Les 7: infinitief/gebiedende wijs en voltooid deelwoord

Werkwoordspelling
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
Korte terugblik
Infinitief
gebiedende wijs
voltooid deelwoord

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kan ik...

  • De gebiedende wijs juist opschrijven
  • Het infinitief benoemen
  • Kan ik het voltooid deelwoord juist opschrijven



Slide 4 - Tekstslide

Vorige lessen
Vorige les:
- Persoonsvorm t.t en verleden v.t




Slide 5 - Tekstslide

De PV is een werkwoord.
A
ja
B
nee
C
soms wel, soms niet

Slide 6 - Quizvraag

Cas (worden) morgen 12 jaar.
A
word
B
wort
C
wordt
D
worden

Slide 7 - Quizvraag

Benoem de onderwerpen, het voegwoord en de persoonsvormen:
Ik ga nu naar huis, want mijn broertjes moeten hun huiswerk nog maken.

Slide 8 - Open vraag

Infinitief
  • Het infinitief is het hele werkwoord (lopen, werken, rennen, schrijven)
  • Het infinitief is een werkwoordsvorm die niet vervoegd is naar een persoon of getal.
  • We hoeven het infinitief niet te vervoegen. Het wordt niet korter of langer.
  • Dus ook geen extra d's of t's toevoegen

De jongen moest erg hoesten.

Slide 9 - Tekstslide

Gebiedende wijs
  • De gebiedende wijs is een werkwoordsvorm die wordt gebruikt in zinnen die een gebod of bevel uitdrukken. 
  • In dergelijke zinnen ontbreekt het onderwerp en staat de gebiedende wijs altijd op de eerste plaats: 
  • De gebiedende wijs schrijven we altijd zo kort mogelijk op (ik-vorm). Dus geen vervoegingen met d's of t's.
  • 1 Verroer je niet! 2 Blijf er toch ook met je vingers van af! 3. Houd je mond dicht als ik aan het woord ben.

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf de gebiedende wijs op
..... onmiddellijk naar huis! (gaan)

Slide 11 - Open vraag

Schrijf het infinitief op
Wij gaan een auto ..... (kopen)

Slide 12 - Open vraag

Schrijf de gebiedende wijs van de 2 zinnen op.
1. ...... die voetbal weg! (schieten)
2. .... die sleutels even neer. (Leggen)

Slide 13 - Open vraag

Werkwoordspelling

Slide 14 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
De voltooide tijd geeft aan dat iets al voltooid is.
Het heeft altijd hulp van de hulpwerkwoorden: hebben, zijn of worden.

(1) Eerst na vijven heeft hij de koeien gemolken
Heeft is het hulpwerkwoord.
Gemolken is het voltooid deelwoord.

Slide 15 - Tekstslide

Voltooid deelwoord - zwakke werkwoorden 
Twee manieren om te weten te komen hoe je het voltooid deelwoord schrijft: 
- Maak het woord langer. Vaak hoor je of je een d of een t moet schrijven. 
- ’t sexy fokschaap of 't ex kofschip (alleen de medeklinkers)
Infinitief van het ww min –en. Zit de laatste letter in ’t sexyfokschaap, dan schrijf je t. Zit de laatste letter niet in ’t sexyfokschaap, dan schrijf je d. 

Voorbeeld:
De artikelen zijn besteld.
Zij hebben hard gefietst

EEN VOLTOOID DEELWOORD EINDIGT NOOIT OP -DT

Slide 16 - Tekstslide

Voltooid deelwoord - sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen van klank en je schrijft ze zoals je ze hoort.  


Voorbeeld:
De spullen zijn gekocht.
Hij heeft van het feest genoten.


Slide 17 - Tekstslide

Vul de goede vorm in (pvtt): Het (sneeuwen) al sinds vanochtend zeven uur.

Slide 18 - Open vraag

TT: Een goede kok (proeven) zijn eten tijdens het koken.

Slide 19 - Open vraag

VT: De hele ochtend (wachten) ik op een telefoontje van mijn werk.

Slide 20 - Open vraag

Gisteren heb ik de blouse (ruilen) voor een broek.

Slide 21 - Open vraag

Bij de klantenservice (worden) veel (klagen) over de slechte wifiverbinding.

Slide 22 - Open vraag

Rest van de les
Mag je gebruiken om alvast, in stilte, te leren voor de toets.
Neem de stof door (zie lessen in LessonUp).

Volgende les:
Boek mee!

Slide 23 - Tekstslide