Jullie krijgen de tekst van een presentatie die we straks gaan bekijken.
- Onderstreep van iedere alinea de kernzin;
- Omcirkel verbindingswoorden en noteer het verband hierbij;
- Zet functiewoorden in de kantlijn. (pagina 34)
- Noteer de hoofdgedachte van de tekst;
- Breng de stelling en de hierbij gegeven argumenten in kaart.
- Hoe komen ethos, logos en pathos naar voren in de tekst?
- Gebruikt de spreker van beeldspraak en stijlfiguren om de tekst mooi te maken?