Herhaling 9.1 - 9.2 - 9.3

hoofdstuk 9 bloedsomloop
5 vwo
Herhaling 9.1 t/m 9.3
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

hoofdstuk 9 bloedsomloop
5 vwo
Herhaling 9.1 t/m 9.3

Slide 1 - Tekstslide


Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat alle rode bloedcellen per omloop twee keer door het hart gaan
B
Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
C
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt
D
Omdat het hart zuurstofarm en zuurstofrijk bloed vervoert

Slide 2 - Quizvraag

hartklep pen tussen linker-boezem en kamer
hartkleppen tussen de rechter-boezem en kamer
halvemaanvormige kleppen
naar longslagader
halvemaanvormigekleppen
naar de aorta

Slide 3 - Sleepvraag

Wat gebeurd er tijdens de hartslag in 3 fases? Sleep de juiste omschrijving naar de juiste hartfase.
Boezems trekken samen
Hartpauze
Kamers trekken samen

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is de systolische bloeddruk
A
de druk in de ader tijdens een golf bloed
B
onderdruk
C
de druk in de slagader tijdens een golf bloed
D
ontspanningsfase

Slide 5 - Quizvraag

De bloeddruk is het laagste in
A
Slagaders
B
Haarvaten
C
Aders

Slide 6 - Quizvraag

welk deel het ECG geeft het samentrekken van de boezems weer?
A
P
B
QRS
C
T
D
ST

Slide 7 - Quizvraag

De snelheid waarmee de sinusknoop impulsen afgeeft hangt samen met de lichaamsactiviteit
A
Goed
B
Fout

Slide 8 - Quizvraag

De juiste volgorde van impulsgeleiding in het hart is...
A
Sinusknoop--> bundel van His --> AV-knoop
B
Bundel van His --> Sinusknoop --> AV-knoop
C
AV-knoop--> Sinusknoop--> bundel van His
D
Sinusknoop--> AV-knoop --> bundel van His

Slide 9 - Quizvraag

Hoe stroomt het bloed in de normale bloedsomloop?
A
van linkerboezem naar aorta
B
van linkerkamer naar aorta
C
van rechterboezem naar aorta
D
van rechterkamer naar aorta

Slide 10 - Quizvraag

Hoe stroomt het bloed in de embryonale bloedsomloop?
A
van linkerboezem naar aorta
B
van linkerkamer naar aorta
C
van rechterboezem naar aorta
D
van rechterkamer naar aorta

Slide 11 - Quizvraag

Stroomt het bloed door het ovale venster vooral van de linkerboezem naar de rechterboezem of andersom? (hint: waar stroomt meer bloed door, de longader of de holle aders?)
A
van linkerboezem naar rechterboezem
B
van rechterboezem naar linkerboezem

Slide 12 - Quizvraag

Soms sluit het ovale venster niet goed na de geboorte. Mensen met die aandoening hebben vaak een groter hart. Hoe komt dat?
A
Het hart moet harder werken omdat er meer bloed in de boezems komt
B
Het hart moet harder werken omdat er anders te weinig zuurstof bij de cellen komt
C
Het hart moet harder werken omdat het bloed dat in de longen komt te weinig zuurstof bevat
D
Het hart moet harder werken omdat het bloed in de aorta te veel zuurstof bevat

Slide 13 - Quizvraag