Week 4A - P3 - Zoektocht naar nieuwe gebieden

Hoofdstuk 7
Stoom en Fabrieken

Paragraaf 5: 
Zoektocht naar nieuwe gebieden
Welkom bij geschiedenis!
Tekst
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7
Stoom en Fabrieken

Paragraaf 5: 
Zoektocht naar nieuwe gebieden
Welkom bij geschiedenis!
Tekst

Slide 1 - Tekstslide

Onze afspraken
  1. In onze klas mag je altijd een vraag stellen. 
  2. Rust in de klas                                        - Als ik uitleg -> stilte.                          - Geconcentreerd werken -> stilte
  3. Telefoon, jassen, petten en AirPods zijn niet zichtbaar zonder mijn toestemming. 
  4. Vertrouwen

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning
  • Lesdoelen
  • Herhaling en vragen
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoel vragen
  • bespreken lesdoelen
Lesplanning en huiswerk

Lesdoelen en opdracht

Oefenvragen

Instructie
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk

Maken:                            §5 - t/m 5b
Leren:                              §5.1 + 5.2
Wanneer inleveren:   Voor de volgende les
Waar inleveren:           tijdvoorgeschiedenis.nl

  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen

  • Je kunt uitleggen dat toegang tot grondstoffen en afzetmarkten belangrijke aspecten waren van het modern-imperialisme.
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 5 - Tekstslide

Wat is schaalvergroting?
A
Er ontstonden meer uitvindingen
B
Het proces van groei van de productie per bedrijf
C
Het groter worden van de bevolking
D
Werkzaamheden thuis voor vooral handmatige productie, vaak in opdracht van een handelaar

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een gevolg van schaalvergroting?
A
Landbouw wordt kapitaalintensief
B
Boerenbedrijven worden kleiner in oppervlakte
C
Landbouw wordt kennisintensief
D
Afname biodiversiteit

Slide 7 - Quizvraag

Lees: De stoommachine
Wie verbeterde de stoommachine ?
A
Thomas Edison
B
Thomas Watt
C
James Watt
D
James Edison

Slide 8 - Quizvraag

Waarom waren er meer wegen en kanalen nodig?
A
Meer handel tussen steden
B
Meer burgers wilden reizen
C
Voor toelevering en afvoer van industriële producten
D
Nodig voor de Stoommachine

Slide 9 - Quizvraag

Wat heb je nodig voor een stoommachine?
A
ijzer, staal en een rivier
B
water, steenkool en hout
C
een rivier, steenkool en hout
D
ijzer, staal, water en steenkool

Slide 10 - Quizvraag

Wat was géén voordeel van de "spinning jenny"?
A
Men kon meerdere touwen tegelijk weven
B
Één persoon kon nu net zoveel produceren als 10 mensen
C
Kleding werd goedkoper
D
Huisnijverheid was niet meer nodig

Slide 11 - Quizvraag

Wat is huisnijverheid?
A
Mensen maken producten in hun eigen huis om te verkopen
B
Mensen maken producten vanuit grondstoffen in de fabrieken
C
Uitvinders bedenken nieuwe uitvindingen in hun eigen huis
D
Fabrieksbazen kopen machines om zo minder personeel te betalen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is socialisme?
A
streven naar een samenleving met zoveel mogelijk vrijheid
B
streven naar een maatschappij zonder bestuur
C
streven naar een samenleving waarin mensen een bestuur kiezen
D
streven naar een samenleving met zoveel mogelijk gelijkheid

Slide 13 - Quizvraag

Liberalisme.
A
Opkomen voor de zwakkeren.
B
Zo min mogelijk overheidsbemoeienis.
C
Arme mensen.
D
Gelijkheid is belangrijk.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een revolutie?
A
Een kleine verandering waar veel mensen mee te maken hebben.
B
Een kleine verandering waar weinig mensen mee te maken hebben.
C
Een grote verandering waar weinig mensen mee te maken hebben.
D
Een grote verandering waar veel mensen mee te maken hebben.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de sociale kwestie?
A
De armoede onder boeren in de 19e eeuw.
B
De wet kinderarbeid te verbieden.
C
De slechte levensomstandigheden van de arbeiders en het besef dat hier een oplossing voor moest komen
D
Wetten waarmee het leven van rijke mensen in de 19e eeuw beter zou moeten worden.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is urbanisatie?
A
dat fabrieken in steden worden gebouwd
B
dat mensen in de fabrieken gaan werken
C
dat mensen van het platteland naar de stad gaan
D
dat mensen een stadse manier van leven gaan vertonen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is Continuiteit
A
Een situatie waarin alles hetzelfde blijft
B
Een situatie waarin dingen anders verlopen
C
Een situatie waarin dingen niet lopen zoals geplanned
D
Een situatie waarin dingen lopen zoals geplanned

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Waar denk jij aan bij:
Kolonie?

Slide 20 - Woordweb

De industrie groeit!
  • Nieuwe steden bij belangrijke plekken:
  1. Havens
  2. Mijnen 
  3. Waterwegen
  • Zwaar arbeidersbestaan 
  • Na Napoleon industrialisatie in West-Europa.  
  • Grondstoffen werden veel verhandeld langs rivieren en over heel Europa. 
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting
Begrippen:
  • industrialisatie

Slide 21 - Tekstslide

Grondstoffen
  • Door groei bevolking en industrie meer grondstoffen nodig (goud, olie en rubber)
  • Fabrikanten willen meer spullen verkopen (afzetmarkt). 
  • Over de eigen grenzen op zoek naar nieuwe klanten en meer grondstoffen. 
  • Engelsen naar India en China. 
  • Kolonies gebruiken in ruil voor beschaving, onderwijs en geloof 
  • Landen willen zo veel mogelijk kolonies.
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting
Begrippen:
  • Liberalisme

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht(en)

Maken: §5 - t/m 5b

  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk
Maken: §3 - af
Leren: §3.1 / 3.3
Wanneer inleveren: Voor de volgende les
Waar inleveren: Tijd voor geschiedenis

  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelencheck!

Slide 25 - Tekstslide

Wat vind je nog moeilijk?

Slide 26 - Open vraag

Welke twee grondstoffen zijn belangrijk voor de industrie?
A
Olie en Graan
B
Kolen en Staal
C
Staal en graan
D
Hout en Olie

Slide 27 - Quizvraag

Hoe kwamen de Engelsen aan de grondstoffen voor de industrie?
A
Koloniën
B
Andere gebieden binnen het moederland
C
Andere Europese landen
D
Veroveren dmv oorlogen

Slide 28 - Quizvraag

Imperialisme ná 1870 had andere doelen dan ervoor.
Welke hoort er NIET bij?
A
grondstoffen voor de industrie
B
inheemse bevolking beschaven
C
handel in specerijen
D
aanzien in eigen land krijgen

Slide 29 - Quizvraag

Lesdoelen


  • Je kunt uitleggen dat toegang tot grondstoffen en afzetmarkten belangrijke aspecten waren van het modern-imperialisme.
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 30 - Tekstslide

Modern Imperialisme
Sociale kwestie
Industriële revolutie 

Slide 31 - Sleepvraag

Hoort bij modern imperialisme
Hoort niet bij modern imperialisme
Koloniën
Europese wereldrijken
Veroveringen binnenlanden
Handelsposten langs de kust

Slide 32 - Sleepvraag

De Industriële revolutie heeft Modern-Imperialisme veroorzaakt
- Vul het oorzaak-gevolg schema in.
industriële revolutie 
Massaproductie
Grondstoffen te kort
Modern-Imperialisme
Koloniseren Afrika/ Azië
Grotere afzetmarkt + Grondstoffen
Te veel producten
Groter grondgebied

Slide 33 - Sleepvraag