Door de landbouwrevolutie ontstond de landbouwsamenleving. Boeren waren geen nomaden meer en kregen een sedentaire leefwijze.
Door de natuur te onderwerpen konden ze in hun eigen levensonderhoud voorzien: elk dorp was daardoor autarkisch, zelfvoorzienend.
Grond werd voor boeren het belangrijkste bezit. Daarnaast bezaten ze ook huizen, werktuigen, kleding en andere producten van nijverheid.