Email schrijven

Hoe begin je een informele email in het Spaans? (begroeting)
1 / 21
volgende
Slide 1: Open vraag
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe begin je een informele email in het Spaans? (begroeting)

Slide 1 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

el banco
mi casa
la iglesia
el jardín para niños
el árbol
La tienda de ropa
El cine
El hospital
La biblioteca
La estación
La farmacia
La pescadería
La panadería
El instituto

Slide 3 - Sleepvraag

  • ¿… está a la derecha? 
  • ¿… está a la izquierda? 
  • ¿… está cerca? 
  • ¿… está lejos? 
  • ¿… está enfrente de…? 
  • ¿… está al lado de…? 

el supermercado
el banco
mi casa
la tienda de ropa
el cine
la panadería

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

el banco
mi casa
la iglesia
el jardín para niños
el árbol
La tienda de ropa
El cine
El hospital
La biblioteca
La estación
La farmacia
La pescadería
La panadería
El instituto

Slide 5 - Sleepvraag

  • ¿… está a la derecha? 
  • ¿… está a la izquierda? 
  • ¿… está cerca? 
  • ¿… está lejos? 
  • ¿… está enfrente de…? 
  • ¿… está al lado de…? 

Las partes
de la casa

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

link google classroom
Escucha y escribe la letra correcta. (1 - 6)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

link google classroom
Escucha y escribe la letra correcta. (1 - 6)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

link google classroom
Escucha y escribe la letra correcta. (1 - 6)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

en la costa/playa
en las afueras
en la ciudad
en la montaña
en el campo
en un barrio
junto al río
en un pueblo
en el centro

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Describir la casa

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe eindigt je een email in het Spaans? (slot)

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf 2 eigenschappen van een familielid. Bijvoorbeeld: Mi madre es alta.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'hay'?
A
ik ben
B
er is/er zijn
C
wij zijn
D
jullie zijn

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

En Amsterdam hay...
A
muchos turistas
B
playas
C
tres aeropuertos
D
pocas bicletas

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(ESTAR of HAY)
Holanda ________ Europa.
A
está
B
están
C
hay

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maria tiene...
A
el pelo canoso
B
el pelo negro
C
el pelo rubio
D
el pelo corto

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Paulo tiene...
A
el pelo rubio y los ojos negros
B
el pelo canoso y los ojos negros
C
el pelo azul y los ojos azules
D
el pelo rubio y los ojos azules

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

¿Dónde está el gato?
A
El gato está debajo de los libros.
B
El gato está al lado de los libros.
C
El gato está en los libros.
D
El gato está encima de los libros.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

La pelota está...
A
al lado de la caja
B
detrás de la caja
C
dentro de la caja
D
debajo de la caja

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

El perro está........
A
debajo de la caja
B
dentro de la mesa
C
dentro de la caja
D
en la caja

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies