Hoofdstuk 5.1 - Hoe ontstaat nieuws

Massamedia

Hoofdstuk 5

Nieuws

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Massamedia

Hoofdstuk 5

Nieuws

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Ik kan:

- Uitleggen op welke drie manieren journalisten aan hun nieuws komen

- De zes nieuwscriteria benoemen en uitleggen

- Bij elk nieuwscriteria een voorbeeld geven

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informatie zoeken
Drie manieren:
  • Ze krijgen persberichten van personen en instellingen
  • Journalisten gaan zelf op zoek naar nieuws
  • Ze kopen persberichten van persbureaus zoals ANP, Reuters

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt nieuws geselecteerd?

  • Mensen die nieuws samenstellen en verspreiden, werken op een redactie, de redacteurs
  • Hun teksten en foto's krijgen ze van journalisten en fotografen.



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Selectiecriteria
  • De actualiteit
  • Het bijzondere of uitzonderlijke van een gebeurtenis
  • De nabijheid van het nieuwsfeit
  • De belangstelling van de doelgroep en commerciële belangen
  • De doelstelling en eigen identiteit van de krant, omroep of zender
  • Welke waarden en normen heef de journalist 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe actueel is de gebeurtenis?

  • Nieuws is 'nieuw' (=actueel) en niet 'oud'
  • Sommig nieuws blijft 'langer actueel' (bijvoorbeeld aanslagen 9/11 en oorlogen)



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een nieuwsbericht dat actueel is op dit moment.

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bijzonder is het?

  • Nieuws moet bijzonder zijn
  • Hoe vreemder, heftiger, erger hoe beter
  • De ene zender vindt dit meer nieuws dan een andere zender



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe dichtbij is het?

  • Hoe dichterbij het nieuws, hoe belangrijker mensen het vinden
  • Herkenbaarheid zorgt ook voor een hogere nieuwswaarde: Ik hoop maar dat zoiets mij niet overkomt
  • Nieuws verder weg? 'afstandsverval'



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft de belangstelling
van de lezers/kijkers?


  • Wat is de doelgroep?




  • Commerciële belangen spelen ook een grote rol bij het selecteren van nieuws

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De identiteit van de krant of omroep
Een christelijke krant zal eerder een bericht plaatsen over de Paus.

Een linkse krant (zoals de Volkskrant) zal eerder een bericht plaatsen over de armoede 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

In de krant staat een bericht over een Japanse jongen van 8 jaar die al op de universiteit zit. Dit bericht is in de krant geplaatst omdat
A
het dichtbij is gebeurd
B
het past bij de doelgroep van het reformatorisch dagblad
C
het heel erg bijzonder is

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip hoort niet bij het begrip nieuws selecteren
A
actueel
B
dichtbij
C
populair
D
bijzonder

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke manier komt een redactie niet aan nieuws?
A
via persberichten van personen en instellingen
B
journalisten die zelf op zoek gaan
C
van het internet
D
van persbureaus

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Journalisten mogen alles schrijven wat ze willen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Waarom was deze dolfijn in het nieuws?
A
actueel, bijzonder, belangrijk persoon
B
actueel, belangrijk voor de samenleving
C
bijzonder, dichtbij, interessant en actueel
D
actueel, bijzonder, interessant en veraf

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Hoofdstuk 5
Blz. 65 opdracht 1/2/3/4


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Ik kan:

- Uitleggen dat selectieve perceptie ons kijken naar nieuws beïnvloed 

- De vier manieren hoe journalisten objectief blijven benoemen en uitleggen 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Selectieve perceptie en referentiekader
Selectieve perceptie is het bewust of onbewust keuzes maken bij het waarnemen. Waar kijk ik wel naar, en waar geef ik geen aandacht aan? Ook bij journalisten speelt dit een rol, voornamelijk door hun referentiekader = alle persoonlijke waarden, normen, belangen, meningen en ervaringen.

- Formule 1
- Dierenleed

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Selectieve waarneming
Onbewust maak je keuzes in wat je waarneemt.

Je denkt vaak wel dat je alles ziet maar niemand kan alles zien.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je hier?

Slide 25 - Open vraag

Wat je ziet, heeft te maken met je referentiekader; met de manier waarop je naar dingen kijkt
Betrouwbaarheid
Alles wat je ziet, leest en hoort is dus niet altijd betrouwbaar.
Dit heeft te maken met je:
- Selectieve waarneming: Je selecteert onbewust wat je ziet.
- Referentiekader: Alles wat jou heeft gevormd en wat je meeneemt in hoe je over de wereld denkt.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Referentiekader
Jou referentiekader bepaalt hoe je over dingen denkt.
Wat vinden jullie van:
- Vuurwerk
- Honden
- wonen in de stad
- Zwarte piet
- Cambuur

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zorgen journalisten dan dat ze zo objectief mogelijk zijn?
- een scheiding maken tussen  feiten en meningen 
- passende woorden en beelden kiezen
- hoor en wederhoor toepassen (beide 'kanten' horen)
- meerdere bronnen gebruiken (1 bron is geen bron)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kritisch lezen en kijken
Media zijn bijna nooit objecief, blijf dus zelf altijd goed opletten.

- Check de bron (wie het zegt)
- Hou rekening met wie het zegt en waarom ze het misschien zeggen (mening, reclame, belangen).
- Check zelf meerdere bronnen.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Selectieve perceptie is iemand bewust of onbewust keuzes maakt bij het waarnemen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het referentiekader van iemand bestaat uit uiterlijk, geboorteplaats en geslacht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Objectiviteit is een beschrijving van gebeurtenissen die niet klopt met de werkelijkheid en gekleurd is door een eigen mening.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wist je dat...
3 mei de Internationale dag van de Persvrijheid is?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

4 kernwaarden van het 
Nederlandse mediabeleid
Kwaliteit
Pluriformiteit
Onafhankelijkheid
Toegankelijkheid
De kwaliteit van het media-aanbod wordt beoordeeld door het publiek 
Zolang  het niet in strijd is met de wet mag de overheid zich niet 
bemoeien met wat mensen zeggen of schrijven   
Binnen het medialandschap is een gevarieerd mediaaanbod van belang
Alle bevolkingsgroepen moeten van het media-aanbod gebruik kunnen maken, dit is als eerste belangrijk voor de bindende functie van de media

Slide 35 - Tekstslide

Klik op de vraagtekens voor een toelichting op de begrippen. 
Kwaliteit
Pluriformiteit
Toegankelijkheid
Onafhankelijkheid

Slide 36 - Sleepvraag

Sleep de begrippen naar de juiste afbeeldingen. 

Bronnen afbeeldingen:
  • https://krantonlin-nl.jouwweb.nl/pluriformiteit-in-nederland 
  • https://www.ing.nl/de-ing/achtergronden/ondertussen-bij-ing/stap-voor-stap-naar-betere-digitale-toegankelijkheid.html
  • https://www.bco-onderwijsadvies.nl/over-ons/kwaliteitsbeleid
  • https://www.oneworld.nl/lezen/achtergrond/de-10-landen-met-de-minste-persvrijheid/