Check hoofdstuk 1 vragers en aanbieders

Bakker de Jong heeft de volgende kostenfunctie: TK = 0,50q + 14.000. In 2016 zijn de marginale kosten van ieder extra brood?
A
0,50
B
0
C
14.000
D
7.000
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Bakker de Jong heeft de volgende kostenfunctie: TK = 0,50q + 14.000. In 2016 zijn de marginale kosten van ieder extra brood?
A
0,50
B
0
C
14.000
D
7.000

Slide 1 - Quizvraag

Bakker de Jong heeft de volgende kostenfunctie: TK = 0,50q + 14.000. De variabele kosten per brood zijn?
A
0,50
B
0
C
14.000
D
7.000

Slide 2 - Quizvraag

Bakker de Jong heeft de volgende kostenfunctie: TK = 0,50q + 14.000. Bij een productie van 20.000 broden zijn de gemiddelde totale kosten per brood?
A
24.000
B
0,50
C
1,20
D
7

Slide 3 - Quizvraag

Als het bedrijf de productie uitbreidt van drie naar vier stuks, zijn de marginale kosten bij deze uitbreiding gelijk aan?
A
38
B
46
C
10
D
70

Slide 4 - Quizvraag

Aardbeienkweker Jansen heeft te maken met sterk wisselende omstandigheden. Zijn totale kosten in euro’s (TK) hangen als volgt af van het aantal kratjes aardbeien TK = 3,2q + 11.520. In het jaar 2017 was de productie 4.000 kratjes aardbeien die voor € 8 per kratje werden verkocht. Bereken de break-evenafzet voor Jansen in 2017.

Slide 5 - Open vraag

Met welke twee vergelijkingen kun je het break-evenpunt berekenen?
A
to=tk
B
tw=tk
C
p=gtk
D
gtk=q

Slide 6 - Quizvraag

- kosten per product zijn € 5
- er is € 15 aan constante kosten.
- verkoopprijs is € 10 per stuk
A
MK = 5 + 15/q
B
MK = 15
C
MO = 10
D
MO = 10q

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de formule voor het berekenen van het break even point?
A
TO = TK
B
MO=MK
C
TO - TK
D
P x Q

Slide 8 - Quizvraag

Hoe bereken je de winst van een bedrijf?
A
P x Q
B
MO=MK
C
BEO-BEA
D
TO - TK

Slide 9 - Quizvraag

vaste kosten € 1.000,-
variabele kosten € 2,-
verkoopprijs € 7,-
A
De break-even afzet € 200,-
B
De break-even afzet is 200
C
De break-even afzet is € 1.400,-
D
De break-even omzet is € 200,-

Slide 10 - Quizvraag

TO=45Q
TK =42Q+150.000
Hoeveel is de break even afzet
A
50.000
B
3334
C
1.724
D
5.000

Slide 11 - Quizvraag

Voor een ondernemer geldt het volgende :
p=110 TVK=10q TCK=1.000
De productiecapaciteit bedraagt 100 stuks.
Als deze ondernemer streeft naar maximale winst, dan geldt
A
GTK= 10 omzet= €11.000 winst= €10.000
B
GTK =20 omzet = €11.000 winst = €9.000
C
GTK = 20 omzet=€10.000 winst=€10.000
D
GTK=20 omzet=€11.000 winst=€10.000

Slide 12 - Quizvraag