A3 1,3 economie

1,3 budgetteren
26 september 2024
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

1,3 budgetteren
26 september 2024

Slide 1 - Tekstslide

Programma van deze les
-Een aantal opgaven herhalen van 1,2
-Uitleg 1,3
-Aan het werk met opgaven 1,3

Slide 2 - Tekstslide

Opgave 15 A
-Wat is modaal inkomen?

Slide 3 - Tekstslide

Opgave 15
-Modaal inkomen is het inkomen dat het meeste voorkomt in een land.

Slide 4 - Tekstslide

Opgave 15 B
-Totale uitgaven vaste lasten: 1150
-Alle uitgaven samen 2206 euro per maand
Hoeveel procent van de totale uitgaven worden uitgegeven aan vaste lasten?

Slide 5 - Tekstslide

Opgave 15 B
1150 : 2206 x 100 = 52,13%

Slide 6 - Tekstslide

Opgave 15 C
Boodschappen bedrag oud: 600 euro
Stijgt met 8%
Wat is het nieuwe bedrag maandelijks aan boodschappen?

Slide 7 - Tekstslide

Opgave 15 D
Welke uitgaven zullen door de prijsstijging kleiner worden?

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 22
Prijs nieuw: 2,15 euro
Prijs oud: 2,61 euro
Met hoeveel % is de prijs gedaald?

Slide 9 - Tekstslide

Procentuele verandering
Procentuele verandering: nieuw-oud/oud x 100%
2,15-2,61/ 2,61 x 100 =  -17,62 %

Slide 10 - Tekstslide

Krijg je liever 45 euro kleedgeld per maand of 10,50 per week?
A
per week
B
per maand

Slide 11 - Quizvraag

Robert verdient 1850 euro per maand. Hoeveel euro is dit per week?
A
462,50
B
426,92
C
444
D
460,96

Slide 12 - Quizvraag

Rekenopdracht
Je kunt kiezen tussen twee bijbaantjes. Bij baantje 1 verdien je 2,99 euro per uur. Je werkt 5 uur per week. Bij het andere baantje verdien je een vast maandsalaris van 68 euro per maand voor hetzelfde aantal uren. Bij welk baantje verdien je het meest?

Slide 13 - Tekstslide

Budget
-De hoeveelheid geld wat je te besteden hebt. Dit zou per maand kunnen zijn, maar ook per week.

Slide 14 - Tekstslide

Budgetlijn
-De budgetlijn geeft een mooi overzicht over twee producten. Als je moet kiezen tussen twee producten kun je doormiddel van de budgetlijn precies zien hoeveel je van elk product kunt kopen.

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld
Budget: 20 euro
Grote chocolade reep kost: 4,00
Een zak chips kost: 2 euro
Hoeveel kan ik van beide maximaal kopen?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Oefenopgave
Rode plant kost 2,70
Groene plant kost 3,40
Budget is 15 euro
Hoeveel rode planten kun je kopen en hoeveel groene?
Teken een budgetlijn!

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Aan het werk
-Opgaven 1,3
-Rekenen op blz. 30 en 31

Slide 21 - Tekstslide