TSV les communicatie met de zorgvrager

Les 7 communicatie met de zorgvrager en het sociale netwerk
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Les 7 communicatie met de zorgvrager en het sociale netwerk

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bad Habit
Schrijf een slechte gewoonte van jezelf op......

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel van vandaag;
  • Je kunt uitleggen hoe je doelgericht communiceert door gedrag te beinvloeden en te onderandelen met de zorgvrager.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie
Thieme: Communicatie en begeleiden - Module 1 -Hoofdstuk 2 

2.4 afstand en nabijheid
2.5 doelgericht communiceren met de zorgvrager
2.5.1 Beinvloeden van gedrag
2.5.2 Onderhandelen met de zorgvrager

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afstand en nabijheid
De zorgvrager is vaak KWETSBAAR en deelt veel met jou. 
Het lijkt daardoor een diepe, persoonlijke relatie, maar dat is het niet.

Jij bent in deze relatie de professional en het is jouw taak om ervoor te zorgen dat in deze relatie jouw grenzen en die van de zorgvrager niet overschreden worden. 

Slide 5 - Tekstslide

Terug leggen aan de groep?

Wie heeft er eens zorg van een ander gehad?

Hoe heb je dat ervaren ?
Professionele afstand maar toch nabijheid laten ervaren, hoe doe je dat?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Professionele afstand en de zorgvrager nabijheid laten ervaren hoe doe je dat?
  • Raak de zorgvrager niet onnodig aan. (gepaste afstand afhankelijk van de situatie.
  • Blijf de zorgvrager professioneel aanspreken (meneer of mevrouw en u).
  • Wees voorzichtig in wat je zelf deelt met de zorgvrager (niet je eigen zorgen of privémoeilijkheden).
  • Respecteer de ruimte van de zorgvrager (niet zomaar binnenvallen).
  • Geef duidelijk je grenzen aan als de zorgvrager over jouw grenzen heen gaat. 




Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beïnvloeden van gedrag
Om te weten hoe je gedrag kunt beïnvloeden, moet je eerst weten wat gedrag is. 

Gedrag is het geheel aan acties en reacties die een mens heeft op zijn omgeving. Gedrag is vaak onbewust, je denkt er niet over na. 

Maar een mens is ook in staat bewust bepaald gedrag in te zetten.

Slide 8 - Tekstslide

Kan iemand een voorbeeld noemen?

Farina is van nature vrolijk en spontaan. Dit past ze, zonder erbij na te denken, steeds toe bij de begroeting van een zorgvrager. Dit is onbewust gedrag. Als ze merkt dat haar gedrag bij meneer Klaassen niet werkt, past ze haar gedrag aan: bewust benadert ze hem anders dan ze in andere situaties zou doen. Dit is bewust gedrag.
6 Stadia van gedragsverandering

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stadia 1 Voorbeschouwing
  • Verandering van gedrag wordt niet overwogen
  • Niet of onvoldoende bewust van risicogedrag 
  • Niet overtuigd dat voordelen van gedragsverandering zwaarder wegen dan de nadelen

“De kans dat ik ziek word van roken is minimaal”


Slide 10 - Tekstslide

Gedragsverandering is niet vanzelfsprekend een doorlopend proces.

Op papier lijkt de gedragsverandering uitgebeeld te worden als een doorlopend proces. Met succes door de eerste fase betekent dan automatisch terechtkomen in de tweede fase, en zo door elke fase naar het eindpunt. Voor de meeste mensen is dit geen realiteit. 

Terugval kan bijvoorbeeld in iedere fase plaatsvinden.

Stadia 2 Overpeinzing en ambivalentie 
  • Ambivalentie is een gespleten gevoel (dubbel gevoel). Je wil iets, en je wil het tegelijkertijd ook niet
  • Verandering van gedrag wordt overwogen
  • Bewust van risicogedrag 
  • Balans en afweging  (voor- en nadelen huidig en nieuw gedrag)
  • Nog geen concrete plannen voor gedragsverandering

“Ik maak me soms zorgen over mijn rookgedrag, maar ik vind het ook lekker”





Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stadia 3 Voorbereiden/beslissen
  • Is nu bewust van risicogedrag
  • Meestal overtuigd van voordelen gedragsverandering
  • Wil graag veranderen, maar weet niet hoe 
  • Vaak al stappen in de richting van gedragsverandering ondernomen, maar zonder succes
  • Beslissing tot verandering is genomen

“Ik wil deze ongerustheid voorkomen. Ik besluit te stoppen met roken”


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stadia 4 Actieve verandering
  • Inzicht in noodzaak tot veranderen en mogelijkheden daartoe
  • Risicogedrag is veranderd
  • Nieuw gedrag wordt geïmplementeerd
  • Nieuw gedrag is nog geen 'gewoonte' geworden

“Ik ben officieel gestopt met roken”


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stadia 5 Gedragsbehoud  
en Stadia 6 Terugval
Stadia 5:
Gedragsverandering is 'gewoonte‘  “Ik hou vol, ik rook niet”

Stadia 6 
Terugval naar risicogedrag   “Het lukt me niet meer”

Terugval van latere stadia naar eerdere stadia is gedurende het gehele proces mogelijk



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening
- Maak groepen van 3 / 4 

- Leg de uitspraken bij het juiste 
stadium .

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motivatie 
Intrinsieke motivatie: De motivatie komt vanuit de persoon zelf. Hij wil zelf graag veranderen of iets doen omdat hij daadwerkelijk gelooft dat dat goed is en het hem helpt.

 

Extrinsieke motivatie: De motivatie komt van buiten een persoon. Hij doet iets omdat hij een beloning krijgt, of straf als hij iets niet doet.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mevrouw Porter geeft aan het erg moeilijk te vinden om te stoppen met roken, maar ze is overtuigd dat het moet. Ze merkt bij zichzelf dat ze snel buiten adem is en een slechte conditie heeft. Ze hoest ook veel. En eigenlijk vindt ze roken niet eens lekker. Ze doet het uit gewoonte. Daar wil ze vanaf.
A
Intrinsieke motivatie
B
Extrinsieke motivatie

Slide 17 - Quizvraag

Stadium 3. Voorbereiden/Beslissen

Is nu bewust van risicogedrag

Meestal overtuigd van voordelen gedragsverandering

Wil graag veranderen, maar weet niet hoe 


Mevrouw Van Dam stopt ook met roken. Ze zegt: 'De dokter zegt dat ik eerder dood ga als ik niet stop, dus dan moet het maar.' Maar eigenlijk vindt ze het onzin. Ze is al 70 jaar geworden met die sigaretten en ze vindt roken lekker. Maar ja, als de dokter het zegt…
A
Intrinsieke motivatie
B
Extrinsieke motivatie

Slide 18 - Quizvraag

Stadium 1 Voorbeschouwing:

Verandering van gedrag wordt niet overwogen

Niet of onvoldoende bewust van risicogedrag

Niet overtuigd dat voordelen van gedragsverandering zwaarder wegen dan de nadelen
Twee zorgvragers, twee verschillende motivaties
Je begeleidt twee zorgvragers die toevallig allebei willen stoppen met roken.
Bij welke zorgvrager is de kans op succes het grootst? 

  • Mevrouw Porter geeft aan het erg moeilijk te vinden om te stoppen met roken, maar ze is overtuigd dat het moet. Ze merkt bij zichzelf dat ze snel buiten adem is en een slechte conditie heeft. Ze hoest ook veel. En eigenlijk vindt ze roken niet eens lekker. Ze doet het uit gewoonte. Daar wil ze vanaf.

  • Mevrouw Van Dam stopt ook met roken. Ze zegt: 'De dokter zegt dat ik eerder dood ga als ik niet stop, dus dan moet het maar.' Maar eigenlijk vindt ze het onzin. Ze is al 70 jaar geworden met die sigaretten en ze vindt roken lekker. Maar ja, als de dokter het zegt…


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motivatie 
Motivatie is afhankelijk van drie delen:
  

Willen: Je wilt de verandering en begrijpt dat het belangrijk is om te veranderen.
Kunnen: Je moet fysiek en mentaal in staat zijn de verandering door te voeren.
Klaar zijn: De verandering heeft prioriteit, je kunt je concentreren op de verandering.


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke gesprekstechnieken kennen we ook alweer?

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies




  • Stel open vragen
  • Bevestig de uitspraken van de cliënt
  • Luister reflectief
  • Neem ANNA mee
  • LSD



  • Laat OMA thuis 
  • Lok verandertaal uit
  • Reageren op verandertaal
  • Vertrouwen van cliënt vergroten
  • Omgaan met weerstand

10 basis gesprekstechnieken in de MVG

Slide 22 - Tekstslide

Tien basis gesprekstechnieken:
1 Stel open vragen. Deze beginnen met vraagwoorden als: hoe, wat, waar, welke.

2 Bevestig de uitspraken van de cliënt door waardering te tonen voor hoe hij met zaken omgaat of vanwege het begrip dat je hebt voor de ervaringen die hij of zij beschrijft. Let op, bevestigingen zijn geen complimenten.

3 Luister reflectief; dat wil zeggen dat je nagaat of je de cliënt goed hebt begrepen. Je probeert ook de cliënt in beweging te houden door kleur te geven aan wat hij of zij zegt. Reflectief luisteren kan heel directief worden ingezet.
Eenzijdige reflectie: je ’herhaalt’ als het ware wat de cliënt heeft gezegd, soms met een kleine accentverschuiving. Let op: het alleen herhalen van wat de cliënt heeft gezegd, kan tot een traag en moeizaam gesprek leiden. Maak daarom datgene wat de cliënt zegt iets kleiner of groter. Versterkte reflectie: je herhaalt op een versterkte of overdreven manier wat de cliënt heeft gezegd, zonder sarcasme of waardeoordeel.
Tweezijdige reflectie: je vat beide kanten samen van de ambivalentie zoals de cliënt die heeft weergegeven. Bijvoorbeeld: ‘Aan de ene kant geef je aan dat je graag wilt stoppen met roken omdat dit beter voor je astma is, aan de andere kant is voor jou het sigaretje op het terras met vrienden heel ontspannend.

4. Neem ANNA mee: Altijd Navragen, Nooit zomaar Aannemen.

5 LSD: Luisteren, Samenvatten en Doorvragen.

6 Neem OMA mee: niet Oordelen, geen Mening of Advies geven.

7 Lok verandertaal uit die richting geeft aan het oplossen van de ambivalentie van de cliënt. Verandertaal kun je uitlokken door open vragen te stellen, te bevestigen, reflecteren en samenvatten.
Zorg ervoor dat je verandertaal teweegbrengt op de volgende vier gebieden:
 • Voordelen van het veranderen
 • Nadelen van het niet-veranderen
 • Optimisme over het veranderen teweegbrengen
 • De bedoeling om veranderen onder woorden te brengen

8. Reageren op verandertaal Met alleen verandertaal is nog geen voornemen tot verandering gevormd. Zorg er daarom voor dat je in gesprek gaat, wijd uit, bevestig, reflecteer en vat samen en houd de richting van de gewenste verandering voor ogen. Verandertaal moet uiteindelijk worden omgezet in ‘commitmenttaal’: uitspraken van de cliënt waaruit een voornemen tot echt veranderen blijkt.
Vragen die kunnen helpen om van verandertaal naar commitmenttaal te komen: • Wat zou er veranderen als je zou besluiten om dit te gaan doen? • Hoe zou je het aanpakken om het te laten slagen voor jezelf? • Wat zijn de 3 belangrijkste redenen om het te gaan doen? • Op een schaal van 1-10; hoe belangrijk is het voor jou om dit te veranderen? En wat maakt dat het bijvoorbeeld een 4 is en geen 0 of 1?

9. Probeer het vertrouwen van de cliënt in zichzelf te vergroten. Vertrouwen is belangrijk om de gedragsverandering te doen slagen. Om vertrouwen te vergroten kunnen de volgende zaken helpen: • Blik terug op vroegere successen • Brainstormen; spui vrijuit ideeën over hoe verandering tot stand kan komen en vraag de cliënt ideeën uit de lijst te halen die de meeste kans van slagen hebben (en vraag door waarom) • Geef informatie en advies als de cliënt dat wenst en zich vrij voelt om zelf te bepalen wat hij of zij ermee doet • Smeed mislukkingen om tot pogingen; de cliënt heeft de juiste aanpak nog niet gevonden

10. Omgaan met weerstand – meebewegen, tegenbewegen en gelijk op bewegen Weerstand is vaak heel duidelijk in het gedrag. Voorbeelden zijn: Zelfredzaamheid | Motiverende gesprekstechnieken | in discussie gaan, argumenteren, onderbreken, ontkennen of negeren.

Wat is motiverende gespreksvoering?

Slide 23 - Open vraag

• Motiverende Gespreksvoering is een benadering die mensen helpt hun gedrag ‘van binnenuit’ te veranderen.
• Motiverende gespreksvoering is een op samenwerking gerichte gespreksstijl die iemands eigen motivatie en bereidheid tot verandering versterkt. Daarbij speelt het verkennen en oplossen van ambivalentie een belangrijke rol.
Motiverende gesprekstechniek
Een gesprekstechniek om de zorgvrager te motiveren en hem te helpen zijn gedrag te veranderen

Bij deze gesprekstechniek wakker je het verlangen van de zorgvrager aan om te veranderen door middel van het stellen van vragen en het geven van informatie. Daarnaast leg je de verantwoordelijkheid over de eventuele gedragsverandering bij de zorgvrager neer. Je stimuleert zijn eigen regie en zelfredzaamheid. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Mindmap/ overzicht maken
Maak voor jezelf een overzichtelijke mindmap over de basis gesprekstechnieken van de motiverende gespreksvoering. 



Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisprincipes motiverende gespreksvoering 
  • Stel open vragen aan de zorgvrager.
  • Spreek waardering uit voor hoe de zorgvrager zaken aanpakt, laat merken dat je zijn inspanningen om te veranderen ziet. Laat merken dat je begrip voor hem hebt.
  • Controleer of je de zorgvrager goed hebt begrepen door in je eigen woorden zijn boodschap te herhalen.
  • Gebruik ANNA: Altijd Navragen, Niet Aannemen.
  • Gebruik LSD: Luisteren, Samenvatten en Doorvragen.





Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisprincipes motiverende gespreksvoering 
  • Neem OMA mee: parkeer je Opvattingen, Meningen en Aannames.
  • Stimuleer verandertaal, dus uitspraken waaruit blijkt dat de zorgvrager de verandering wil. Moedig dat aan door dat te bevestigen en samen te vatten.
  • Reageer doelgericht op verandertaal door weer samen te vatten en te bevestigen. Houd het doel van de verandering daarbij voor ogen.
  • Stimuleer het zelfvertrouwen van de zorgvrager. Benoem successen en geef zo nodig informatie indien de zorgvrager daar om vraagt.



Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisprincipes motiverende gespreksvoering 
  • Beweeg mee met weerstand, laat merken dat je de weerstand begrijpt en kijk in hoeverre je dat samen met de zorgvrager kunt ombuigen.
  • Geef geen ongevraagde adviezen.
  • Breng structuur aan in het gesprek door samen te vatten wat er besproken is of door de zorgvrager terug te halen naar het onderwerp.
  • Durf stiltes te laten vallen: dat geeft de zorgvrager en jou de mogelijkheid even na te denken.



Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OEFENEN! 
Probeer je gesprekspartner te motiveren om……..
(Geef hierbij vooraf je bad habit aan je gesprekspartner)

  • Neem even de tijd om het gesprek voor te bereiden.
  • Voer het gesprek
  • Bespreek het na; Wat ging goed? Wat kan beter? Wat zou je de volgende keer anders doen? 
  • Wissel om

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Don'ts
  • De ander overtuigen
  • Gesloten vragen
  • De expert-rol
  • Oordelen
  • Controleren
  • Je visie opleggen
  • Strijd
Do's
  • Verandertaal ontlokken
  • Open vragen
  • Samen onderzoeken
  • Empathie tonen
  • Bevestigen en erkennen
  • De ander begrijpen
  • Samenwerken

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderhandelen met de zorgvrager
Onderhandelen kun je op een gelijkwaardige manier doen om zo voor de zorgvrager en voor jou het beste resultaat te behalen. Onderhandelen staat voor veel mensen gelijk aan WINNEN of VERLIEZEN.

Open onderhandelen = onderhandelen op een open en respectvolle manier. Samen kom je op ideeën waar je als individu misschien niet opgekomen zou zijn. Dit verbetert de zorg. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open onderhandelen 
  • Jij en de zorgvrager zijn probleemoplossers, geen tegenstanders.
  • Het doel is een doelgericht, verstandig resultaat.
  • Blijf de zorgvrager zien als mens, los van het probleem.
  • Blijf vriendelijk voor de zorgvrager tijdens het onderhandelen, maar pak het probleem stevig aan.
  • Probeer het belang van de zorgvrager te achterhalen. Wat zit er achter zijn vraag? Waarom wil hij iets per se? Kun je dat wat hij wil ook nog op andere manieren bereiken?




Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open onderhandelen
  • Stel geen grenzen, onderzoek eerst alle mogelijkheden en denk niet meteen in termen als 'dat kan niet'.
  • Bedenk samen met de zorgvrager meerdere oplossingen en kies pas later een oplossing uit.
  • Probeer samen met de zorgvrager objectieve criteria te formuleren over het probleem.
  • Geef zelf argumenten en luister goed naar de argumenten van de ander. Geef toe als de argumenten van de zorgvrager inhoudelijk beter zijn.



Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een onderlinge goede communicatie tussen jou en de zorgvrager is belangrijk om goede zorg te kunnen verlenen.
A
juist
B
onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De relatie tussen de zorgverlener en de zorgvrager is per definitie gelijkwaardig.
A
juist
B
onjuist

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De rollen die de zorgverlener en de zorgvrager in de relatie innemen zijn omkeerbaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als verzorgende mag je pas zorg aan de zorgvrager verlenen na zijn instemming.
A
juist
B
onjuist

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is goed om eigen zorgen of privéproblemen te delen met de zorgvrager: zo versterk je de onderlinge vertrouwensrelatie.
A
juist
B
onjuist

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door als verzorgende het gedrag van de zorgvrager te beïnvloeden, help je hem zijn doelen te behalen.
A
juist
B
onjuist

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het overgrote deel van gedrag gebeurt bewust.
A
juist
B
onjuist

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gedrag kun je pas veranderen als je daarvoor gemotiveerd bent.
A
juist
B
onjuist

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Open onderhandelen richt zich vooral op het resultaat en minder op de relatie met de ander.
A
juist
B
onjuist

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle leerdoelen op een rij:
  •  De student kan uitleggen wat effectieve communicatie inhoudt en hoe je effectief luistert en communiceert. 
  •  De student kan samenvatten hoe je verschillende gesprekstechnieken kunt toepassen. 
  • De student kan uitleggen hoe je omgaat met lastige gesprekken en weerstand. 
  • De student kan uitleggen hoe je een professionele relatie opbouwt door gelijkwaardig te communiceren met de zorgvrager.  
  • De student kan uitleggen hoe je doelgericht communiceert door gedrag te beïnvloeden en onderhandelen met de zorgvrager. 

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Terug kijken op de les:
- Wat vonden jullie van de les? 
- Nog tips / tops? 

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies