Kennislijn OP 4 werkgroep 1 (online)

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide


Verwachtingen in deze onderwijsperiode
Ervaringsdeskundigen (fysiek!)
Zelfstudie
Recht en ethiek les
Werkgroepbijeenkomsten
Klinisch redeneren in elke werkgroep
AFP
Geef hier de studenten informatie over hoe we te werk gaan in OP4. 
Vertel dat we (anders dan in andere OP’s) in dit OP, 3 lesweken hebben in plaats van 4. Dit betekent dat de hoeveelheid stof nu verdeeld moet worden over 3 weken, ipv 4. Wijs de studenten erop dat ze de zelfstudie daarom serieus moeten nemen, anders kunnen ze de werkgroepbijeenkomst niet volgen. Ook is het belangrijk om de literatuur goed bij te houden en op tijd te beginnen met leren!!
Belangrijk: wijs de studenten erop dat de student bij de zelfstudie van iedere werkgroep een casusfilmpje moet bekijken. Want de werkgroepopdrachten zijn altijd gebaseerd op het filmpje (casus) die ze in de voorbereiding hebben moeten bekijken. Ze krijgen tijdens de werkgroep geen tijd om er naar te kijken!

Slide 4 - Tekstslide

Na een introductie waarin je de lesdoelen en werkwijze toelicht en werkafspraken maakt, kan je met de inhoud van de les aanvangen.
Het thema van dit kwartaal is verpleegkundige zorg in de geestelijke gezondheidszorg. Vandaag de inleiding. Elke week worden één of meerdere casussen besproken. In elk van de casussen staan één of meerdere psychiatrische stoornissen centraal. Tijdens de werkgroep anatomie, fysiologie en pathologie stel je jezelf de vraag: welke kennis van de anatomie, fysiologie en pathologie heb ik nodig om deze casus te begrijpen. De gevolgen van de psychiatrische stoornissen voor de zorgvrager en de betekenis voor het verpleegkundig handelen worden besproken tijdens de werkgroep verpleegkunde. De ondersteunde vakken: psychologie, sociologie, ethiek en recht besteden aandacht aan een specifiek aspect uit de casus wat van belang of van invloed is op het verpleegkundig handelen.

Week 1: Inleiding GGZ, neurocognitieve stoornissen en psychotische stoornissen
In de vorige onderwijsperiode heb je stil gestaan bij de gevolgen van het ouder worden. Eén van die gevolgen betreft het voorkomen van neurocognitieve stoornissen. Welke neurocognitieve stoornissen kunnen bij ouderen kunnen voorkomen waardoor zij behoorlijk in de war kunnen raken? Denk hierbij aan dementie en een delier. Ook zorgvragers met psychotische klachten kunnen (ernstig) in de war zijn. Ook worden in deze eerste kennisweek van dit kwartaal de uitgangspunten van het werken in de GGZ volgens het biopsychosociale model besproken en het belang van de DSM-V. Daarnaast staan we stil bij herstelgerichte zorg, diverse stemmingsstoornissen, de indeling van de GGZ en recht.

Slide 5 - Tekstslide

Indien je dit wilt: maak alvast Padletmuur aan, hier kunnen studenten aan het einde van de werkgroep hun uitwerkingen op plaatsen.

MAar als je vanbuit LessonUp werkt hoeft dat dus niet!

Slide 6 - Tekstslide

Zijn er vragen over de voorbereiding van deze werkgroep?

Wat is het verschil tussen
psychiatrie en psychologie?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan als we het hebben over
de psychiatrische zorgvrager?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat verwacht je te gaan leren over de psychiatrie?

Ik wil er gaan werken dus hoop heel veel te leren
Ik vind de GGZ spannend maar ben wel nieuwsgierig
Ik denk niet dat ik de GGZ heel leuk ga vinden
Ik ga er zeker niet in werken want ik heb totaal andere plannen

Slide 9 - Poll


Vraag aan studenten hoe zij staan tegenover dit blok, wat verwachten zij te leren? Wie zou in de psychiatrie willen werken? Wie zou dit juist totaal niet willen en waarom niet? Ga het gesprek met studenten aan. 
Ideetje: Als je het op een padlet muur laat plaatsen kun je deze vraag ook weer bij de laatste werkgroep van dit OP stellen. Je zou dan bij voorbeeld deze padlet laten zien en vragen aan je studenten of hun beeld van de psychiatrie is veranderd in dit OP. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Vaak weten we wel hoe een stoornis er uit ziet 
Voor herstel moet je méér begrijpen van een stoornis, dan alleen de symptomen….

De vier vormen van herstel hangen met elkaar samen en beïnvloeden elkaar.
Klinisch herstel betreft het op de remissie van symptomen en zo mogelijk op genezing gerichte werk van hulpverleners en behandelaren. Somatische, psychologische en farmacologische interventies, die bijdragen aan ontwenning of terugval voorkomen, vallen onder deze categorie.
 
Functioneel herstel: het herstel van psychische functies die als gevolg van de aandoening zijn verminderd of aangetast, of niet goed zijn ontwikkeld. Hier onder vallen de hogere, executieve functies zoals zelfbeheersing, kunnen maken van plannen, zichzelf kunnen motiveren, de zelfspraak etc. De executieve functies liggen aan de basis van de zelfregulatie. Aandacht voor het herstel van functies is (impliciet) een onderdeel van de drie andere aspecten of vormen van herstel; zo is herstel van functies uiteraard een aspect van een behandeling, bijvoorbeeld met geneesmiddelen. Maar herstel van de executieve functies, waardoor het psychische capaciteiten van mensen om meer greep te krijgen op zichzelf en daardoor beter (met anderen) hun doelen kunnen bereiken, is veelal een lang leerproces. Aparte trainingen, met een focus op het dagelijks leven, kunnen vereist zijn. Integratie in behandel- of rehabilitatieprogramma’s is ook mogelijk. Functioneel herstel kan plaatsvinden als er van klinisch herstel geen of slechts partieel sprake is. Deels zijn er allerlei interventies beschikbaar. Een voorbeeld is de aantasting van de werkgeheugenfunctie in relatie tot een psychische stoornis; trainingen van het werkgeheugen bevorderen functioneel herstel en dragen tevens bij aan de kans op klinisch herstel. Een voorbeeld buiten de psychiatrie betreft logopedie, fysiotherapie en ergotherapie ten behoeve van het herstel van (psycho)motorische functies na een beroerte.
 
 
Maatschappelijk herstel betreft de verbetering van de positie van het individu op het vlak van wonen, werk, inkomen en sociale relaties. Het gaat hierbij om het benutten of vergroten van de kansen die de samenleving biedt om de autonomie te vergroten. De afname van stigmatisering en de maatschappelijke bereidheid om specifieke voorzieningen te treffen zijn hiervan belangrijke aspecten. Instellingen kunnen, samen met patiëntenorganisaties, door sociale of politieke actie op dit vlak veel bereiken.
 
Persoonlijk herstel betreft het zélf betekenis kunnen verlenen aan datgene wat in het verleden is gebeurd en het stap voor stap meer greep krijgen op het eigen leven, in verleden, heden en toekomst. Het gaat om de eigen wil tot herstel en het zelf doelen stellen, belangrijke zo niet essentiële voorwaarden voor herstel. Voor mensen die een langdurende aandoening hebben en het risico lopen ‘hun ziekte of hun stoornis’ te zijn geworden, kan het vormen van een (nieuwe) identiteit belangrijk zijn, evenals een hernieuwde oriëntatie op persoonlijke en/of in de gemeenschap gekoesterde waarden. Wat voor individuen belangrijk is en wat niet, maken zij uiteindelijk zelf uit. Cruciaal is wel of ze hun intrinsieke motivatie kunnen vasthouden. Dit kan bepalend zijn voor de vraag of mensen wel of niet uit vrije wil meewerken aan een behandelplan, zoals trouw blijven aan de medicatievoorschriften of een programma afronden.
 

Slide 12 - Tekstslide

Herstel is een individueel proces waarin mensen veerkracht ontwikkelen, leren omgaan met en het leven weer oppakken na ontwrichtende ervaringen.
Het gaat om
herstel van identiteit,
zelfbeeld,
zelfvertrouwen,
sociale relaties en
sociale rollen
die als gevolg van psychische en/of verslavingsproblemen aangetast zijn en omvat meer dan de vermindering van ziekteverschijnselen.
In herstelprocessen staan de mogelijkheden en krachten van de mens centraal en hebben zij zelf de regie over hun eigen leven.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

SSKK
Steun Stress Kracht en Kwetsbaarheid in twee dimensies faciliterend en inhiberend (mate van functioneren van een individu is bepaald door individuele en/of omgevingsfactoren)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

De werkrelatie is datgene dat de client in staat stelt om de behandeling te accepteren en getrouw te volgen.
Wat doe je onder andere als vpk?
Wat is de hulpvraag
Bespreek hoe iemand de situatie ervaart
Wat zijn de gezondheids-, bestaans-en interactieproblemen die iemand heeft
Welke factoren kunnen worden beïnvloed
Wat zijn de overheersende problemen
Ga na waaruit de rol van mantelzorgers en vrijwilligers bestaan
Stel op basis van prioriteiten met de cliënt en zijn mantelzorgers de doelen vast
Maak een vergelijking tussen wat nodig is en toegestaan
Leg activiteiten vast
Maak een eigen plan van aanpak
Leg vast wie verantwoordelijk is wie de zorg coördineert.
KOPP kinderen van ouders met een psychiatrische problemen
Ga naar https://www.mentimeter.com/

Slide 18 - Tekstslide

Ga opzoek naar wat er bedoelt wordt met een werkrelatie (zelfstudieopdracht)
Over welke competenties dient een verpleegkundige te beschikken (zelfstudieopdracht
Welke kwetsbaarheidsfactoren en stressfactoren herken je in de casus?​
Welke sociale factoren herken je in de casus?​
Welke omstandigheden  herken je in de casus?​
Welke krachtfactoren herken je in de casus?​
Waar kan je aan denken bij biologische factoren?
Kleine zelfstandige opdracht.​
Duur: 20 min​
Opzet: think -pair - share​
Plaats desgewenst deze info in de chat: ​
Ga in groepjes van 2-3 studenten uiteen in break-out rooms. En ga op zoek: wat is de werkrelatie? Wat maakt deze zo belangrijk? En over welke competenties en vermogens dient de verpleegkundige te beschikken? ​
Leg deze antwoorden naast de casus van Ben de Vries. Welke overeenkomsten of verschillen zie je? ​
Je hebt 20 minuten om deze opdracht te maken. Bij terugkomst in het kanaal plaats je de antwoorden in de chat. ​
Bij tijd over: over welke competenties beschik jij al? Wat zou je nog verder willen ontwikkelen?​
Bespreek bij terugkomst in het kanaal de uitkomsten na.

Slide 19 - Tekstslide

spreek eind tijd af met de groep of druk op de knop zodat ze automatisch terug komen in het hoofdkanaal
Evalueren werkgroep 1
A
De lesdoelen zijn behaald
B
Ik heb nog een vraag [...]
C
Opdrachten waren leuk om te maken
D
Opdrachten waren niet leuk om te maken

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Slide 22 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies