In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Klinisch redeneren
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat wordt van je verwacht?
Dat je de 6 stappen kunt inzetten bij opdrachten
Dat je per stap een aantal redeneer hulpen kunt inzetten.
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Video
Marc Bakker vertelt in het kort het belang van klinisch redeneren in samenwerking met andere collega's en andere disciplines.
Welke ervaring heb je met klinisch redeneren in samenwerking met anderen?
Slide 4 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Zes stappen van klinisch redeneren
1. Oriënteren op de situatie
2. (klinische) probleemstelling
3. Aanvullend onderzoek
4. Beleid
5. Verloop
6. Evaluatie
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Stap 1: oriënteren op de situatie
Hoe gaat het met jouw cliënt/patiënt?
Beoordeel de situatie op grond van klinisch beeld/ voorgeschiedenis en geef je aanbevelingen.
Maak indien gewenst gebruik van redeneerhulpen (SBAR/ anamnese, basisklinimetrie/ EWS, spinnenweb van Huber, zelfredzaamheidsradar, enz. …)
Zie overzichtslijst in teams.
Slide 6 - Tekstslide
Het is de bedoeling dat je de situatie van de patiënt overziet. Je gaat het (klinische) beeld van de patiënt beoordelen en presenteren. Maar misschien nog wel belangrijker is het kunnen beargumenteren wat je ziet. Daar leer je van! Bijvoorbeeld je patiënt is uit bed gevallen in je nachtdienst.
Stap 2: (klinische) probleemstelling
Beredeneer de problematiek en de prioriteit. Standaard vragen:
Aan welke medische diagnose denk je?
Loop de mindmaps langs vanuit het zakboekje ProActive Nursing van Marc Bakker
Noteer de mindmaps die een rol spelen in de situatie en prioriteer deze met oranje of rood.
Nog een lastigere stap is dat je per MindMap het onderdeel prioriteert waar het mogelijke probleem zit.
Slide 7 - Tekstslide
Je bevindt jezelf in een situatie, maar wat is nu eigenlijk het probleem? In deze stap is het de bedoeling dat je kunt aantonen wat feitelijk de problemen zijn. Daarbij onderscheid je niet alleen lichamelijke (somatische) en mentale (psychosociale) aspecten, maar je moet ze ook zo nodig kunnen linken met elkaar. Heeft het één met het ander te maken? Lokt het lichamelijke het mentale wellicht uit? Het is ook in deze stap dat je onderzoekt welk probleem prioriteit heeft en welke wellicht op de lange baan geschoven kan worden. In deze stap zoeken verpleegkundigen vaak uit welke orgaansystemen worden aangesproken bij dit probleem (bijvoorbeeld het zintuiglijke systeem, het ademhalingsstelsel of het bewegingsstelsel). Een voorbeeld kan zijn: je patiënt is uit bed gevallen, want hij is nachtblind en kon daardoor niet goed zien. Als prioriteit is het somatische deel: bloed de patiënt actief? Is er schade aan/in het hoofd? Minder prioriteit heeft op dít moment het minder goed kunnen zien in het donker. Dat probleem pak je later aan, wanneer de problemen met de hogere prioriteit zijn bekeken.
MindMaps
Marc Bakker maakt gebruik van MindMaps
Onderzoek welke
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Stap 3: aanvullend onderzoek
Beredeneer welke informatie nog nodig is.
Welke aanbevelingen t.a.v. aanvullend onderzoek/interventies zou jij in deze situatie willen doen of verwacht je dat nodig is om de diagnose te bevestigen?
Welke andere disciplines zullen mogelijk bij deze situatie worden betrokken en waarom
Slide 9 - Tekstslide
n de volgende van de 6 stappen ga je bedenken wat je nog meer zou willen weten van de situatie om alles goed te kunnen overzien. En om daarmee weloverwogen keuzes te maken. Is er meer informatie nodig? Heb je de hulp van een andere discipline nodig, zoals een arts? Eenvoorbeeld kan zijn: ik wil graag weten of deze patiënt koorts heeft door het meten van de temperatuur. Of: om eventuele hersendruk te meten check ik zijn pupillen
Stap 4. Beleid
Beredeneer hoe de problematiek effectief aangepakt kan
Standaard vragen:
Welke medische behandeling is er nodig?
Werk deze behandeling uit.
Wat is de rol van de verpleegkundige/verzorgende, welke interventies zijn nodig en beargumenteer waarom. (verpleegplan)
Slide 10 - Tekstslide
Nu kun je echt laten zien wat je waard bent als verpleegkundige. Als je met de arts moet overleggen kun je alvast al je informatie paraat hebben en de arts zo goed mogelijk bijstaan. Eventuele materialen kun je in de tussentijd al bij elkaar zoeken. Let op dat je je positie weet en niet iets doet wat buiten je verantwoordelijk ligt. Je bent niet de dokter en hoeft zijn taken ook niet uit te voeren. Een voorbeeld kan zijn: denk je dat de arts na de val van de patiënt alle
vitale functies wil weten? Dat heb jij reeds bedacht en dus heb je aan de telefoon al deze parameters al genoteerd.
Stap 5: Verloop
Beschrijf het verloop voor de korte en lange termijn. Om deze vragen te kunnen beantwoorden heb je kennis nodig van het probleem. Wanneer je dit niet hebt kun je met behulp van bovenstaande stappen deze kennis je eigen maken.
Standaard vragen:
Welke complicaties of problemen kunnen er ontstaan? (korte termijn / lange termijn)
Maak eventueel gebruik van een ordeningssysteem.
Slide 11 - Tekstslide
Wat zou het gevolg kunnen zijn van het beleid dat is ingezet? Wat kunnen gevolgen zijn op dekorte termijn? En op de lange termijn? Welke risico’s loopt de patiënt met dit beleid en kan ik daar als verpleegkundige iets aan doen? Een voorbeeld: je patiënt is gevallen, heeft geen ernstige acute problemen en heeft hoofdpijn aan de val overgehouden. Op de korte termijn kun je hem pijnmedicatie geven. Een oplossing voor het slechte zicht kun je op de lange termijn bijstaan, door bij de arts te opperen een oogarts in consult te vragen voor advies en eventueel behandeling.
Stap 6: Evaluatie(nabeschouwing)
Beschouw de zorg en jouw aandeel daarin en wat je geleerd hebt.
Mogelijkheden”
Intervisie op de zorg
Ethisch beraad op de zorg
Reflecteren op kwaliteit van beroepsuitoefening.
Slide 12 - Tekstslide
Je bent klaar met de situatie, maar de laatste stap is nog een erg belangrijke. Namelijk: wat heb je geleerd of wat zou je een andere keer anders of beter kunnen doen? Heb je soms teveel gefocust op het één en heb je iets anders daardoor te weinig aandacht gegeven? Reflecteer op je eigen handelen en evalueer met een collega of je werkbegeleider. Een voorbeeld kan zijn: mijn patiënt is gevallen en ik heb in de situatie daarna erg gefocust op zijn huidbeschadigingen. Hij bloedde gelukkig niet. Ik heb minder op zijn spraak gelet, daardoor kwam ik er pas later achter dat zijn hij niet helemaal helder sprak.Dat waren de 6 stappen van het klinisch redeneren nog eens uitgebreid uitgelegd. Bedenk dat klinisch redeneren niet goed of fout kan zijn. je kunt er enkel van leren. Iedereen reageert anders in elke situatie. Klinisch redeneren met een collega kan leuke en leerzame nieuwe visies laten zien op een situatie.
Welke evaluatievormen hebben jullie op cliënt gerichte zorg?
Slide 13 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Video
Vragen:
Welke stappen worden er genoemd bij de time-out procedure gericht op klinisch rederenen?