H9.1 Materiaaleigenschappen (Nova SK Havo5)

Havo 5            H9.1 Materiaaleigenschappen

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Havo 5            H9.1 Materiaaleigenschappen

Slide 1 - Tekstslide

3 soorten stoffen
Metalen: de formule bestaat alleen uit metaalatomen

Moleculaire stoffen: de formule bestaat alleen uit niet-metaalatomen

Zouten: een combi van metaalatomen en niet-metaalatomen

Slide 2 - Tekstslide

Sleep de formules naar de juiste soort stof
Moleculaire stof
Zout
Metaal
N2O4
Fe2O3
O2
Fe

Slide 3 - Sleepvraag

Hoe heet de binding die hiernaast is aangegeven met de pijl?

Slide 4 - Open vraag

Vanderwaalsbinding
Alle moleculen trekken elkaar aan met de vanderwaalsbinding.

We noemen dit ook wel de molecuulbinding.

Hoe groter de molecuulmassa (en contactoppervlak)
hoe sterker de vanderwaalsbinding.

Slide 5 - Tekstslide

Welke binding verbreek
je tijdens het koken van
een moleculaire stof?
A
atoombinding
B
vanderwaalsbinding
C
vanderwaalsbinding én atoombinding

Slide 6 - Quizvraag

Hoe groter de molecuulmassa hoe ___(1)___ de vanderwaalsbinding en hoe ___(2)____ het kookpunt
A
(1) sterker / (2) lager
B
(1) sterker / (2) hoger
C
(1) zwakker / (2) lager
D
(1) zwakker / (2) hoger

Slide 7 - Quizvraag

Waterstofbruggen
OH-groepen en NH-groepen kunnen waterstofbruggen (H-bruggen) vormen.

Alleen tussen OH-groepen en/of NH-groepen. 
Nooit bij CH-groepen!

Slide 8 - Tekstslide


Wat zijn de juiste waterstofbruggen?
A
A en B
B
A en C
C
B en C
D
Zowel in A, B als C

Slide 9 - Quizvraag

Gevolgen van waterstofbruggen
  • H-bruggen sterker dan vanderwaalsbinding
  • Aanwezig tussen de moleculen náást vanderwaalsbinding
  • Zorgen voor oplosbaarheid in water: hydrofiele stoffen
  • Geen H-bruggen mogelijk? Dan juist hydrofobe stoffen
  • Hydrofiel mengt met hydrofiel
  • Hydrofoob mengt met hydrofoob

Slide 10 - Tekstslide

Micro-Macro
Scheikunde probeert waarnemingen te verklaren met deeltjes.

Waarnemingen = macro-niveau
deeltjesmodel = micro-niveau
micro-niveau
=
deeltjesmodel

macro-niveau
=
waarnemingen

Slide 11 - Tekstslide

Macro-Meso-Micro

Slide 12 - Tekstslide

Micro-meso-macro: polymeren

Slide 13 - Tekstslide

Micro, meso of macro?
A
micro
B
meso
C
macro

Slide 14 - Quizvraag

Micro, meso of macro?
A
micro
B
meso
C
macro

Slide 15 - Quizvraag

Waaruit bestaat een metaalbinding?
A
Vrije ionen
B
Positieve ionen
C
Vrije elektronen
D
Vrije atomen

Slide 16 - Quizvraag

Metaalbinding: stroomgeleiding
-
-
-
-
De 'vrije elektronen' worden doorgegeven 

Slide 17 - Tekstslide

Metalen vervormen
De metaalatomen kunnen goed schuiven door vrije elektronen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Legeringen: verandering in het metaalrooster
Metaalrooster vervormt door grotere of kleinere atomen erbij.
De atomen kunnen niet zo gemakkelijk langs elkaar bewegen.
De legering wordt harder dan het zuivere metaal.

Slide 20 - Tekstslide

Zouten bestaan uit ionen
Combinatie van:
  • positieve metaalionen
  • negatieve niet-metaalionen

Vast zout: ionen om-en-om in een ionrooster met tussen de ionen  zeer sterke ionbinding

Slide 21 - Tekstslide

Zout is niet vervormbaar
Het patroon van het rooster verandert wanneer een zout gebogen wordt. Daarom is een zout niet buigbaar.

+ ionen naast +ionen
- ionen naast - ionen
dus afstoting tussen de ionen!

Slide 22 - Tekstslide

Stroomgeleiding van zouten
Kan alleen als je vrije ionen hebt:
(s) geen geleiding: ionen in rooster

(l) wel geleiding:
ionen bewegen langs elkaar

(aq) wel geleiding:
ionen bewegen vrij in het water


Oplossen van een zout in water:

Slide 23 - Tekstslide

Welke deeltjes zorgen in een metaal voor stroomgeleiding?
(antwoord bestaat uit twee woorden!)

Slide 24 - Open vraag

Welke deeltjes zorgen in een opgelost zout voor stroomgeleiding?
(antwoord bestaat uit twee woorden!)

Slide 25 - Open vraag