Terugblik present simple/continuous

English class
Theme: Grammar
Present simple & continuous
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

English class
Theme: Grammar
Present simple & continuous

Slide 1 - Tekstslide

At the end of class you can..
Use the present continuous in sentences
tell the difference between present simple & continuous

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de present simple?
A
Gewoonte
B
Hobby
C
Waarheid/feit
D
Iets dat langere tijd of permanent is

Slide 3 - Quizvraag

Wanneer pas je de SHIT-rule toe?
A
I, you
B
We, they
C
She/he/it

Slide 4 - Quizvraag

Vind de fout: Kate like to eat an apple
A
eat
B
like
C
an

Slide 5 - Quizvraag

Vind de fout: I reads books every day
A
books
B
every
C
reads

Slide 6 - Quizvraag

Bij vraagzinnen in de present simple, zet je het hulpwerkwoord(of vorm van to be) vooraan de zin.
A
True
B
False

Slide 7 - Quizvraag

"Do" gebruik je bij he/she/it
A
True
B
False

Slide 8 - Quizvraag

Maak de vraag: The president is old.

Slide 9 - Open vraag

Maak de vraag: Your mother loves you.

Slide 10 - Open vraag

Doesn't gebruiken we bij he/she/it
A
True
B
False

Slide 11 - Quizvraag

Maak de ontkenning: I like spiders.

Slide 12 - Open vraag

Maak de ontkenning: Our parents watch television.

Slide 13 - Open vraag

Present continuous
Bij de present continuous zet je de ing achter het werkwoord. & gebruik je am/is/are
Voorbeeld:
I am watching Netflix
we are watching Netflix

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de present continuous?
A
Iets is nu aan de gang
B
Je bent NU iets aan het doen
C
Iets gebeurt nu
D
Alle drie de antwoorden zijn waar

Slide 15 - Quizvraag

Staat in deze zin de continuous?
Patricia is visiting her mother right now
A
True
B
False

Slide 16 - Quizvraag

Staat in deze zin de continuous?
He loves to play computer games in the weekend.
A
True
B
False

Slide 17 - Quizvraag

Hoe maak je een ontkenning in de present continuous?
A
Je zet het woordje 'not' ergens in de zin
B
Je zet het woordje 'not' direct achter de vorm van to be
C
Je ze het woordje 'not' aan het eind van de zin

Slide 18 - Quizvraag

Zet in de present continuous:
(listen) We ____ to the teacher now.

Slide 19 - Open vraag

Zet in de present continuous:
(walk) Look! Frank ____ in the park.

Slide 20 - Open vraag

wat voor zin is dit? Sara is eating pizza
A
Present continuous
B
present simple

Slide 21 - Quizvraag

Wat voor zin is dit?
I always walk to school
A
Present continuous
B
Present simple

Slide 22 - Quizvraag