9.5 In de rechtbank

Welkom in de les
In je tas, is het gehele lesuur niet te zien! 
Op de grond
Aandacht!!!
Thema criminaliteit 
9.5 De rechtszaak 
Ipad op tafel 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom in de les
In je tas, is het gehele lesuur niet te zien! 
Op de grond
Aandacht!!!
Thema criminaliteit 
9.5 De rechtszaak 
Ipad op tafel 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel:

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier een rechtszaak werkt.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Recht op een eerlijk proces 
Als er een vervolging komt krijg je een dagvaarding (oproep om voor de rechter te verschijnen). 
Hierin staat:
- Het feit waarvan je verdacht wordt;
- Het tijdstip en de plaats waar de zitting plaatsvindt.



In NL ben je altijd onschuldig tot het tegendeel is bewezen. De rechters zijn onafhankelijk en onpartijdig. 

Slide 4 - Tekstslide

Wie zitten er bij een rechtszaak?
Bij een rechtszaak zijn de volgende personen betrokken:
  • Verdachte: De 'vermoedelijke' dader.
  • Officier van justitie: Bewijst namens het Openbaar Ministerie dat de verdachte schuldig is.
  • Advocaat: De verdediging van de verdachte.
  • Rechter: Degene die beslist of de verdachte schuldig en onschuldig is + straf.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

De Rechtzaak 

1. 
De opening





De rechter controleert de persoonsgegevens van de verdachte.

Slide 7 - Tekstslide


2. 
De aanklacht


De officier van justitie leest de aanklacht (=ten laste legging) voor.

Slide 8 - Tekstslide


3. 
Het verhoor van de verdachte


Eerst mag de verdachte zelf zijn verhaal doen en vervolgens  ondervragen de rechters, de officier van justitie en je eigen advocaat jou.

Slide 9 - Tekstslide


4. 

Het getuigenverhoor



Mensen die iets gehoord of gezien hebben dat met de zaak te 

maken kan hebben. Hiervoor leggen getuigen een eed af. Getuigen mogen niet liegen en geen aannames doen. 

Slide 10 - Tekstslide


5. 

Officier van justitie.



De officier legt uit waarom hij de verdachte schuldig vindt en eist een bepaalde straf. Dit heet het requisitoir.

Slide 11 - Tekstslide

6. 
Het pleidooi

De advocaat mag de verdachte een laatste keer verdedigen. Hij kan nogmaals bijzondere omstandigheden aanhalen. Of wijzen op het feit dat de verdachte geen strafblad heeft. Dit heet het pleidooi.

Slide 12 - Tekstslide


7. 
Het laatste woord



Als verdachte heb je altijd het laatste woord.  Je kunt ook nog iets zeggen over de strafeis van de officier.  De verdachte kan bijvoorbeeld ook aangeven of hij/zij spijt heeft. 

Slide 13 - Tekstslide

8. 

De uitspraak


De rechter vertelt of je schuldig of onschuldig bent en welke straf hij wil geven.  Dit kan een gevangenisstraf zijn,  een voorwaardelijke straf of boete. 

Meestal is de uitspraak of het vonnis twee weken later. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Wanneer ben je schuldig?
  • Gaat het om een strafbaar feit?
  • Is bewezen dat de verdachte het gedaan heeft?
  • Is de verdachte strafbaar? -> Je kan ook niet schuldig bevonden worden door een psychische stoornis. Dan krijg je TBS -> terbeschikkingstelling 
     -> 3x ja = schuldig

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Zelfstandig
Wat:
Maken lessonup in de rechtbank
+ Werkblad wie zit waar 
hoe:
Op fluistertoon 
tijd: 
15 minuten
Klaar:
Extra opdracht + achterstanden 



timer
15:00
Waar vind je de informatie:
LessonUp en je lesboek blz. 148&149

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoel:

Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen op welke manier een rechtszaak werkt.

Slide 19 - Tekstslide

Wat betekent het als je een dagvaarding hebt gekregen?

Slide 20 - Open vraag

Wie bepaalt of iemand voor de rechter moet verschijnen?
A
Officier van Justitie
B
Advocaat
C
Politie
D
Rechter

Slide 21 - Quizvraag

Hoe heet de brief die je thuis krijgt als je voor de rechter moet verschijnen?
A
Proces-verbaal
B
OM-afdoening
C
Justitiële oproep
D
Dagvaarding

Slide 22 - Quizvraag

Hoe noemen we de uitspraak van de rechter?
A
de uitslag
B
de taakstraf
C
de regeling
D
het vonnis

Slide 23 - Quizvraag

Wie heeft het laatste woord voordat de rechter een uitspraak doet?
A
het publiek
B
de verdachte
C
de rechter
D
de officier van justitie

Slide 24 - Quizvraag

Wie klaagt de verdachte aan?
A
de rechter
B
de verdachte
C
de advocaat
D
de officier van justitie

Slide 25 - Quizvraag

Wat leest de officier van justitie voor tijdens de strafzitting waarin hij/zij feiten op een rij zet en zijn/haar mening geeft over het bewijs en op grond daarvan een bepaalde straf eist.
A
Tenlastelegging
B
Requisitoir
C
Pleidooi
D
Vonnis

Slide 26 - Quizvraag

Wat betekent ontoerekeningsvatbaar?
A
Dat je niet snel een psychische ziekte zult krijgen
B
Dat het niet jouw schuld is als je een psychische ziekte krijgt
C
Dat een verdachte door ziekte niet wist wat hij/zij deed tijdens de misdaad
D
Dat jij nooit de rekening hoeft te betalen

Slide 27 - Quizvraag

Wanneer ben je ontoerekeningsvatbaar?
A
Als je een psychische aandoening hebt
B
Als je het niet deed met voorbedachte rade
C
Als je echt niet anders kon, omdat je bijvoorbeeld geen geld had
D
Als je handelde uit zelfverdediging

Slide 28 - Quizvraag

Moet een getuige de waarheid vertellen?
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quizvraag

Je bent als verdachte schuldig als de rechter op 3 vragen 'ja' kan zeggen.
Welke van de volgende vragen hoort daar NIET bij?
A
Gaat het om een strafbaar feit?
B
Is het strafbare feit erg genoeg?
C
Heeft de verdachte het gedaan?
D
Is de verdachte strafbaar?

Slide 30 - Quizvraag

Wie leest de aanklacht voor waarvoor de verdachte aanwezig is?
A
Rechter
B
Advocaat van slachtoffer of nabestaanden
C
Officier van Justitie
D
Advocaat van verdachte

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de eerste fase van een rechtszitting?
A
Benoemen van de aanklacht door de OvJ
B
Het oproepen van getuigen
C
De verdachte laten zeggen wat hij/zij wilt
D
De persoonsgegevens controleren van de verdachte

Slide 32 - Quizvraag