In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Paragraaf Voorkennis 4 Afronden
Leg bladzijde 170 voor je open!
Slide 1 - Tekstslide
Rond je bedragen ook altijd af?
Slide 2 - Open vraag
Voorkennis
Wat weet je al?
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen
Je leert juist afronden van getallen.
Je leert afronden op vijfvouden.
Je leert grote getallen afronden.
Slide 4 - Tekstslide
Hoeveel lesdoelen zijn er in deze les?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 5 - Quizvraag
Uitleg theorie
Belangrijk! Leren met YouTube
Kijk naar de filmpjes van Math with Menno op YouTube voor uitleg.
Math with Menno legt moeilijke wiskundige concepten op een eenvoudige manier uit.
Wat moet je doen na het kijken van een filmpje?
Oefenen, oefenen, oefenen: Het is heel belangrijk dat je na het kijken van de filmpjes zelf aan de slag gaan met oefenopgaven.
Stel vragen: Als er iets niet duidelijk is, vraag dan hulp van je leraar of klasgenoten.
De filmpjes zijn een startpunt: Gebruik de filmpjes om te beginnen met leren, maar vertrouw niet alleen op de filmpjes. Het echte begrijpen komt van het zelf doen van de opgaven.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Slide 8 - Video
Slide 9 - Video
Slide 10 - Video
Wat heb je geleerd van dit filmpje?
Slide 11 - Open vraag
Schrift
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Het voorbeeld staat bij de volgende dia (deze neem je over).
Nadat je deze overgenomen hebt maak je hiervan een foto en zorg je dat deze hier wordt geüpload.
(deze dia komt na het voorbeeld).
Slide 12 - Tekstslide
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Foto hier uploaden.
Slide 13 - Open vraag
Je kan het!
Enkele oefeningen...
Slide 14 - Tekstslide
Stap 1. Ga na waarop je moet afronden. Kijk naar het eerstvolgende cijfer / cijfer waarop je moet afronden
A
eerstvolgende cijfer
B
cijfer waarop je moet afronden
Slide 15 - Quizvraag
Afronden op 1 decimaal. 12,76
A
14
B
12.5
C
12.8
D
13
Slide 16 - Quizvraag
De oplossing was t=7,2. Hoe moet je deze vergelijking op hele maanden afronden?
A
Kan je niet op helen afronden
B
t=8
C
t=7
D
t=7,5
Slide 17 - Quizvraag
Afronden op honderdtallen. 76 449 wordt:
A
76000
B
76 400
C
76 500
D
77000
Slide 18 - Quizvraag
Afronden op 1 getal achter de komma 16.22
A
16.3
B
15
C
16
D
16.2
Slide 19 - Quizvraag
Afronden op 1 decimaal achter de komma 12,76
A
14
B
12.5
C
12.8
D
13
Slide 20 - Quizvraag
Afronden op twee cijfers achter de komma. 4,5749 wordt
A
4,57
B
4,56
C
4,55
D
4,60
Slide 21 - Quizvraag
afronden op 2 cijfers achter de komma 1,194
A
1,20
B
1,19
C
1,21
D
1,18
Slide 22 - Quizvraag
Afronden op twee decimalen. 4,5749 wordt:
A
4,57
B
4,56
C
4,55
D
4,60
Slide 23 - Quizvraag
Afronden op één decimaal. 5,579 wordt
A
5,5
B
5,6
C
5,55
D
5,7
Slide 24 - Quizvraag
Afronden op een heel getal: 7.6
A
7
B
8
C
7.5
D
6
Slide 25 - Quizvraag
Bereken op de rekenmachine (afronden op 2 decimaal)
3,55=...
A
17,5
B
525,21
C
525,2
D
525,22
Slide 26 - Quizvraag
Afronden op hele getallen. 15,49 wordt
A
16
B
15
C
15,5
D
15,4
Slide 27 - Quizvraag
afronden op 1 cijfer achter de komma? 1,18
A
1,2
B
1,1
C
1,19
D
1,0
Slide 28 - Quizvraag
Afronden op één cijfer achter de komma. 5,579 wordt
A
5,5
B
5,6
C
5,55
D
5,7
Slide 29 - Quizvraag
Afronden op een 2 decimalen betekent: een antwoord met:
A
2 cijfers achter de komma
B
een geheel getal
C
4 cijfers achter de komma
D
een deelstreep
Slide 30 - Quizvraag
Wat moet je altijd doen bij het omrekenen van tijd? Je antwoord
A
altijd afronden
B
met hoofdletters schrijven
C
op rekenmachine laten staan
D
alle drie de antwoorden
Slide 31 - Quizvraag
sleep naar de juiste plaats:
honderdtallen
eenheden
tienden
duizendsten
Slide 32 - Sleepvraag
Verbind de juiste waarden bij het getal 34567,890
3
5
7
9
8
4
6
Duizendsten
Tienden
Honderdsten
Eenheden
Tientallen
Honderdtallen
Duizendtallen
Tienduizendtallen
Slide 33 - Sleepvraag
Zoek de juiste koppels:
6
70
300
0,3
5000
0,05
0,009
Eenheden
Tiental
Duizendste
Honderdste
Honderdtal
Duizendtal
Tiende
Slide 34 - Sleepvraag
Afronden. Schruif de getallen naar de juiste plek.
1,99
2
2,1
1,985
op 2 decimalen
1,985
op 0 decimalen
2,11
op 1 decimaal
2,11
op een rond getal
1,985
op 1 decimaal
1,994
op 2 dicimalen
2,11
op geheel getal
Slide 35 - Sleepvraag
Huiswerk
Maak in deze les:
Opgave 1 t/m opgave 10
Bladzijde 170.
Ben je klaar?
Ga dan werken aan de digitale leeromgeving van Getal & Ruimte!
Succes!
Slide 36 - Tekstslide
Nakijken
Je gaat eerst het huiswerk van de deze (of vorige) les nakijken.
1. Gebruik hiervoor een andere kleur pen.
2. Zet een krulletje of vinkje bij de opgave die goed zijn.
3. Verbeter je antwoorden.
Slide 37 - Tekstslide
Maak een foto van je gemaakte sommen
Slide 38 - Open vraag
Maak een foto van je gemaakte sommen
Slide 39 - Open vraag
Wat heb je geleerd van deze les?
Slide 40 - Open vraag
Wat vind je nog moeilijk aan deze les?
Slide 41 - Open vraag
Lesafsluiting
Met de volgende opgave kun je laten zien dat wat je geleerd hebt vandaag ook kunt!
Klaar voor de quiz?
Slide 42 - Tekstslide
sleep naar de juiste plaats:
honderdtallen
eenheden
tienden
duizendsten
Slide 43 - Sleepvraag
Verbind de juiste waarden bij het getal 34567,890
3
5
7
9
8
4
6
Duizendsten
Tienden
Honderdsten
Eenheden
Tientallen
Honderdtallen
Duizendtallen
Tienduizendtallen
Slide 44 - Sleepvraag
Zoek de juiste koppels:
6
70
300
0,3
5000
0,05
0,009
Eenheden
Tiental
Duizendste
Honderdste
Honderdtal
Duizendtal
Tiende
Slide 45 - Sleepvraag
Afronden. Schruif de getallen naar de juiste plek.