5.1 Voor jezelf beginnen

5.1 Voor jezelf beginnen
  • Ik kan in een voorbeeld herkennen of het gaat om een werkgever, werknemer of zzp-er.
  • Ik kan de voor- en nadelen van zelfstandig ondernemen benoemen.
  • Ik kan een stappenplan maken voor de opstart van een eigen bedrijf.
  • Ik kan 5 onderdelen opsommen en herkennen van een ondernemingsplan. 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.1 Voor jezelf beginnen
  • Ik kan in een voorbeeld herkennen of het gaat om een werkgever, werknemer of zzp-er.
  • Ik kan de voor- en nadelen van zelfstandig ondernemen benoemen.
  • Ik kan een stappenplan maken voor de opstart van een eigen bedrijf.
  • Ik kan 5 onderdelen opsommen en herkennen van een ondernemingsplan. 

Slide 1 - Tekstslide

Mijn ouders (of één van) hebben een eigen bedrijf.
neen
1 bedrijf
2 bedrijven
meer dan 2 bedrijven

Slide 2 - Poll

Ik weet nu reeds hoeveel ik zal verdienen in maart.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Tijdens de carnavalsvakantie word ik doorbetaald.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Vorige week was ik ziek. Ik ontving geen loon.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Waarom een eigen
bedrijf starten?

Slide 6 - Woordweb

5.1 Voor jezelf beginnen
Eigen bedrijf
Sommige mensen starten hun eigen bedrijf. Ze zijn zelfstandig ondernemer.
  • Je bent eigen baas
  • Je hebt een onzeker inkomen
  • Je kan failliet gaan.

Slide 7 - Tekstslide

5.1 Voor jezelf beginnen
Werknemer en werkgever
  • werkgever: ondernemer met personeel in loondienst.
  • werknemer: werkt in loondienst en heeft inkomenszekerheid.
  • zzp-er:  een zelfstandig ondernemer zonder personeel.

Slide 8 - Tekstslide

Wesley werkt bij de McDonalds achter de kassa. Hij is...
A
werkgever
B
werknemer
C
zzp-er

Slide 9 - Quizvraag

Tina schrijft artikels voor PZC op freelance basis.
A
werkgever
B
werknemer
C
zzp-er

Slide 10 - Quizvraag

Steven heeft een shoarmazaak en twee mensen in dienst. Steven is een...
A
werknemer
B
werkgever
C
zzp-er

Slide 11 - Quizvraag

Els is zelfstandig elektricien.
A
werkgever
B
werknemer
C
zzp-er

Slide 12 - Quizvraag

5.1 Voor jezelf beginnen
Oefenen
  • Maak opdracht 1, 2 en 3
  • Klaar? Maak verdiepingsopdracht 1
  • Ook daarmee klaar? Maak alvast 5 en 6.
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Waarom heeft een gemeente regels voor ondernemers die een bedrijf willen starten?

Slide 14 - Open vraag

Waarom moet je de Belastingdienst meteen op de hoogte stellen als je een bedrijf start?

Slide 15 - Open vraag

5.1 Voor jezelf beginnen
Hoe start je een eigen bedrijf?
  • Heb ik een vergunningen of diploma nodig?
  • inschrijving Kamer van Koophandel (KvK).
  • Ik moet omzetbelasting (btw) en belasting over winst betalen.
  • Word ik zzp-er of werkgever?
  • Zorg voor goede arbeidsomstandigheden.



Slide 16 - Tekstslide

5.1 Voor jezelf beginnen
Oefenen
  • Maak opdracht 5 en 6.
  • Klaar? Maak verdiepingsopdracht 2.
timer
7:00

Slide 17 - Tekstslide

Bedrijfsidee?

Slide 18 - Woordweb

Kwaliteiten?

Slide 19 - Woordweb

Introductie bedrijfseconomie
Ondernemingsplan
Plan met daarin het doel, de verwachtingen en de strategie van de onderneming.
  • Bedrijfsidee: Welk product of dienst ga je verkopen?
  • Persoonlijke kwaliteiten
  • Financieel plan: Hoeveel geld startend bedrijf nodig heeft en hoe het aan dit geld komt.
  • Marketingplan: Strategie hoe een bedrijf een product op de markt brengt. 
  • Organisatie van het bedrijf: welke vergunningen en verzekeringen heb ik nodig 

Slide 20 - Tekstslide

Welk onderdeel van het ondernemingsplan?
Persoonlijke kwaliteiten
Bedrijfsidee
Financieel plan
Marketingplan
Organisatie van het bedrijf
Een vergunning aanvragen.
Voorraden inkopen
bij groothandel.
Bepalen wat voor activiteiten
 je gaat uitvoeren.
Bereid zijn hard te werken.
Social media account aanmaken.

Slide 21 - Sleepvraag

Je wil een Stand up paddle Board verhuurbedrijf opstarten. Bedenk twee kwaliteiten die van pas komen als je zo'n bedrijf start.

Slide 22 - Open vraag

Welke risico's zitten er aan het investeren van geld in je eigen supverhuurbedrijf?

Slide 23 - Open vraag

Bedenk wie je klanten zouden kunnen zijn?

Slide 24 - Open vraag

Hoe kun je erachter komen hoeveel deze mensen willen betalen om jouw supboards te huren?
Noem twee manieren.

Slide 25 - Open vraag

In welke informatie uit het ondernemingsplan zullen banken vooral geïnteresseerd zijn als ze een kredietaanvraag beoordelen?
A
Bedrijfsidee
B
Financieel plan
C
Marketingplan
D
Organisatie van het bedrijf

Slide 26 - Quizvraag

5.1 Voor jezelf beginnen
Oefenen
  • Maak opdracht 1, 2 en 3
  • Klaar? Maak verdiepingsopdracht 1.

Slide 27 - Tekstslide

Wat betekent proletariër?

A
Zij die enkel kinderen bezitten
B
Zij die geen huis bezitten
C
Zij die geen werk hebben
D
Zij die enkel hun eigen kleren bezitten

Slide 28 - Quizvraag

Waarom gaven de Romeinse keizers de bevolking 'brood en spelen'?

Slide 29 - Open vraag