§4.1 Leven op het platteland

B-boek of online methode

Lees: 'Een agrarische economie'


Hoofdstuk 4 - Paragraaf 1
In stilte!

Klaar? Log in via LessonUP
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

B-boek of online methode

Lees: 'Een agrarische economie'


Hoofdstuk 4 - Paragraaf 1
In stilte!

Klaar? Log in via LessonUP

Slide 1 - Tekstslide

§4.1 Leven op het platteland
Deel I

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
Schrijf op in je agenda
Maken opdracht 4 en 5 van §4.1

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Hoe de economie van West-Europa in de vroege middeleeuwen verandert en waarom deze zo verandert
- Hoe een middeleeuws domein eruitziet
- Hoe het hofstelsel werkt en welke plaats horigen in dat stelsel hebben

Slide 4 - Tekstslide


Hoe heet dit tijdvak?
A
Tijd van Monniken en Heren
B
Tijd van Monniken en Ridders
C
Tijd van Ridders en Kerken
D
Tijd van Kerken en Ridders

Slide 5 - Quizvraag


Over welke tijd gaat 
dit tijdvak?
A
100-600
B
600-1000
C
600-1200
D
500-1000

Slide 6 - Quizvraag

Eerst de naam: 
De Middeleeuwen

  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.

  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode

  • Ongeveer tussen 500 en 1500

  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000
  • Late Middeleeuwen: 1000-1500

Slide 7 - Tekstslide

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 8 - Tekstslide

Onrustige tijden in Europa
500-800

Na de val van het West-Romeinse Rijk zijn er veel oorlogen
Reizen is gevaarlijk en de meeste mensen leven in dorpjes
op het platteland. Grote steden, zoals Rome, zijn er niet (meer)

Slide 9 - Tekstslide

Agrarische samenleving
Na de van het Romeinse Rijk wordt reizen erg gevaarlijk
Veel mensen durven hierdoor niet meer te handelen
Veel stedelingen moeten voor zichzelf gaan zorgen als boer
Zo ontstaat een agrarische samenleving
Een samenleving waarin bijna iedereen een boer is en er vrijwel geen steden zijn

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

§4.1 Leven op het platteland
Deel II

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
Schrijf op in je agenda
Maken opdracht 3 t/m 12 van §4.1

Slide 13 - Tekstslide

Het Domein
In de middeleeuwen is bijna iedereen een boer
Boeren werken op het land, maar dat is vaak niet van hen
Dit is vaak van een rijke heer of van een klooster
Dit gebied van de domeinheer wordt het domein genoemd

Slide 14 - Tekstslide

Rechten
Plichten

Slide 15 - Tekstslide

Hoe worden de halfvrije boeren uit het filmpje genoemd?
A
Slaven
B
Horigen
C
Hovelingen
D
Heren

Slide 16 - Quizvraag

De horige
De boeren op het domein zijn geen slaven
Maar weinig boeren zijn echt vrij
Zo mogen ze bijvoorbeeld niet weg zonder toestemming
Deze halfvrije boeren noemen we horigen
Komt van het oude woord "ghehorich" wat gehoorzamen betekent. Horigen waren dus gehoorzaam (aan de heer)

Slide 17 - Tekstslide

Waarom horige worden?
De boeren kiezen er vaak voor om horige te worden
Dit doen ze omdat het een onveilige en arme  tijd is
De heer kan de boeren beschermen
In ruil daarvoor doen ze klusjes voor de heer: herendiensten
Hij heeft wapens en een burcht (kasteel)

Slide 18 - Tekstslide

Wat is geen reden om horige te worden?
A
Veel mensen hebben geen eigen land
B
Veel criminelen vluchten van de heer
C
Veel mensen lijden honger
D
Veel mensen zijn onveilig

Slide 19 - Quizvraag

Het hofstelsel
Het domein wordt soms ook wel het hof genoemd
De horigen werken dus op het hof van de heer
In ruil daarvoor geeft de heer bescherming op het hof
Deze afspraak noemen we het hofstelsel
Alles draait om de hoeve (boerdrij) van de heer, ook wel hof genoemd

Slide 20 - Tekstslide

Hofstelsel
Boeren

Slide 21 - Tekstslide

Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
Boeren

Slide 22 - Tekstslide

Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
Rijke boer
(de heer)
Boeren

Slide 23 - Tekstslide

Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
Rijke boer
(de heer)
De heer geeft 
  • Bescherming
  • Landbouwgrond
Boeren

Slide 24 - Tekstslide

Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
Rijke boer
(de heer)
De heer geeft 
  • Bescherming
  • Landbouwgrond
In ruil geeft de boer:
  • Deel van oogst
  • Herendiensten
Horigen

Slide 25 - Tekstslide

De edelen
Eignaars van de grond, bestuurden het land, zorgden voor rechtspraak en voerden oorlog
Huis van de heer
Vaak niet meer dan een iets groter houten huis met een muur. Hierkonden de boeren schuilen bij een aanval.
Ophaalbrug
Kan gesloten worden bij een aanval
Gracht
Extra verdediging tijdens een aanval
Simpele huizen
Binnen de muren voor de belangrijkste mensen
Boomgaard
Ook binnen de muren werd voedsel verbouwd. Alle opbrengst hier was voor de heer
Boer buiten de muur
Er waren twee soorten boeren:
  1. Vrije boeren: bezaten hun eigen grond
  2. Horigen: hadden geen bezit en moesten werken voor de heer
Herendiensten
Horigen werden door de heer beschermd en gevoed, maar daar wilde de heer wel iets voor terug
De heer kon vragen om herendiensten
  • graan malen
  • druiven persen
  • vechten voor de heer
  • graan betalen
  • wegen onderhouden
  • gracht graven
Vroomland
Dit is het land van de heer. De oogst die hier wordt binnen gehaald, gaat rechtstreeks naar de heer. Het werk werd gedaan door de horigen (herendiensten).
Weiland
Buiten de muren lagen weilanden voor de dieren

Slide 26 - Tekstslide

Huiswerk
Schrijf op in je agenda
Maken opdracht 3 t/m 12 van §4.1

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Hoe de economie van West-Europa in de vroege middeleeuwen verandert en waarom deze zo verandert
- Hoe een middeleeuws domein eruitziet
- Hoe het hofstelsel werkt en welke plaats horigen in dat stelsel hebben

Slide 29 - Tekstslide