In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Repetitie op: 7 April
vandaag nog 1x aandacht voor de grammatica
Slide 1 - Tekstslide
Modale Werkwoorden
Slide 2 - Tekstslide
Duitse modale werkwoorden
Slide 3 - Woordweb
MODALE HULPWERKWOORDEN
dürfen
können
mögen
möchten
müssen
sollen
wollen
wissen
mogen, toestemming hebben
kunnen, in staat zijn tot
houden van, lusten
graag (zouden) willen
moeten (noodzaak)
moeten (wil van een ander)
willen
weten
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Er ________ das Buch nicht finden.
A
könn
B
Könnt
C
kann
D
kannt
Slide 6 - Quizvraag
_________ du das Buch nicht finden?
A
könnt
B
könnst
C
kannt
D
kannst
Slide 7 - Quizvraag
Er________ gleich seine Hausaufgaben machen.
A
willt
B
wollt
C
will
D
woll
Slide 8 - Quizvraag
wat doe je als er geen ich, er of wir in de zin staat maar een zelfstandig naamwoord zoals: Mein Freund, die Polizistin of meine Freunde?? bij welke uitgang of uitgangen kijk je dan?
Slide 9 - Open vraag
Die Lehrerin sagt, ihr _______ die Hausaufgaben machen!
A
sollt
B
müsst
Slide 10 - Quizvraag
Hausaufgaben _______ gemacht werden!
A
sollen
B
müssen
Slide 11 - Quizvraag
Modalverben verleden tijd
Slide 12 - Tekstslide
je ziet zo een schema met werkwoorden in de verleden tijd.
Iedereen kan straks een antwoord geven op de vraag:
wat moet je weten over deze werkwoorden in de verleden tijd?
hoe leer je ze? regels?ezelsbrug?
Slide 13 - Tekstslide
Modale werkwoorden verleden tijd
(können)
ich
konn-te
du
konn- test
er/sie/es
konn-te
wir
konn- ten
ihr
konn - tet
sie/Sie
konn - ten
Slide 14 - Tekstslide
Modalverben im Präteritum
Slide 15 - Tekstslide
Wat valt op aan de uitgangen in de verleden tijd? Tips/ezelsbrug? Hoe leer je ze goed?
Slide 16 - Tekstslide
Er ________ das Buch nicht finden.
A
konn
B
Könn
C
konnte
D
könnte
Slide 17 - Quizvraag
Die Lehrerin sagte, ihr _______ die Hausaufgaben machen!
A
solltet
B
musstet
C
sollet
D
müsset
Slide 18 - Quizvraag
Hausaufgaben _______ gemacht werden!
A
müssten
B
müten
C
mussten
D
muten
Slide 19 - Quizvraag
kijk even goed naar de volgende dia
Slide 20 - Tekstslide
Lustige Straßenschilder? warum lustig?
Slide 21 - Woordweb
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Was stimmt nicht ? (wat klopt niet)
Slide 24 - Woordweb
Slide 25 - Tekstslide
Gehweg
betekent:
A
stoep
B
ga weg
C
weg waarop je kunt lopen
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Video
00:28
was ist schräg?
A
Das Haus
B
die Straße
C
der Fotograf
Slide 28 - Quizvraag
00:49
wo führt die Treppe hin?
Slide 29 - Woordweb
01:10
was hast du gesehen?
A
Bart
B
Haare
Slide 30 - Quizvraag
01:59
Körper oder Wüste?
A
Körper
B
Wüste
Slide 31 - Quizvraag
02:08
Wieviel Vögel hast du gesehen?
Slide 32 - Woordweb
Havo: Mache die Aufgabe Lesen H: Straßenschilder
VWO: Mache die Aufgabe Lesen H: Unterwegs
straks vragen we iemand om de antwoorden van 41C
voor te lezen.
iedereen kan straks uitleggen wat onderstaand bord in de stad Mannheim betekent.
Klaar? Check of je alle opdrachten van K3 af hebt. ga verder met je presentatie.
Slide 33 - Tekstslide
top 5 Straßennahmen NL
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
https:
Slide 36 - Link
Du siehst die ZDF/LOGO Samstag Nachrichten 10 Minuten
Maak bij ieder nieuwsitem aantekeningen: Wie, Waar , Wat??
Slide 37 - Tekstslide
Ein Spiel:
we beginnen links boven en werken met de klok mee
ich stehe in der Nacht auf. schrijf het nummer op dat bij de beschrijving past. schrijf eerst alle nummers op een blaadje