bs 3 kruisingen mavo 3 2023-2024

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Terugblik (B/P/G)
Oriëntatie (leerdoelen/taaldoelen/lesprogramma's) (B/P/G)
Uitleg basisstof 3 (P/G)
Verlengde instructie + gezamenlijke vraag (G)
Zelfstandig werken (vragen beantwoorden)
Check leerdoelen (B/P/G)
Vooruitblik (B/P/G)
Afsluiting (B/P/G)

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik

Slide 4 - Tekstslide

Kan je hier antwoord opgeven 
a) Wat is het genotype van een organisme dat heterozygoot is voor een eigenschap?
b) Welk genotype heeft een organisme als dat organisme homozygoot is voor een dominante
      eigenschap?
c) Welk genotype heeft een organisme als dat organisme homozygoot is voor een recessieve
      eigenschap?
d)  Een heterozygote smiley heeft een kuiltje in de kin. Is een kuiltje in de kin hebben, een 
     dominante of een recessieve eigenschap?
e) Een homozygote smiley heeft krullend haar.  Wat is het genotype van deze smiley ?
timer
3:00

Slide 5 - Tekstslide

ANTWOORDEN 

a) Wat is het genotype van een organisme dat heterozygoot is voor een eigenschap?                                                              Aa
b) Welk genotype heeft een organisme als dat organisme homozygoot is voor een dominante  eigenschap?               AA
c) Welk genotype heeft een organisme als dat organisme homozygoot is voor een recessieve  eigenschap?                aa

d)  Een heterozygote smiley heeft een kuiltje in de kin. Is een kuiltje in de kin hebben, 
      een dominante of een recessieve eigenschap? (Leg uit)
                                                                                                                   Dominant want heterozygoot is Aa en in het fenotype zie je de 1e letter
e) Een homozygote smiley heeft krullend haar. Weet je dan dat krullend haar een dominante
      eigenschap is? (Leg uit)
                                                                                                                    Homozygoot kan AA  of aa zijn. In het fenotype zie je de 1e letter                                                                                                                                       Je kunt dus de A  of de  a zien..... Je weet niet of krullend haar dominant is

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
- Aan het einde van de les kun je een kruisingsschema opstellen.
 - Aan het einde van de les kun je bij een gegeven kruising genotype en fenotypen van ouders en nakomelingen afleiden.

Slide 7 - Tekstslide

Groep blauw
Stap 1: Lees de tekst op bladzijde 197 t/m 182.
Stap 2: Maak opdracht 1, 2, 4, 5 en 6.
Stap 3: kijk de opdrachten na.
Stap 4: maak de testjezelf van bas 3.
Stap 5: maak alle opdrachten van de vorige basisstoffen af.
Stap 6: maak de testjezelf van de vorige basisstoffen af.

Slide 8 - Tekstslide

Groep paars
Stap 1: Lees de tekst op bladzijde 197 t/m 182.
Stap 2: Maak opdracht 1, 2, 4 en 5.
Stap 3: kijk de opdrachten na.
Stap 4: maak de testjezelf van bas 3.
Stap 5: maak alle opdrachten van de vorige basisstoffen af.
Stap 6: maak de testjezelf van de vorige basisstoffen af.

Slide 9 - Tekstslide

Groep geel
Stap 1: Lees de tekst op bladzijde 197 t/m 182.
Stap 2: Maak opdracht 1, 2, 3, 4 en 5.
Stap 3: kijk de opdrachten na.
Stap 4: maak de testjezelf van bas 3.
Stap 5: maak alle opdrachten van de vorige basisstoffen af.
Stap 6: maak de testjezelf van de vorige basisstoffen af.

Slide 10 - Tekstslide

Begrippen kruisingschema
  • Verloopt via stappen (begrippen)

  • P = ouders 
  • F1 =  1e generatie nakomelingen 
  • F2 = 2e generatie nakomelingen 

Slide 11 - Tekstslide

 Welke stappen bij kruisingsschema?
Stap 1: Wat zijn de fenotypen en genotypen van de ouders?
Stap 2: Welke genen komen in de geslachtscellen van beide ouders voor?
Stap 3: Welk genotype en fenotype kunnen de nakomelingen hebben (F1)?
Stap 4: Welk genotype en fenotype hebben de dieren in de tweede generatie nakomelingen (F2)?

Slide 12 - Tekstslide

P
P
genotype:
fenotype:
bruine ogen homozygoot dominant
blauwe ogen
Stap 1 
aa
AA

Slide 13 - Tekstslide

P
genotype:
geslachtscel
a
Stap 2
aa
AA
a
A
A
Meiose

Slide 14 - Tekstslide

 kruisingsschema F1  Stap 3
Aa
A
a
a
A
Aa
Aa
Aa
Genotype ?
Fenotype ?

Slide 15 - Tekstslide

Kruisingen: Stap 4 (F2)


Stap 4: Wat zijn de genotypen en fenotypen in de F2?

Slide 16 - Tekstslide

P
P
genotype:
fenotype:
geslachtscel
Bruine ogen
Bruine ogen
Aa                                  Aa
A
 a
a
A
Meiose

Slide 17 - Tekstslide

Kruisingschema F 2
P : Aa       x                   Aa 
                                                                                  F 2

A
a
A
AA
Aa
a
aA
aa
Genotype?
Fenotype?
Aa

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Oefenen kruisingen (laten zien dan verder met huiswerk)
Een zwartharig vrouwtje, dat homozygoot dominant is voor de haarkleur paart met een blondharig mannetje.

De dieren in F1 planten zich ook weer voort.

Welke kleur vacht  (fenotype) hebben de labradors in F2 ?
Welke genotypes  komen er voor in de F2 ?



Slide 20 - Tekstslide

Zelfstandig werken

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen
- Aan het einde van de les kun je een kruisingsschema opstellen.
 - Aan het einde van de les kun je bij een gegeven kruising genotype en fenotypen van ouders en nakomelingen afleiden.

Slide 22 - Tekstslide

Wat betekenen de symbolen P en F1 in een kruisingsschema?
A
P is de vader en F1 is de moeder
B
P zijn de kinderen en F1 zijn de ouders
C
P zijn de ouders en F1 zijn de kinderen
D

Slide 23 - Quizvraag

Kijk goed naar dit kruisingsschema. Wat is het genotype van de F1?
A
AA, Aa, aa
B
Aa, Aa
C
AA, aa
D
AA,AA

Slide 24 - Quizvraag

Vooruitblik: Verder met oefenen kruisingen

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video