Communisme

Communisme
Een overzicht
Angst voor het communisme 
De NSDAP is anti-communisme
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Communisme
Een overzicht
Angst voor het communisme 
De NSDAP is anti-communisme

Slide 1 - Tekstslide

Industriële revolutie begin van het communisme

Slide 2 - Tekstslide

Communisme?

Slide 3 - Woordweb

De arbeiders kregen het steeds slechter.
De fabrieksbazen werden steeds rijker.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Het Communistisch Manifest en Das Kapital
  • In de hele geschiedenis is er al een klassenstrijd gaande.
  • Rijk en arm
  • Het communisme is de enige weg naar een goed en eerlijk leven.

Slide 6 - Tekstslide

Communisme
  • Gelijkheid. Er zijn geen klassen meer.
  • Geen bezit. De staat verdeelt het bezit.
  • Iedereen verdient hetzelfde. Winst maken kan niet.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe dan?  
In 4 stappen.


1.  Arbeiders (proletariaat) worden steeds meer uitgebuit door de rijke fabriekseigenaren.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe dan? 
In 4 stappen.


2. Arbeiders grijpen de macht middels een revolutie. Dictatuur van het proletariaat.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe dan? 
In 4 stappen.


3. Al het bezit wordt verzameld en eerlijk over de gemeenschap verdeeld.



Slide 10 - Tekstslide

Hoe dan? 
In 4 stappen.


4. Uiteindelijk is iedereen gelijk, is iedereen gelukkig en is de Communistische Heilstaat een feit.



Slide 11 - Tekstslide

Noem drie belangrijke (inhoudelijke) kenmerken van het communisme

Slide 12 - Open vraag

Karl Marx en het communisme
  • Arbeiders aan de macht

Alle rijkdommen (ook de fabrieken en de machines) naar de arbeiders. 
  • Einde aan de klassenmaatschappij (indeling van de maatschappij naar economische positie)

  • Tegen kapitalisme (ergens geld in stoppen met als doel meer geld te verdienen: winst maken). 
  • Geloofde dat het een kwestie van tijd was voor de arbeiders in opstand zouden komen. 

  • Toen Marx in 1883 stierf was er nog nergens een revolutie van arbeiders geweest en bestond het communisme alleen op papier.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

oefenen met examenvragen
 3 examenvragen – 5 punten – 2 bronnen 
 1) wat is de bedoeling van de vraag…..alle 3 de vragen
      2) beantwoord de vraag…..

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

1. wat moet je doen bij deze vraag?
2. vraag overnemen
3. vraag beantwoorden

2p -> maximaal 4 minuten
timer
3:30

Slide 17 - Tekstslide

1. wat moet je doen bij deze vraag?
2. vraag overnemen
3. vraag beantwoorden

1p -> maximaal 2 minuten
timer
1:30

Slide 18 - Tekstslide

1. wat moet je doen bij deze vraag?
2. vraag overnemen
3. vraag beantwoorden

2p -> maximaal 4 minuten
timer
3:30

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

2p Bedenk een argument waarom Stalin er voor kiest om wél te schieten en bedenk een argument om niet te schieten

Slide 21 - Tekstslide

Om twee punten te krijgen moet je je verplaatsen in Stalin in 1948 en dus goed de situatie in Berlijn dat jaar kennen.
DUS:
maximumscore 2 Voorbeeld van een juist antwoord is:


Stalin kiest er voor om te schieten, omdat hij graag heel Berlijn (dat midden in Oost-Duitsland ligt) in zijn invloedssfeer heeft, want nu zitten ENG, VS en FRA ook in Berlijn / nu vluchten veel Oost-Europeanen via Berlijn naar het Westen.

Stalin kiest er voor om niet te schieten, want door te schieten wordt het oorlog en de VS heeft een atoombom (en de SU niet!!) / ontstaat de Derde Wereldoorlog.

Slide 22 - Tekstslide