Opfris les

Thema 12: Erfelijkheid
par 12.1   Dominant en Recessief
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Thema 12: Erfelijkheid
par 12.1   Dominant en Recessief

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
  • terugblik vorige les,
  • korte herhaling vorige les
  • Uitleg 12.1 Homozygoot/Heterozygoot, 
Dominant/ Recessief
  • huiswerk volgende les

Slide 2 - Tekstslide

terugblik vorige les
Vragen over:
  • starthouding 
  • behandelde lesstof
        

Slide 3 - Tekstslide

herhaling vorige les
  • weten wat chromosomen zijn
  • weten hoe je eigenschappen tot stand zijn gekomen
  • weten wat fenotype en genotype is

Slide 4 - Tekstslide

Chromosomen
  • Opgerold DNA
  • Komen voor in chromosomenparen (twee dezelfde chromosomen)
  • Mensen hebben 23 chromosomenparen (46 chromosomen)

Slide 5 - Tekstslide

Chromosomen andere soorten

Slide 6 - Tekstslide

Bevruchting

23 chromosomen moeder


23 chromosomen vader


46 chromosomen in de bevruchte eicel

(23 chromosomen paren)


Slide 7 - Tekstslide

bevruchting
  • Opgerold DNA
  • Komen voor in chromosomenparen (twee dezelfde chromosomen)
  • Mensen hebben 23 chromosomenparen (46 chromosomen)

Slide 8 - Tekstslide

Chromosomen Man/vrouw
  • Opgerold DNA
  • Komen voor in chromosomenparen (twee dezelfde chromosomen)
  • Mensen hebben 23 chromosomenparen (46 chromosomen)

Slide 9 - Tekstslide

Genenpaar
  • chromosomen komen in paren voor (2 x 23)
  • op de chromosomen liggen genen
  • genen komen dus ook in paren voor

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

lesdoel
  • weten wat homozygoot en heterozygoot is
  • weten wat dominant en recessief is

Slide 12 - Tekstslide

Homozygoot/heterozygoot
Homozygoot   => twee dezelfde genen
                              
Heterozygoot => twee verschillende genen
                            

Slide 13 - Tekstslide

Dominant / recessief
Dominant => de eigenschap is altijd zichtbaar
Recessief => de eigenschap is alleen te zien, als er geen dominante eigenschap is.

Soms is er geen recessief gen, maar zijn beide genen even sterk.
Dan gaan ze mengen. Dit heet INTERMEDIAIR

Slide 14 - Tekstslide

Gensymbolen
  • Allelen aangeven met letters (bijv gen haarkleur = a)
  • dominant hoofdletter (=A) {zwart}
  • recessief kleine letter (=a) {blond}        
                      gencode   AA
                     
                      gencode  Aa

Slide 15 - Tekstslide

Homozygoot/heterozygoot voorbeeld
Een bruine kleur is bij konijnen dominant over de witte kleur.
Bruin is dominant  B
wit is recessie           b

homozygoot dominant BB => bruin
heterozygoot                    Bb => bruin
Homozygoot recessief   bb => wit
Zodra je weet wat er dominant/recessief is, schrijf je dit ALTIJD op. Dit is enorm handig bij het maken van opgaven

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

lesdoel  gehaald?
  • weten wat homozygoot en heterozygoot is
  • weten wat dominant en recessief is

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk volgende les
  • leren par 12.1  (blz 86 t/m 87)
  • maken (blz 80/84)  opdr 1 - 11 

Slide 19 - Tekstslide