammatica

- Blz. 84: opdracht 10 en 11
- Blz. 139: opdracht 3, 4 en 5
Hoe
Werkblad + schrift
Hulp
Zelfstandig of uitleg (bij mij)
Tijd
25 minuten
Klaar?
Nakijken
timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Aan het einde van de les...
... kan ik uitleggen wat een bedrijvende en lijdende vorm is

... kan ik het verschil herkennen tussen een enkelvoudige en samengestelde zin
Behaald?

Slide 22 - Tekstslide