H3: Meervoud van zelfstandig naamwoord en lastige letters
H4:
- Hoofd- en bijzinnen
- Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden
H4: Samenstellingen en tussen -n
H5:
- Herhaling
- vragend voornaamwoord
H5: Citaten en komma's
H6: Herhaling
H6: Herhaling
Slide 4 - Tekstslide
Herhaling: bvb of bwb
In Drenthe wordt morgen een optreden gegeven door de beroemde zanger
De optreden in Drenthe wordt morgen gegeven door de beroemde zanger
-> ONTLEED DE ZINNEN! (Bijwoordelijke bepaling is een apart zinsdeel, bijvoeglijke bepaling hoort bij een zinsdeel)
Slide 5 - Tekstslide
Herhaling: bvb of bwb
In Drenthe (bwb)| wordt (pv/wg) | morgen | een optreden (ow)| gegeven (wg)|door de beroemde zanger
De optreden in Drenthe (ow)/(bvb) | wordt (pv/wg) | morgen (bwb)| gegeven (wg) | door de beroemde zanger
Zin 1: In Drenthe is een apart zinsdeel en kan je altijd verplaatsen
Zin 2: In Drenthe hoort bij het onderwerp en kun je niet altijd zomaar verplaatsen
Slide 6 - Tekstslide
Voorkennis: wat weet je al?
Wat is het onderwerp in de onderstaande zinnen?
- De vrouw vertelt het verhaal
- Het verhaal wordt door de vrouw verteld
Slide 7 - Tekstslide
Voorkennis: wat weet je al?
Wat is het onderwerp in de onderstaande zinnen?
- De vrouw vertelt het verhaal
- Het verhaal wordt door de vrouw verteld
Slide 8 - Tekstslide
Lijdende en bedrijvende vorm
- In een bedrijvende vorm (zin) doet het onderwerp iets
- In een lijdende vorm ondergaat het onderwerp iets (het onderwerp zelf doet niets). Ook staat er een vorm van het werkwoord worden/zijn en een voltooid deelwoord.
Slide 9 - Tekstslide
Welke staat in de bedrijvende of lijdende vorm?
- De vrouw vertelt het verhaal
- Het verhaal wordt door de vrouw verteld
Slide 10 - Tekstslide
Welke staat in de bedrijvende of lijdende vorm?
- De vrouw vertelt het verhaal
= bedrijvende vorm
De vrouw doet iets -> ze vertelt
- Het verhaal wordt door de vrouw verteld
= lijdende vorm
Het verhaal ondergaat iets -> het wordt verteld
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeeldopdracht
Bedrijvende of lijdende vorm?
1. De voetballer schopt de bal tegen de paal aan
2. De bal wordt tegen de paal aangeschopt
timer
2:00
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeldopdracht
1. De voetballer schopt de bal tegen de paal aan
- onderwerp = voetballer
- de voetballer doet iets -> schopt
= bedrijvende vorm
2. De bal wordt tegen de paal aangeschopt
- onderwerp = de bal
- de bal ondergaat iets (doet zelf niks) -> wordt aangeschopt
= lijdende vorm
Slide 13 - Tekstslide
Voorkennis: wat weet je al?
Wat is het verschil? Tip: kijk naar de persoonsvormen
1. Hij draait de knop om.
2. Hij draait de knop om, omdat het water loopt
Slide 14 - Tekstslide
Voorkennis: wat weet je al?
1. Hij draait de knop om.
-> een persoonsvorm en een onderwerp
-> pv = draait / ow = hij
2. Hij draait de knop om, omdat het water loopt
-> twee persoonsvormen en twee onderwerpen
-> pv = draait en loopt / ow = hij en het water
Slide 15 - Tekstslide
Kies: enkelvoudige of samengestelde zin
1. Hij draait de knop om.
-> een persoonsvorm en een onderwerp
2. Hij draait de knop om, omdat het water loopt
-> twee persoonsvormen en twee onderwerpen
Slide 16 - Tekstslide
Kies: enkelvoudige of samengestelde zin
1. Hij draait de knop om.
-> een persoonsvorm en een onderwerp
= enkelvoudige zin
2. Hij draait de knop om, omdat het water loopt
-> twee persoonsvormen en twee onderwerpen
= samengestelde zin
Slide 17 - Tekstslide
Samengestelde zin
- Twee zinnen samengevoegd door een voegwoord (omdat, want, maar, en, terwijl etc.)
- Belangrijk: 2 x persoonsvorm en 2 x onderwerp
-> Persoonsvorm vind je door TIJD te veranderen (NIET vragend maken)
Slide 18 - Tekstslide
Waarom tijd veranderen en niet vragend maken?
Hij draait de knop om, omdat het water loopt
-> twee persoonsvormen en twee onderwerpen
Vragende zin: 'Draait hij de knop om, omdat het water loopt?'
-> Alleen 1 persoonsvorm komt vooraan (draait), maar loopt is ook persoonsvorm!
Slide 19 - Tekstslide
Waarom tijd veranderen en niet vragend maken?
Hij draait de knop om, omdat het water loopt
-> twee persoonsvormen en twee onderwerpen
Andere tijd: Hij draaide de knop op, omdat het water liep
-> Allebei de persoonsvormen veranderen van vorm: draait (draaide) en loopt (liep)
Slide 20 - Tekstslide
Zelfstandig werken / verlengde instructie
Wat
Hoofdstuk 2/3 Grammatica
- Blz. 84: opdracht 10 en 11
- Blz. 139: opdracht 3, 4 en 5
Hoe
Werkblad + schrift
Hulp
Zelfstandig of uitleg (bij mij)
Tijd
25 minuten
Klaar?
Nakijken
timer
5:00
Slide 21 - Tekstslide
Aan het einde van de les...
... kan ik uitleggen wat een bedrijvende en lijdende vorm is
... kan ik het verschil herkennen tussen een enkelvoudige en samengestelde zin