5.1 Voor jezelf beginnen

5.1 Voor jezelf beginnen
LV3e
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

5.1 Voor jezelf beginnen
LV3e

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
- Terugblik paragaaf 4.3 + rekentrainer H4
- Uitleg paragaaf 5.1
- Aan de slag 
- Terugblik en afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Een bedrijf heeft een afzet van 15.000 stuks. De verkoopprijs is €20 euro. Wat is de omzet?

Slide 3 - Open vraag

Een bedrijf heeft een omzet van €20.000 euro. De verkoopprijs is €20 euro per stuk. Wat is de afzet?

Slide 4 - Open vraag

De constante kosten zijn €2.000 euro. De variabele kosten zijn €0,30 cent per stuk. Er worden 1.000 stuks gemaakt. Wat is de kostprijs per product?

Slide 5 - Open vraag

De kostprijs is €0,80 cent. De ondernemer heeft een winstmarge doorgevoerd van 40% van de kostprijs. Wat is de verkoopprijs?

Slide 6 - Open vraag

De prijs exclusief BTW is €200 euro. Het percentage BTW is 21%. Wat is de verkoopprijs inclusief BTW?

Slide 7 - Open vraag

De prijs inclusief BTW is €400 euro. Het percentage BTW is 9%. Wat is de verkoopprijs exclusief BTW?

Slide 8 - Open vraag

Een bedrijf verkoopt 1.500 stuks tegen een prijs van €20 euro. De inkoopwaarde was €3.000 euro en de bedrijfskosten €5.000. Wat is de nettowinst?

Slide 9 - Open vraag

Huiswerk bespreken! 
Ga aan de slag met de opdrachten van 4.3: 
- 25 en 26 horend bij leerdoel 1!
- 29 en 30 horend bij leerdoel 2!
- 31 en 32 horend bij leerdoel 3!
- 34 en 35 horend bij leerdoel 4!
- 2 opdrachten uit rekentrainer H4 aan de hand van leerdoelencheck! 

Slide 10 - Tekstslide

Rekentrainer H4
- 1 horend bij 4.1
- 2 horend bij 4.2
- 3,4,5 en 6 horend bij 4.3 

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen 5.1
- Verschil kunnen toelichten tussen een werknemer en ondernemer
- Ondernemingsvormen onderscheiden
- Uitleggen hoe je een eigen bedrijf start
- De onderdelen uit een ondernemingsplan toelichten
- SWOT-analyse toepassen op de interne en externe omgeving van een bedrijf

Slide 12 - Tekstslide

Welke banen hebben jullie ouders? Wat zou je zelf graag later willen en waarom?

Slide 13 - Woordweb

Werknemer of ondernemer?
- werknemer (betaalde baan in loondienst)
- Doorbetaling bij zieke en vakantie (zekerheid)
- Ondernemer (eigen bedrijf, ondernemingsvorm)
- eigen vrijheid (werktijden)
- Goed verdienen, maar onzekerheid over inkomen (mindere tijden)
- Uiteindelijk faillissement mogelijk

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Welke ondernemingsvormen en kenmerken zijn er?

Slide 16 - Woordweb

Hoe start je een eigen onderneming?
- Idee en bedrijfsnaam niet voldoende
- Vergunningen bij gemeente (plaats) en diploma's
- KVK en belastingdienst
- Belasting afdragen als bedrijf (BTW)
- Start als ZZP'er, vervolgens een eenmanszaak met personeel 
- Werkgever en betalen van lonen en zorgen voor goede arbeidsomstandigheden 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Welke onderdelen zijn essentieel bij een ondernemingsplan? Hoe zou jij een ondernemingsplan inrichten voor jouw eigen bedrijf?

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Video

Hoe zou een SWOT-analyse passen binnen jouw eigen bedrijf die je zou willen opstarten? Maak onderscheid tussen interne en externe factoren.

Slide 21 - Woordweb

Huiswerk maken! 
Ga aan de slag met de opdrachten van 5.1: 
- 1 horend bij leerdoel 1!
- 3 horend bij leerdoel 2!
-  6 horend bij leerdoel 3!
- 7 en 9 horend bij leerdoel 4!
- 10 en 11 horend bij leerdoel 5!


Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen 5.1
- Verschil kunnen toelichten tussen een werknemer en ondernemer
- Ondernemingsvormen onderscheiden
- Uitleggen hoe je een eigen bedrijf start
- De onderdelen uit een ondernemingsplan toelichten
- SWOT-analyse toepassen op de interne en externe omgeving van een bedrijf

Slide 23 - Tekstslide

Terugblik en afsluiting
  • Terugblik 4.3 + rekentrainer
  • Paragaaf 5.1
  • Volgende les! 
  • Vragen? Opmerkingen? 

Slide 24 - Tekstslide