Les T3D 23/27-09-2024

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht





Wie wil een oefentoets om maandag nog goed te oefenen?

Dit heb je nodig:

*vinger

Slide 2 - Tekstslide

Proefwerk H1
1.3 Lezen / 1.5 Woorden
1.7 Grammatica / 1.8 Spelling
dinsdag 1 oktober

Slide 3 - Tekstslide

Startopdracht

DICTEE
(loop trucje)
Dit heb je nodig:

*schrift
*pen

Slide 4 - Tekstslide

Keuzeopdrachten (oefenen)
1) LEESTEKST MET VRAGEN

2) SPELLING

3) GRAMMATICA (eventueel met extra uitleg)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Huiswerk bespreken:

opdrachten 8c en 10a (blz. 82-83).

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide








Klassenplattegrond

Slide 10 - Tekstslide

Spullen In Orde!
Lesboek
Leesboek
Pen
Schrift

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Binnenkomen in de klas
1. Je bent op tijd in het lokaal.
2. Je stemvolume is laag, dat betekent dat je fluistert en niet schreeuwt.
3. Je loopt rechtstreeks naar je tafel, jas op de gang, telefoon in het hotel.
4. Je pakt de spullen die je nodig hebt (zie bord). 
5. Je begint aan de startopdracht (zie bord).
6. Je loopt niet zomaar door de klas.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Leg je hand op het voegwoord.
Blijven er twee goede zinnen over? Ja -> hoofdzin + hoofdzin
(we noemen dit dan ook wel "nevenschikkende (TOETS)"
zinnen en/of voegwoorden)

Hoofdzin + Hoofdzin, voegwoord = en
Hoofdzin + Hoofdzin, voegwoord = maar
Hoofdzin + Hoofdzin, voegwoord = want
Hoofdzin + Hoofdzin, voegwoord = of

Slide 15 - Tekstslide

Leg je hand op het voegwoord.
Blijven er twee goede zinnen over?
Nee -> hoofdzin + bijzin of bijzin + hoofdzin
(we noemen dit dan ook wel "onderschikkende (TOETS)"
zinnen en/of voegwoorden)
Hoofdzin + Bijzin (of andersom), voegwoord = dat
Hoofdzin + Bijzin (of andersom), voegwoord = omdat
Hoofdzin + Bijzin (of andersom), voegwoord = als
Hoofdzin + Bijzin (of andersom), voegwoord = toen
Hoofdzin + Bijzin (of andersom), voegwoord = hoewel
Hoofdzin + Bijzin (of andersom), voegwoord = terwijl

Slide 16 - Tekstslide

1)Noteer de 4 leesstrategieën/manieren van lezen en hun betekenis.

2)Noteer de 2 manieren om een tekst op te bouwen. Noteer ook waaruit die tekstopbouw bestaat.

3)Wat staat er bijna altijd in een goed opgebouwde alinea? Waar staat deze zin en wat geeft die zin aan?

4)Wat betekent "erkenning"? Welk (werk)woord kun je hiervan afleiden?

5)Wat betekent "instrueren"? Welk zelfstandig naamwoord kun je hiervan afleiden?

Slide 17 - Tekstslide

6)Wat betekent "pedagoog"? Welk zelfstandig naamwoord kun je hiervan afleiden?

7)Wat betekent "stimuleren"? Welk zelfstandig naamwoord kun je hiervan afleiden?

8)Wat betekent "uniek"? Welk zelfstandig naamwoord kun je hiervan afleiden?

9)Wat betekent "dat betaalt zich uit"? Welk zelfstandig naamwoord kun je hiervan afleiden?

10)Maak een woordvierkant bij "van huis uit". Noteer in de hoeken een omschrijving, een tegenstelling, een zin met het woord en een aantal woorden die erbij passen.

Slide 18 - Tekstslide

11)Maak een samengestelde zin van de volgende twee zinnen. Zet dubbele zinsdeelstrepen en gebruik een nevenschikkend voegwoord: Ik loop door de stad. Ik koop een nieuwe broek.

12)Maak een samengestelde zin van de volgende twee zinnen. Zet dubbele zinsdeelstrepen en gebruik een nevenschikkend voegwoord: Hij heeft een nieuwe telefoon. De oude was beter.

13)Maak een samengestelde zin van de volgende twee zinnen. Zet dubbele zinsdeelstrepen en gebruik een nevenschikkend voegwoord: Ik ga mijn moeder bezoeken. Zij is ziek.

14)Maak een samengestelde zin van de volgende twee zinnen. Zet dubbele zinsdeelstrepen en gebruik een nevenschikkend voegwoord: Wij eten vanavond hutspot. Wij eten vanavond niks. 

Slide 19 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

15)Maak een samengestelde zin van de volgende twee zinnen. Zet dubbele zinsdeelstrepen en gebruik een onderschikkend voegwoord: Ik loop door de stad. Het is lekker weer.

16)Maak een samengestelde zin van de volgende twee zinnen. Zet dubbele zinsdeelstrepen en gebruik een onderschikkend voegwoord: We gaan op vakantie. Ik krijg meer salaris.

17)Maak een samengestelde zin van de volgende twee zinnen. Zet dubbele zinsdeelstrepen en gebruik een onderschikkend voegwoord: Ik ga vroeg naar bed. Het is heel gezellig.

18)Maak een samengestelde zin van de volgende twee zinnen. Zet dubbele zinsdeelstrepen en gebruik een onderschikkend voegwoord: Wij gaan ziek naar bed. Onze vrienden feesten. 

Slide 21 - Tekstslide

19)Noteer de hoofdzin: Omdat de zon zo fel schijnt, ga ik liever naar binnen.

20)Noteer de hoofdzin: Ik heb niets van het programma kunnen verstaan, omdat de televisie zo hard stond.

21)Noteer de hoofdzin: Hoewel het ontzettend hard regende, dansten wij vrolijk buiten.

22)Noteer de hoofdzin: Ik verveelde me, terwijl de rest heerlijk van de show genoot.

23)Noteer de hoofdzin: Toen ik koekjes aan het bakken was, stond de hond kwijlend bij de deur.

Slide 22 - Tekstslide

Verder oefenen?

Slide 23 - Tekstslide

blz. 198

Slide 24 - Tekstslide

Noteer de juiste leestekens. Let ook op hoofdletters.



goedemorgen mevrouw hinssen morgen gaan wij met de klas naar de dierentuin we hebben een aantal vragen hoe laat vertrekken we moeten we zelf lunch meenemen wanneer gaan we weer terug naar huis we hebben er allemaal ontzettend veel zin in tot morgen klas t3d 

Slide 25 - Tekstslide

Klassikaal lezen
timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide