1.3 Hoe leefden jager-verzamelaars?

Schrijf het antwoord op de vragen op je wisbordje.
a. Noem een verklaring voor het ontstaan van de mens.
b. Noem een soort bron en een voorbeeld ervan.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Schrijf het antwoord op de vragen op je wisbordje.
a. Noem een verklaring voor het ontstaan van de mens.
b. Noem een soort bron en een voorbeeld ervan.

Slide 1 - Tekstslide

planning
  • Elke les begin je gelijk met het beantwoorden van de vraag/vragen.
  • Uitleg paragraaf.
  • Vraag beantwoorden in lessonup.
  • Huiswerk maken en bespreken.
  • Afsluiten les.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel par 1.3
Ik kan uitleggen hoe de jager-verzamelaars leefden.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Steentijd
  • Jager-verzamelaars: nomadisch. Er werd gejaagd op mammoeten, herten, paarden, wolharige neushoorns.
  • Wapens en werktuigen gemaakt van (vuur)steen, botten, planten, hout.
  • Leven in kleine groepen (20 mensen)
  • Vooral de vrouwen en kinderen verzamelden vruchten, noten, knollen, wortels, paddenstoelen, eetbare planten. 

Slide 5 - Tekstslide

opdracht:
Je gaat in tweetallen de volgende vragen beantwoorden: 
1. Wat voor wapens en werktuigen gebruikten jager-verzamelaars?
2. Waarom trokken de nomadische jager-verzamelaars verder naar een ander kamp?
3. Waarin woonden de jager-verzamelaars en waarom hadden ze weinig bezittingen?

timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

  • Als wapens werden er gebruikt=> 
  1. speren
  2. messen
  3. pijl en boog
  4. bijl
  • Werktuigen zoals schrapers, naalden.

  • Huiden werden gebruikt voor kleding en tenten. 
  • Botten werden gebruikt voor wapens en werktuigen.

Slide 7 - Tekstslide

  • Geen vaste woonplaats: nomaden
  • Trekken achter hun eten aan als er minder van is en door slechter weer.
  • Eenvoudige hutten, grotten en tenten om in te wonen.
  • Weinig bezittingen, want je moet alles zelf dragen.
  • Alleen mannen die goed konden jagen waren belangrijk in de groep=> hadden meer aanzien(=je bent belangrijker dan anderen en mensen kijken tegen je op).

Slide 8 - Tekstslide

Einde ijstijd 10.000 v. Chr. en de gevolgen.
  • Het werd warmer, ijs, steppen en toendra verdwenen, naaldbossen ontstaan.
  • Mammoeten sterven uit, nieuwe dieren om op te jagen zoals: Reeën, beren, edelherten, oerossen, elanden, vis, vogels.

  • Moerassen aan de kusten=> boomstamkano's en fuiken om te vissen.
  • Jager-verzamelaars hoefden nu minder hun kampen te verplaatsen doordat er meer voedsel was.

Slide 9 - Tekstslide

Veranderingen voor de groepen jager-verzamelaars.
  • Groepsgrootte ging naar  20-50 mensen.
  • Contacten tussen verschillende groepen ontstonden door heel Europa=> wapens en werktuigen in heel Europa lijken op elkaar en op dezelfde manier gemaakt=> uitwisseling van kennis, materialen en techniek.

Slide 10 - Tekstslide

jager-verzamelaars waren nomadisch. Leefden van jagen op oerossen, paarden, elanden, vis, vogels en het verzamelen van vruchten, wortels, paddenstoelen. Alles van een dier werd gebruikt voor wapens, werktuigen en kleding.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

door beter klimaat kregen jager-verzamelaars het beter hoe?
A
minder rondtrekken en evenveel voedsel
B
meer rondtrekken want er was meer voedsel
C
minder rondtrekken en meer voedsel
D
meer rondtrekken en minder voedsel

Slide 12 - Quizvraag

jager-verzamelaars wisselden door heel Europa kennis, technieken en materialen uit. Dat weten we door?
A
Overal werden dezelfde materialen gebruikt.
B
Er zijn materialen uit Oost-Europa in West-Europa gevonden.
C
Overal in Europa werden de werktuigen gevonden.
D
Wapens en werktuigen lijken op elkaar en zijn op dezelfde manier gemaakt.

Slide 13 - Quizvraag

Toetsvragen:
  1.  Leg uit wat we bedoelen met nomaden.
  2.  Leg uit waarom het leven van de jager-verzamelaars verbeterde na 10.000 voor Chr.
Vraag 1:
  1.  Nomaden zijn mensen die rondtrekken en niet op een vaste woonplaats wonen. 
  2. Nomaden zijn mensen die rondtrekken.
Vraag 2:
  1. Het werd warmer en er kwam meer voedsel.
  2.  De temperatuur steeg, steppe en ijs verdween en er kwamen bossen met meer dieren, waardoor er meer voedsel kwam en de jager-verzamelaars langer op 1 plaats konden blijven wonen.


Slide 14 - Tekstslide

Te doen:
Maken WB par. 1.3 vraag 23, 27, 30, 31

Ben je klaar met de vragen dan ga je alle begrippen uit par 1.2 t/m 1.5 in quizlet zetten zodat je ermee kunt oefenen.

Slide 15 - Tekstslide